PARAAT BIJ DAGLICHT JOS VAN ARCKEN (lil) Nog steeds konden de heren Israel en Telman de gezagvoerders hun plan tot ontsnappen niet ken baar maken, daar was de tijd toen nog niet rijp genoeg voor, Wel hadden de gezagvoerders reeds herhaalde malen bij de agent aangedrongen te trachten de schepen uit de handen van het mili tair gezag los te krijgen; hierbij beriepen zij zich op de order van de Directie van 3 en 4 december, nl. dat zij moesten uitwijken naar het buitenland en dat die order nimmer was ingetrokken en zo doende voor hen nog steeds gold. Voor de beide organisatoren lag nü de kwestie anders. Als de schepen zouden kunnen wegkomen, dan zou het zijn mét evacuees, hier kon geen sprake zijn van het wegvaren zonder deze mensen, al waren er dan nog veel moeilijkheden te overwinnen. Eén van deze moeilijkheden was de militaire wacht, die op alle drie de schepen aanwezig was. Deze moesten zij zien kwijt te raken, want aan boord was geen enkel wapen meer aanwezig. Maar zonder geluk vaart niemand wel; dat bleek ook toen, want het „geluk" daagde op in de vorm van twee Indonesische oorlogsbodems, die op 5 maart de havenplaats Bitung vanuit zee beschoten en verwacht werd dat daarna Menado aan de beurt zou zijn. 's Avonds kregen de K.P.M. sche pen versterkte wachten aan boord, die de op dracht hadden scherp naar zee uit te kijken. In middels bracht men aan de wal stukken geschut in stelling. Eén van deze stukken zou zo gezien tussen de schepen door moeten vuren, waarmee die in een zeer gevaarlijke positie werden geplaatst. De spanning in Menado was zeer goed voelbaar, de burgerij was nerveus en voor het eerst ging voor deze havenstad de volledige verduistering in. Nog diezelfde nacht te circa 3 uur werd de sche pen aangezegd, dat de gehele bemanning de sche pen moest verlaten en zich naar de wal moest be geven. Hierop werd niet zonder meer ingegaan. Uiteindelijk kwam om vier uur 's nachts het bericht, dat alle militairen de schepen moesten verlaten, doch dat de gezagvoerders niet moesten proberen er van door te gaan, daar men niet zou weifelen de schepen middels het kustgeschut tot zinken te brengen. Dit was het waar nu op gewacht was, de wacht ging van de schepen af. Zouden ze erop terugkeren? Maar zoals reeds eerder aangehaald, „zonder geluk vaart niemand wel" en ditmaal bleef het geluk. Hetgeen verwacht werd gebeurde. In de vroege ochtendschemer van de 6e maart werd een Indonesisch oorlogsschip waargenomen, dat behoedzaam de baai van Mena do binnenvoer. Om circa 7 uur opende het de aan val, en bleken de olietanken van het B.P.M. empla cement het doelwit te zijn. Dit emplacement lag geheel omgeven en ingesloten door de woonwijken van de stad aan de zeezijde. Door slecht richten lag zodoende het gehele stadsdeel onder het gra- naatvuur, hetgeen een ware paniek deed ontstaan onder diegenen die de stad nog niet de rug toege keerd hadden. Aangezien het vuur door walge- schut werd beantwoord, veranderde de oorlogsbo dem steeds van positie. Tenslotte werden de Solar olietank en een nagenoeg lege benzinetank getrof fen, welke in brand vlogen. De Solartank brandde tot s avonds 11 uur, een enorme gloed en huizen hoge rookwolken vormend. Opmerkelijk was de grote verlatenheid in de stra ten alsmede het gesloten zijn van alle kantoren en militaire bureaus, na deze beschieting. De eva cuatie van de bevolking leefde na enkele uren weer tenvolle op. Het aantal slachtoffers werd niet bekend gemaakt. De heren Israel en Telman achtten het dien dag nutteloos te trachten de militaire autoriteiten te spreken te krijgen inzake de benarde positie van de schepen en de urgentie van het spoedig eva cueren van de Nederlandse gemeenschap. Zijde lings werd vernomen dat de kleine Engels spre kende gemeenschap (via een binnenliggend copra- charterschip) reeds enige dagen tevoren een tele grafisch advies van de Engelse autoriteiten te Singapore had ontvangen om het gebied „as soon as possible" te verlaten. Nogmaals werd ge tracht om contact te maken met de Nederlandse Diplomatieke Vertegenwoordiging, hetgeen ech ter mislukte. De tijd drong, en nu was het tijd stip gekomen, dat de gezagvoerders in de plannen werden gekend. Eén van de grootste zorgen was nu nog om de evacuees, zonder dat het argwaan wek te, aan boord te krijgen en om op de hoogte te blijven van de positie van de beide Indonesische oorlogsbodems, welke doorlopend rondom Noord Celebes bleven patrouilleren. Want zouden deze oorlogsschepen de ontsnappende 3 K.P.M. schepen buitengaats opvangen, dan zouden ze on herroepelijk naar Djakarta worden opgebracht, met alle nare gevolgen voor de scheepsofficieren en vooral de beide organisatoren. Daarbij kwam nog dat de heer Israel reeds van bevriende Indone sische zijde de waarschuwing had ontvangen, zich niet op Java te vertonen i.v.m. het feit dat men hem vooral het stimuleren van de copra-aanvoer ten behoeve van de „rebellerenden" naar Bitung toeschreef. Op 7 maart namen de organisatoren het besluit om de Nederlandse Gemeenschap thans met de meeste spoed uit