PARAAT BIJ DAGLICHT De Paedagoog (Slot) OOK DOOR ONS JONGEREN „SALAH WESEL"? Het was half zes; niets te zien van de Nederlandse Marine. Het werd zes uur, half zeven, zeven uur, half acht en nog steeds niets te zien. Waar bleven ze? Toen ineens, om circa 5 minuten voor achten doemde vlak onder de kust in het Noorden een oorlogsschip op. Was het een Nederlands oorlogs schip of was het toch een van die Indonesische schepen? Langzaam en behoedzaam kwam het na der. Geen enkele vlag in top. Het leek beangstigend veel op een Indonesisch schip daar ging het sein tot stoppen omhoog. Aan dek zaten veel kleine bruine (of bruingebrande?) manschappen in bloot bovenlijf met de helm op. Alle stukken ge schut waren op de drie K.P.M.-ers gericht. Mijn hemel, was de zaak dan toch verraden? De Indonesiërs aan dek van het ms. „Banjoe wangi waren ervan overtuigd, dat het een Indo- nesisch oorlogsschip was en begonnen een ronde dans van vreugde, waarbij ze hun hoofddeksels in de lucht gooiden. Vele evacuees en ook anderen stonden met angst in het hart te kijken naar wat er ging gebeuren. Toen, oh, wat een oplichting, ging ineens de Nederlandse driekleur in top en werd een motorboot met gewapende manschappen gestre ken. Bij de Indonesiërs ging de opgewonden stem ming over in neerslachtigheid. Goddank, alles was O.K., de ontsnappingspoging was gelukt en het was H.M.'s torpedobootjager „Evertsen" die de eer te beurt was gevallen deze K.P.M. schepen buiten de baai van Menado te mogen ontvangen. De motorboot begaf zich allereerst langszij van het ms „Banjoewangi" en direct kwamen een luit. t. zee 2e klasse met een verbindingsman naar de brug; benedendeks werden alle Indonesische sche pelingen bijeengedreven en bewaakt. Al spoedig konden via de verbindingsman met de comman dant van de „Evertsen" bijzonderheden worden uit gewisseld en orders ontvangen voor het z.g. con- vooi varen. Het reisdoel zou nu officieel Sorong op Nieuw Guinea zijn. De Marine nam vanaf dit moment de schepen tijdelijk in beslag. Uiteraard was de begroeting buitengewoon harte lijk geweest en was ook de Marine-officier opge lucht te horen, dat aan boord van alle drie de schepen alles in orde was. Op een vraag van de gezagvoerder waarom de „Evertsen zo behoed zaam naderbij was gekomen en alle opvarenden zo in angst had laten zitten, vertelde hij, dat men bij ontvangst van het telegram op dc Marine basis er uit had opgemaakt, dat men slechts met één schip, nl. de „Swarte Hondt" te doen had. Toen men dan ook 's morgens vroeg op de radar drie schepen waarnam, veronderstelde men dat de twee anderen Indonesische oorlogsbodem moesten zijn. Bij het in zicht krijgen zag men dat het drie K.P.M.-ers waren maar gedachtig aan het feit, dat enkele we ken tevoren bij het op zee tegenkomen van het K.P.M.-schip „Kasimbar", vanaf dat schip door een Indonesische Militaire bewakingsgroep tegen stand was geboden, moest men er op rekenen dat zulks hier nu ook wel eens het geval kon zijn. De Marine-groep vertrok nu naar de beide andere schepen, na eerst nog enkele machinepistolen aan de scheepsofficieren te hebben overhandigd i.v.m. eventualiteiten bij een ontmoeting met Indonesi sche oorlogsschepen. Er moest van nu af aan in convooi worden gevaren, d.w.z. in kiellinie met voorop het ss „Swarte Hondt", daarna het^ ms „Banjoewangi" en als hekkesluiter het ms „Kala- bhi". Verder moest er een volkomen radiostilte in acht worden genomen, m.d.v. dat toch doorlo pend radiowacht moest worden gelopen en de ver duistering moest worden gehandhaafd. Na enige tijd werd de reis vervolgd, maar nu gevoelde ieder een zich zo blij als een kind, dat zulks onder de veilige hoede van de „Evertsen" plaats vond. Het weer klaarde op en het was een fantastisch gezicht om de drie schepen, met de steeds bewe- gelijke torpedobootjager ernaast, zo te zien va ren. Een apart evenement was