KERSTMIS
1943
„POEKOEL TEROES"
SPRAAKVERWARRING
UITLEG
WIM KAN
Wim Kan's ,,Indië-tijd" is op geen stukken
na zo'n gelukkige geweest als van ons.
Hij kwam er practisch alleen om knijp te
raken achter de kawat, en z'n meest ge
dragen „tropen-costuum" was de tjawat!
Nochtans behield Wim Kan zijn humor
en zijn opgewekt toekomstvertrouwen en
heeft hij kans gezien zelfs aan die Indië
tijd een reeks van de prettigste herinne
ringen over te houden.
Toen we hem schreven om mee te doen
met ons kerstnummer, antwoordde hij
direct ,,Ja!" En wel moest het (omdat het
steeds korter dag werd) tenslotte blijven
bij een lied uit zijn bekende ,,100 Dagen
Uit en Thuis", hij is in 1960 met dit kerst
nummer weer bij zijn „kontjo's" van 1943,
voor wie hij toentertijd, in Siam, dit lied
maakte. Je hoort de echo van onze „tong
tong" er doorheen, ja?
T. R.
BRIEF AAN MIJN ZOON OP KERSTAVOND 1943
Dit liedje, dat ik voor onze Kerstmisviering in 1943 schreef, was geschreven in de
vorm van een brief aan een denkbeeldige zoon in Holland, die op deze dag tezamen
met zijn moeder misschien toch nog een Kerstfeest zou vieren, dat in al zijn eenvoud
aan vroeger jaren zou doen terug denken.
15
24 december. Er lag een dik pak sneeuw. Einde
lijk weer eens een witte kerst. De winkels waren
nog open; mensen gingen nog in en uit. Haastig.
Een nog vergeten kerstcadeautje kopend of een
kerstbrood.
Een doos kaarsjes. Mijn kleine meid wilde nog 7
graag een tweede kerstengel voor de boom. Ik
stapte de winkel uit. Liep de straat af. De kraag
hoog op. De engel voorzichtig onder de arm ge
klemd. Een tram stopte bij de halte en reed weer
weg na een driftige fluit. Snel wegebbend in de
strakke koude lucht.
Toen zag ik haar staan. Klein. Tenger. Een koffer
tje in de linkerhand. Een mandje met pakjes on
der de rechterarm. Ze aarzelde met oversteken,
de vastgestampte sneeuw was als een zeeplaag on
der haar kleine voetjes. Een pakje viel en bleef
dwaas liggen. Het rode pakpapier als een bloed
vlek op de witte sneeuw. Snel raapte ik het geval
len cadeau - het was het ongetwijfeld - op en hielp
haar oversteken. Onder de eenzame straatlantaarn
kon ik haar gezicht pas goed zien.
„Dank U wel meneer" „Geeft niet iboe! gaat het
zo verder?" Een paar seconden was het doodstil.
de stilte van een onaantastbare wereld, ,,'t Is goed
njo, iboe kan nu wel." Haar gitzwarte ogen in het
al wat rimpelige, maar nog fijne gezichtje, keken
strak in mijn blauwe ogen of keken ze nergens
naar.
Er bestond opeens geen sneeuw meer, geen kou,
geen fluitende tram. Of oliebollengeur en patates
frites. Daar was het blauw van de bergen. Met
de zon er achter wegschuilend. De hemel in alle
tinten rood en geel. Een stem, kort roepend uit een
kamponghuisje, verscholen onder het bamboebos.
De geur van verbrand gras zich vermengend met
de kemoening. Een zacht windje. Ritselend door
de bladeren van de regenboom. De poetoeverkoper
op weg naar zijn klanten. „Poetoeoeoeoe!"
„Mijn pakje njo" fluisterde zacht een stem. De
kou, de sneeuw en de oliebollen kwamen weer te
rug. Iboe glimlachte. Nog een beetje verdwaasd,
gaf ik haar het gevallen pakje terug.
„Morgen Kerstmis! Cadeautjes voor mijn tjoetjoeks.