veiligheidsoverwegingen en de mogelijkheid van een „eventuele spoedige evacua tie!naar de drie K.P.M. schepen te deen ver huizen; de kleine groep buitenlanders zou eveneens deze gelegenheid worden aangeboden. Nog die zelfde middag bereikte de heren Telman en Israel onverwacht het verzoek zich bij het Militaire Gezag te vervoegen; redenen lieten zich gissen. E.e.a. was echter zeer welkom, aangezien dan meteen kon worden aangedrongen op toestemming de evacuees om veiligheidsredenen aan boord toe te laten in afwachting van de komst van een even tueel evacuatieschip van de Nederlandse Regering! Met spanning werd het onderhoud tegemoet ge zien Zou men deze list doorzien? En wat voor moeilijkheden had men voor de genodigden nog in petto? Overigens had het rebellerende Militaire Glimlachend staat hij daar deze verkoper van wat met een wijdse naam als speelgoedkan worden betiteld. Voor een prikje kon men of een ramme laar of trompet kopen, natuurlijk na het noodzake lijke afdingen. Het speelgoed was geen lange levensduur bescho ren. dat nam echter niet weg dat alle partijen te vreden waren, ten ongerieve van de buren en zij die gedwongen waren dicht bij de nieuw gekochte objecten te vertoeven. Foto: HUB LEUFKENS Advertentie NIEUWE MODELLEN gouden verlovings ringen en gouden ringen met turkois, opaal, topaas, bloedkoraal, parel, enz. enz. Bij Uw juwelier sinds 1841 Laan van Meerdervoort 520 Den Haag - Telefoon 33 64 41 Gezag zelf veel aan het hoofd, zodat de kans groot was, dat men hapte! Het risico van deze poging was in ieder geval groot. Doch gelukkig genoeg leidde dit gesprek wel tot de uiteindelijke toestemming de evacuees aan boord te mogen huisvesten, maar méér ook niet. Even nog leek het of dit niet gelukken zou, daar de Militaire autoriteit de-plaatselijke broederschool van de missie een betere gelegenheid vond, om al len, die wensten te evacueren, zolang onderdak te verlenen. Na een handig en voorzichtig gevoerd debat, liet men dit laatste idee varen, mede dank zij het feit, dat het Rode Kruis van haar kant óók al had aangedrongen op het onderbrengen van de Nederlandse evacuees op Nederlands grondgebied, nl. de schepen. De douane, de havenbewaking en de emigratie- dienst zouden bevel krijgen, dat zij de evacuees op vertoon van het paspoort zouden doorlaten. De gebruikelijke lijdensweg van het aanvragen en in vullen van ongeveer 1 kilo formulieren en het zet ten van 98 vingerafdrukken gepaard gaande met het inleveren van circa 18 pasfoto's werd hier door omzeild. Nu was het toch wel overduidelijk dat er haast achter de ontsnapping gezet moest worden, wilde men niet voor eventuele andere, mis schien onmogelijke situaties geplaatst worden. Gelukkig hield men de Militaire wachten aan de wal, m.d.v. dat de schepen overdag nog veel regel matiger door de wachten werden bezocht. De Militairen waren nl. .bevreesd, dat de schepen een volgende keer wellicht het doel van een actie van de Centrale Regering zouden worden en dan wil den ze blijkbaar daarbij niet het haasje zijn. Nog diezelfde dag werd begonnen de evacuees op papier over de schepen te verdelen; hierbij re kening houdend met het verzoek der gezagvoer ders om op ieder schip voldoende mankracht te plaatsen. Grote medewerking werd hierbij ver leend door de heren Klaasen, agent Escompto- bank en de Jong, Hoofdwerktuigkundige van het m.s. „Banjoewangi" met de verwerking van alle administratieve gegevens en het te woord staan van de vele personen; vele evacuees meldden zich, waaronder ook missiezusters. Naast dit veel omvattende werk wist de heer Israel, op de hoogte te blijven van de scheeps- bewegingen van de Indonesische oorlogsbodems, hetgeen hij te danken had aan de vele goede vrien den, die hij onder de Menadonese notabelen bezat. Eveneens begonnen nu de gezagvoerders op ad vies en verzoek van de heer Israel geleidelijk aan op de schepen black-out toe te passen, zoals dit ook aan de wal het geval was. In onderling overleg tussen de gezagvoerders en de beide or ganisatoren werd 9 maart besloten de ontsnap pingspoging op 11 maart om 11 uur s avonds te stellen; hierbij zou ten volle worden geprofiteerd van de late maansopkomst. Voor het hoognodige geheim radio-telefonisch verkeer tussen de schepen werd een beperkte code samengesteld. In de nacht van 9 op 10 maart gelukte het de marconist van het ss „Swarte Hondt" om tussen enkele ver- jaardags- en gelukstelegrammen door, een ver zoek om bijstand i.v.m. „eventualiteiten" naar de basis van de Nederlandse Marine op Nieuw-Gui- nea door te laten geven. Na de gedwongen reis van het ss „Swarte Hondt enige weken daar aan voorafgaand, hadden de militaire autoriteiten nl. vergeten opdracht te geven de scheepsradio- installatie te verzegelen, zoals dit met de andere schepen het geval was geweest. Het gebruik van de installatie moest dus met de meeste voorzichtig heid geschieden en onschuldig lijken indien men er iets van gemerkt of opgenomen zou hebben. wordt vervolgd) LE SA1R

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1960 | | pagina 8