zou hier de „Zij" met
het sluimerende voorjaars-
hoofd bij zitten
J.S.
„Nou moe'k nog even van je weten, hoe noemen
wij dat verschijnsel?"
„Assimilatie."
Duimpje op, half afgekloven Van Nelle in de lin
ker mondhoek.
„Manne, daar moe je geen boereman voor zijn.
Die jongen heeft anders toch al een keurige in
druk op me gemaakt. Dat zullen wij even note
ren." Er wordt zó lang in het boekje geknoeid,
dat wij niet kunnen zien (aan de bewegingen van
het potlood) met welk cijfer het puike antwoord
wordt gewaardeerd.
„Manne, wij spreken dus van assimilatie als een
medeklinker onder invloed van een voorgaande
of een volgende aan deze gelijk wordt. Wie kan er
nog een voorbeeld noemen?
Vingers gaan de hoogte in.
„Dat meisje van G.
„Mettertijd."
„Net-te-meid!"
„Die jongen van H."
„Beri-beri".
Onderdrukt gelach langzaam zakken de vin-
gers.
„Verklaar dat eens.
„Meneer, hier is zelfs een heel woord aan het
voorgaande gelijk geworden.
„Je bent een boereman en neem de leesbeurt maar
over!"
Terwijl de stem van de boereman wegsterft lopen
wij de galerij verder af.
De sport nam in het schoolleven in Indië een be
langrijke plaats in. Bij de jaarlijkse wedstrijden en
competities bleek altijd, dat vele scholen in diver
se takken van de sport zeer goed waren vertegen
woordigd. Maar (even chauvinistisch zijn) de K.W.
III speelde wel een heel sterke rol, behalve in
voetbal. Op dit gebied waren de C.M.S. (Chr.
Middelb. School) en de K.W.S. (Kon. Wilhelmina
School) en misschien nog een paar andere scholen,
ons de baas (althans in de jaren '35- 40)Daar
kwamen wij niet aan te pas. In alle andere takken
daarentegen wist de K.W.III zijn mannetje heel
goed te staan. De C.A.S. (Carpentier Alting Stich
ting) was onze grootste rivaal op het gebied van
zwemmen, waterpolo en handbal; op het athletiek-
veld waren de dragers van het groene broekje met
gele bies niet te slaan. Het baseball-team was het
sterkste team van Batavia (van Java?). Een be
zoekend Japans team werd door de K.W.III ver
slagen en nu moeten we niet vergeten, dat Japan
waar men reeds lang voor de oorlog baseball
speelde na Amerika het sterkste baseballland
ter wereld was en vermoedelijk nog is.
Het hockey-team moest al heel ver in het verleden
teruggrijpen voor een verloren wedstrijd.
Verder was er de turnvereniging „Tyssondo
(spelling?), waarin formidabele acrobaten zaten,
die voor de reuzenzwaai hun hand niet omdraai
den (voor de goede gang van zaken moesten zij
wel meedraaien).
De K.W.III telde vele grote sportfiguren in haar
gelederen. Ik zou een heel lange rij kunnen op
noemen, athleten, zwemmers, polo-ers, turners,
hockey-ers, baseballers, enz., maar ik weet ze
ker, dat ik enkele zou vergeten en om die reden
wil ik mij beperken tot het noemen van één naam,
de naam van een groot kampioen uit de jaren
'30-'33. Het feit, dat deze bekende K.W.III-er in
het jaar 1936 naar de Olympische Spelen te Ber
lijn werd gezonden, rechtvaardigt naar mening het
maken van deze uitzondering. De naam is Bob
Mesman Schultz, Welke Bataviaan kent deze ath-
Een maar dan ook werkelijk volkomen ongekunstelde foto van een groep prijswinnaars en -winnaressen
bij de feesten en wedstrijden ter gelegenheid van het 60-jarig jubileum van de KW11I. De meisjes waren
toen gelukkig nog geen imitaties van Bardot of Monroe: de jongens 100 zichzelf en geen namaak
Amerikaantjes. Misschien was daarom die tijd extra gelukkig!
leet-bokser niet? „Hup Bob, „Hup Mesman of
„Hup Mes' klonk het uit de K.W.III-hoek op de
tribunes van het athletiek-veld altijd in koor en Mes
stelde hen, die dit riepen, nimmer teleur, want hij
was in zijn nummer altijd no. 1. Als kleine jongen
van de lagere school heb ik zo'n wedstrijd eens
bijgewoond op het S.V.B.B.-terrein in de Planten
en Dierentuin. Het feit, dat hij over een lat sprong,
hoger dan de hoed van een „meneer de regelaar",
die er naast stond, heeft toen een diepe indruk op
mij gemaakt.