En dan Nieuwjaar koud geen petasan! Maar
iboe is gelukkig. Alles gaat door. Daarom iboe
rustig poekoel teroes „dit cadeautje een Kerst
engel voor kleine Anton.Prettig Kerstfeest njo."
„Prettig Kerstfeest iboe." Haastig stapte ik naar
huis. De Kerstengelen zongen.
K
Te Batavia in de goede oude tijd. De consul van
Frankrijk had graag op Oudejaarsavond een speen
varken op tafel. Iemand zei hem, dat hij daarvoor
in de Chinese kamp moest zijn. Hij er heen en liep
in zijn onkunde de eerste de beste Chinese win
kel binnen.
,,Tabé!"-zei hij - „ada petit cochon?" (speenvar
ken)
„Ada", zei John Chinaman.
„Op Oudejaarsavond bezorgen bij Consul van
Frankrijk te daar en daar" zei de consul in koe
terwaals Maleis.
Op oudejaarsavond hield voor des consuls woning
een dos-a-dos stil. Er stapte een Chinees uit met op
zijn sWiouder een peti kossong (lege kist).
VICTOR
Onderwijzer: „Wie van jullie kan uitleggen wat
het volgende betekent: hij was verre van lief."
Boeng Nappie (Napoleon): „Ik weet. Zij was
verre van lief, laat staan van dichtbij!"
META N.
Lieve zoon, ik schrijf je in gedachten
Deze Kerstbrief, die je nooit ontvangt
Weet je nog hoe w om die sneeuwman lachten,
Die vanavond in jouw kerstboom hangt?
Weet je nog, hoe jij opeens m'n hand greep,
Toen de boom daar stralend voor je stond?
Hoe ik jou verklaarde, dit feest van „vrede op
aarde"
En hoe jij luisterde met open mond?
Refrein:
Ik vertelde jou van „vrede op aarde"
Van „een welbehagen in den mens
Zonder dat men d' oorlog zelfs verklaarde.
Schond een machtig leger reeds de grens!
'k Heb getracht voor jou nog te verbloemen
't Hopeloos échec van deze tijd.
De wereld stond in vlammen, toen ik nog zat te
zwammen
Van vrede en verdraagzaamheid
Lieve zoon, al zit 'k in verre landen,
Denk er om, voordat je het vergeet,
Veeg nu straks je vette kerstkranshanden
Niet weer af aan moeders tafelkleed!
Tracht de kerstboom niet in brand te steken!
Laat de stal van Bethlehem met rust!
Kom niet aan de engel, m'n stoute kleine bengel.
Ze geeft rood af, als j' haar voorhoofd kust!
Refrein:
Kon 'k maar even om een hoekje gluren,
Even zien in 't zo vertrouwd terrein.
Ondanks alle dwaze oorlogsmuren
Even doodgewoon weer „pappie" zijn!
'k Zou zo graag een kerst-verhaal vertellen,
Bij het kaarsgeflonker net als toen.
Toen 'k de poes betrapte, die de halve kerstkrans
gapte!
'k Wou dat ze dat weer zou doen!
Lieve zoon, ik schrijf je in gedachten
Deze kerstbrief, die ik weer verscheur.
Blijf vannacht niet op je vader wachten
Zijn verhaaltjes stellen maar teleur.
En misschien is het per slot ook beter.
Dat 'k niet bij je ben, maar aan je denk.
Van mij is niets t' aanvaarden, dan' een failliete aarde
En die leent zich niet als Kerstgeschenk!
Refrein:
Nou zit Pappie met z'n „vrede op aarde"
En met z'n brave kerstverhaal van toen.
Hooploos vast in 't slijk van moeder aarde!
Wat moet een mens met zo een wereld doen?
'k Hoop m'n zoon, dat als jij eenmaal groot bent
En jij voor jouw zoon een Kerstlied zingt.
Over aardse vrede, verdraagzaamheid en rede
Dat dat niet als een aanklacht klinkt!