het om 13 uur over- schieten van een lijn van de „Evertsen" naar de „Banjoewangi" voor het overbrengen van de nieuwsbulletins. Later op de dag ontstonden er moeilijkheden met het ss. „Swarte Hondt", hetschip liet een breed oliespoor op zee achter en moest op een gegeven moment bijdraaien om een lekkage van een olielei ding in de machinekamer te verhelpen, hetgeen 1 uur oponthoud gaf. Tijdens het radionieuws van de herstelde radiozender Menado, werd die mid- dag een hartig woordje gescholden op de ont snapte drie schepen, hun bemanningen en beide organisatoren. Zonder iets van de Indonesische oorlogsschepen te hebben gezien viel de avond, en ging men de nacht in. H.M.'s „Evertsen" nam weinig risico's, maar toch leidde deze bodem de schepen langs de kortste weg naar Sorong, daarbij dus Indonesisch gebied passerende. De volgende morgen om 6 uur werden de schepen één voor één via de luidsprekerinstallatie een goede morgen gewenst en naar eventuele bijzonderheden geinformeerd. Hierop aansluitend werd bekend ge maakt dat binnen enkele uren H.M. s onderzee bootjager „Drenthe" zich bij het convooi zou voe gen en op elk schip een bezetting van 16 maB" niers zou afzetten. Inderdaad kwam tegen de mid dag dit snelvarende schip in zicht en even later lag het convooi bijgedraaid. Het overbrengen van de Mariniers had ondanks de iets ruwere zee een vlot verloop. De reis werd nu vervolgd met aan weerszijden een oorlogsschip. Soms stoof de „Drenthe" onverwachts weg in de verte een verdacht schip te observeren om daarna weer even snel haar plaats in het convooi in te nemen. Na het passeren van het eiland Morotai werd de verduis tering opgeheven. De reis verliep zonder opwin ding en na vier dagen werd op zaterdag 15 maart om 17.30 Sorong op Nieuw-Guinea bereikt. De „Drenthe" nam buiten op zee reeds afscheid van het convooi, omdat zij nog een andere taak had te vervullen. Onder leiding van de „Evertsen" liepen toen de schepen, volledig gepavoiseerd, de rede van Sorong op en beëindigde de „Evertsen haar dankbare taak met het opzetten van het vlaggesein: Lucas 15 vers 6. De ontvangst te Sorong was bui tengewoon hartelijk en goed verzorgd. Op zondag 16 maart werden alle evacuees door de Dienst Sociale Zaken een gratis consumptie aangeboden, bovendien had de Agent der K.P.M. aldaar de attentie ieder schip direct van Europees fruit enz. te voorzien. De maandag daarop kregen alle opva renden een borrelavond in de sociëteit van de B.P.M. met tevens een filmvoorstelling. Overigens spande de burgerij van Sorong zich enorm in om iedereen vertier te geven. Tenslotte werden beide organisatoren, de heren Telman en Israel door de commandant van H.M.'s „Evertsen" voor een aan genaam samenzijn met hem en zijn officieren aan boord van zijn schip uitgenodigd. Hiermee was voor allen die deze reis hadden meegemaakt, het doel (voorlopig) bereikt en betekende dit een afsluiting van een bewogen hoofdstuk van hun le ven, vooral ook voor de missiezusters, waarvan de oudste de 96-jarige zuster Basalissa Heister was, die 60 jaar op Celebes had gearbeid. Zelf ben ik ook in Indië geboren, voel me dan ook erg aangetrokken tot alles wat indisch is en wat met Inidë te maken heeft. Het Tong Tong blaadje wordt door mij dan ook altijd met gejuich begroet en meegenomen naar het .kweekje Het Tong Tong blad heeft ook mijn klas gewonnen, zelfs de echt indische grapjes worden gewaardeerd. Dat vind ik persoonlijk geweldig van mijn klasge noten. Ik vind het geweldig dat ze op deze grapjes niet neerkijken en smalend zeggen: „Noem je dat Nederlands!" Door de klasseavonden, die vaak bij ons thuis gehouden worden en waar dikwijls geboomd wordt over de Indischen en hun mentaliteit, zijn wij, de klas en ik, naar elkaar toegegroeid en is er een zeker begrip ontstaan. Uw Tong Tong blaadje, waar nu zelfs een paar klasgenoten op geabonneerd zijn, heeft