Ook na zijn K.W.III-tijd is hij op die school
zeer bekend gebleven. Blijkbaar kon hij zijn oude
school niet vergeten, want later kwam hij er als
leraar terug om de geheimen van het edele vak te
openbaren.
We staan nu tussen de aula vaak ook
pendoppo genoemd en het kantoor, het do
mein van „de Baas". Een leerling, die daar de
brede trap op werd gestuurd, kon zich wel klaar
maken.
Als je met propjes schiet,
Dat is zo erg niet,
Maar toch krijg je te horen,
Jongmens daar is de deur,
Ga naar de directeur.
Refr.: Dat is het leven der scholieren
Van de eerste, tweede, derde schakel,
Vierde, vijfde klas.
(Wijs: Dat is het leven der matrozen)
Dit liedje samengesteld voor eert of ander feest
is uit de tijd, toen mijn oudste broer en zuster
nog op de school der scholen zaten. (In die tijd
geloofde ik nog aan adelaars). Wie kent de volle
dige tekst nog? Dat hij (zij) schrijve!
In de ruime pendoppo zien we twee lange tafels
staan, waarbij stoelen zijn aangezet. Het is de
rustplaats van het lerarenvolk.
Enkele passen verder hangt een zware gong in een
raam van pracht houtsnijwerk. Deze gong werd de
school geschonken ter gelegenheid van haar 75-
jarig bestaan (in 1935). Er waren sportwedstrijden
en 's avonds was er een groot feest in de Plan
ten- en Dierentuin.
Bepaalde tijdstippen zouden voortaan door de gong,
in plaats van de bel, worden aangegeven, zoals:
het eind van de laatste les voor een vakantie, de
aanvang der lessen na een vakantie, op week-ends
en verder indien er op een dag enkele uren vrijaf
werd gegeven.
Velen zullen zich het volgende voorval herinneren.
Het was de verjaardag van een der leden van het
Koninklijk Huis. Om een of andere reden zouden
de gebruikelijke twee vrije uren niet worden gege
ven. Hoe vreemd het ook moge klinken, dit was
niet naar de zin van de leerlingen. Na het vierde
lesuur werd door enkele vijfde-klassers een optocht
georganiseerd. Nou was dat geen optocht in de
geest van de meeste na-oorlogse optochten: „Wij
willen meer salaris!" „Wij willen niet meer rege
ren!" „Weg met. enz., nee, dat was geen
kwaadaardige, opruiende ronselarij. Het was een
nette stoet met goede bedoelingen. De massa be
gaf zich al zingend naar de aula, waar de leraren
aan de tafels zaten. In een oogwenk waren beide
tafels omsingeld en werden er vaderlandse liede
ren gezongen. Tenslotte kwam het Wilhelmus. De
leraren zongen staande mee en het geheel maakte
een plechtige indruk.
Na het driewerf hoera echter, pakte een van de
jongens de knuppel op en gaf een paar forse sla
gen op de gong, dat het gebouw er van dreunde.
Door de leerlingen, die niet aan de optocht hadden
deelgenomen, werd dit uiteraard uitgelegd als het
alsnog vrijaf geven van de laatste twee uren. Twee
seconden later was het een stormloop naar de
fietsenrekken. Niets kon deze horde tegenhouden.
Directeurs laatste hoop de oude mandoerwerd
in allerijl naar de poort gezonden o-m deze te
sluiten, maar wat moesten zijn oude benen op die
lange afstand beginnen tegen het jonge grut op de
fiets? Toen hij eenmaal in de stroom was verzeilt
geraakt, moest hij een ware rentjongdans uitvoeren
om niet door de stampada van rollende bisons
te worden verpletterd. Nooit tevoren hadden leer
lingen het schoolterrein zo vlot verlaten.
Wij pakken onze fietsen en rijden het schaduw
rijke schoolerf af. Bij de poort kijken we nog even
om en dan verdwijnt de K.W.III voor goed uit ons
oog.
Als de K.W.III nog zou hebben bestaan, dan had
den wij in 1960 het 100-jarig jubileum kunnen vie
ren.
Laten we nog even al die „rot koppen weer terug
zien.
En de roem van de K.W.III-school,
Die zal nimmer vergaan.