heel veel hiertoe bijgedragen. Het was niet mijn bedoeling om U ook dit nog te schrijven, maar het leek me fijn voor de Tong Tong redactie om te weten, dat Tong Tong ook door ons jongeren wordt gewaardeerd JOYCE DE WILDE Op een klein garnizoensplaatsje zou ter gelegen heid van een Oranje-verjaardag een feestuitvoering gegeven worden, waaraan ook het knil-corpsje een bijdrage zou leveren, o.a. door een orkestje van miliciens, die zich daartoe vlijtig oefenden en ein delijk zó ver waren dat „de knots een kijkje zou nemen om het orkestje te keuren. De jongelui zet ten hun beste beentje voor, terwijl de knots in een ruime compiesstoel gezeten aandachtig luisterde en keek. Men kwam het repertoire prachtig door en de knots gaf zijn toestemming om ermee voor het podium te komen, vooropgesteld dat „dat kleine mannetje met de bas en die grote lummel met dat fluitje van instrument zouden verwisselen, want dat was toch wérkelijk geen gezicht! TEKA Voor de heren Telman en Israël was het slot van deze episode gelegen in Nederland, nl. in een con tact met het Ministerie van Buitenlandse Zaken en werden deze voor het genomen initiatief met be trekking tot het regelen en veilig overbrengen van de 146 evacuees, w.o. enkele Britse, Australische, Nieuw-Zeelandse en Indiase families, de dank en de erkentelijkheid van de Regering overgebracht. LE SAIR In de Tong Tong van 30 juli j.l. las ik de oproep- K.W.III-Batavia. 't Deed m'n gedachten terugvlie gen naar de jaren 28-31. toen ik als derde klas leerlinge m n intrede deed en de school zoals dat heet met vrucht doorliep. Over het gebouw zelf zal ik niet uitweiden, welke K.W.IIIer her innert 't zich niet gelegen aan Salemba, over schaduwd door hoge majestueuze bomen, het zoe kend in de lengte en de breedte en niet in de hoogte. De vele, vele lokalen, de ruime pendoppo (de K.W.III fuiven waren beroemd), het gymnas- tiekveld achter - dit staat in onze herinnering gegrift. In mijn tijd was de heer Vooren directeur, later vervangen door de heer Kok, een klein manneke, die echter niet met zich liet spotten. Toch was hij het niet, voor wie we het grootst ontzag koes terden, maar de heer Versteeg, onze wiskunde-le- raar. Diens woede-uitbarstingen over onze domhe den waren berucht en gevreesd en troffen niet en kel de schuldige, maar de hele klas. Toch was hij vaak gezellig en goedlachs en een zeer goed mensenkenner, wat blijkt uit het volgen de voorval. Het was op een sombere, regenachtige dag, dat hij haastig onze klas binnenstapte. Het was het eerste uur en hij had zich blijkbaar wat verlaat, want we zaten al enige minuten op onze plaatsen. Plotseling bemerkte ik, op de voorste bank gezeten, dat hij een fikse scheur in z'n pantalon had, juist op de plek waar de rug ophoudt rug te heten, t Was een potsierlijk gezicht, want z n onder goed gluurde er doorheen. Juist wilde ik er m n buurvrouw opmerkzaam op maken met de be doeling er samen uitgebreid over te gaan zitten gie chelen (ik merkte intussen, dat het ook anderen opgevallen was) of de geweldige tikte met z n pot lood op de lessenaar en vroeg onze aandacht. Ge spannen keken we hem aan, wat zou er komen? Hij liet ons niet lang in het onzekere. „Jongens en meisjes begon hij, „ik heb vanoch tend een klein ongelukje gehad en een scheur in m'n pantalon opgelopen. Ik zal ze jullie tonen en jullie vijf minuten de gelegenheid geven er flink om te lachen. Wie ik echter daarna nog hoor, gaat subiet de les uit". Hij ging toen op een stoel staan met de rug naar ons toe, wees op de scheur en beval: „En nu allemaal lachen". Hier en daar klonk wel het begin van een lach, maar de pret was er uit, op zo n manier was er immers niets aan. Het ver dere gedeelte van de les werd er niet de minste aan dacht besteed aan de scheur. L. van der GEUGTEN

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1960 | | pagina 12