ALLEEN „Majesteit JOHAN FABRICIUS Vrienden in de USA (Speciaal voor Ut lezer!) schrijft Zie ons volgend nummer! tt Het was een waagstukje om in het nummer van 15 december de brief op te nemen van Vorenkamp: „Majesteit, wat deed U met dat volk dat U werd toevertrouwd?" We hebben er twee bedank briefjes voor gekregen en twee brieven met een be zorgde waarschuwing. We geloven wel dat verre weg het merendeel van onze lezers het stuk half- geïnteresseerd heeft gelezen. Dat anderen het ge melijk opzij hebben gelegd en er maar niet verder over gepiekerd. En gelukkig ook zeer velen de die pere waarde ervan tóch wel gepeild hebben. Maar nu het stuk zelf (en het bijschrift). Eerst goed realiseren dat in deze tijden van ver twijfeling en onrust er maar één blad is in heel Nederland, dat zich met zo'n „opgewonden" brief rechtstreeks wendt tot Hare Majesteit en daarmee erkent dat Onze Koningin IS of HOORT TE ZIJN de laatste en hoogste figuur in ons patroon van regeringsbeleid, wanneer het gaat om een essen tieel volks- en menselijk recht. Als dit NIET zo is, is niet Hare Majesteit fout, maar het patroon. En dat is onze zaak. De brief van Vorenkamp moet gelezen worden als de klacht van een mens in nood, die roept: „Mijn God, waarom staat U dat toe!" En dan roept deze persoon per sé de Schepper niet op het matje, maar zijn maatschappij, die deze Schepper blijkbaar verloochent. Op zijn hoogst mag men zo'n klacht pathetisch noemen, maar zij is zeker niet onbillijk, onvriendelijk of ongepast. De heer Vorenkamp (ik ken hem persoonlijk hele maal niet) is iemand, die na al zijn geharrewar in de politiek waar hij niets mee bereikt heeft, terug blikt naar zijn Indische „RATOE ADILY in Wier Naam alles in Indië geschiedde naar Waarheid en Recht. Als er iets mis ging, deed men zijn burger plicht en requestreerde bij Hare Majesteit Zelve. En ziet alles kwam in orde. Nu zit Vorenkamp in Holland. Hij ziet méér din gen mis gaan. Weer gaan requesten uiten dan gaat er iets mis. De requesten raken allemaal zoek in een drijfzand van ministers en kabinetten en kamers. WAAR IS DE KONINGIN? Wat zegt de Grondwet dan? Wat kunnen knappe juristen en hoogleraren in het staatsrecht ons leren over Vorenkamps verloren Koningin? Niets. Alles sluit als een bus. Er gaat niets verkeerd in parle mentair Nederland. Ga zitten, Vorenkamp, diam, doedoek, terima! „Neen", zegt Vorenkamp en in Tong-Tong roept hij: „Majesteit, waar zijt Gij?!" Voelt U lezer, voelt U? Het begrip MAJESTEIT leeft niet meer. Majesteit als absolute en onschend bare eindvorm van geloof in een rechtsstaat. in Ja, misschien is dit ook alleen maar een „verouder de sentimentele opvatting". Als dat werkelijk zo is, hoe ontzettend veel meer dan Indië hebben wij ver loren TJALIE ROBINSON Als U dit leest, zit ik in de Antillen. Mijn reis naar Amerika is dus gestart. Begin fe bruari zit ik in San Francisco om daar mijn definitieve reisplan door de Ver. Staten af te maken. Dit zal ik zo economisch moge lijk (in tijd en geld) moeten doen. Ik zal dus niet overal kunnen komen, maar hoop toch zoveel mogelijk kringen en gezinnen te kun nen bezoeken. Dat zal met wat onderlinge samenbespreking best gaan. Schrijf dius TJALIE ROBINSON c/o Hermine A. Diemei 1804 Broadway San Francisco 9 California a. Of u me graag wilt ontmoeten om welke redenen dan ook, b. Of u bovendien in staat bent daarvoor thuis (of in een gehuurde localiteit) een rapat te organiseren, waarop dan Indisch- gasten uit de stad en/of naaste omgeving welkom zijn. Met al die brieven kan ik dan een efficient definitief reisplan maken (want geld en,,ping" zijn nogal „kedjepit")Ik hoop dat U allen begrijpt dat het niet de bedoeling kan zijn dat wij op die visites wat de Soendanezen zeggen, zullen „tjek-tjok deui", dat is: al leen maar babbelen. De bedoeling blijft: vas te grondslagen te leggen voor nauwer en nuttiger contact tussen de Kinderen van de Gordel van Smaragd. En hierbij denk ik vooral aan het voorbereidend werk dat wij ouderen kunnen doen voor onze kinderen later. Deze rare wereld wordt in de laatste tijd zo onberekenbaar gekotjokt! Het is goed in tijden van (betrekkelijke) voorspoed te bouwen aan een grote vriendschapsband van oud-Indische hulpvaardigheid, die ons en onze kinderen straks in tijden van nood zal kunnen helpen. (Denk aan de spijtop tanten nu!) Neem me tenslotte niet kwalijk dat zo laat pas zo plotseling bericht komt. Er viel nog zóveel te atoeren met „kandjeng be- sars" en het was nog zó moeilijk om aan „ping" te komen, (want ons blad is nog maar een „kleine boeng" onder de Neder landse bladen!), dat alles pas op het laat ste moment gunstig in elkaar schoof. Maar nu zijn we dus gestart. Maak er het beste van Als U dit leest, zit ik in Aruba en blijf zes weken weg in de Antillen, Suriname en de V.S. En als U roept: „Wat lekker!" zeg ik tóch een beetje mok kend terug: „Köh lekker!" (U weet wel hóe, ja?), want dit is geen snoepreisje met een zon-express, lekker luieren en zonnen. Maar een dienstreis met een héél sluitend reisplan en een héél sluitende dompet. En tóch moet het nu gebeuren. Nu velen denken: „En toch staat en valt die hele Tong-Tong met Tjalie. Waarom er dus te veel op gebouwd?" Deze reis zal bewijzen dat Tong-Tong zonder mij héél best reilt en zeilt, voort zal gaan met abonnees te winnen, voort zal gaan met aan gehalte en aan zien winnen. De reis wordt gemaakt om in een aantal kringen in „De West" wat te vertellen over de formidabele groei van „De Indische Belletrie in de Neder landse letterkunde" en in het algemeen van de kordate, originele en zelfbewuste inpas van de Indischman in het Europese vaderland. De reis is ook bedoeld om de Indischman te leren kennen, zoals hij nu in Amerika leeft en daar ontloken is („berkembang") tot een nieuwe en ongekende energieYank geworden" en nochtans met een grote liefde voor zijn „eerste vaderland" en een zeer warm hart voor Tong-Tong. Wat bindt ons thans in een nimmer gekende verstrooiing over de hele wereld en nochtans bewuster en trotser dan wij ooit gedaan hebben? Ik wil dit weten. Voor U. Daarom ga ik op reis. Intussen staat die kleine nog maar weinig ervaren staf van Tong-Tong alleen. Er is een soort familie raad om mijn zoon (23) gebouwd. Van mensen, die allemaal wat tekort schieten in dit nieuwe, moei lijke tijdschriftbedrijf. Maar die allemaal één groot ding vóór hebben: plichtsgevoel. En om die fa milieraad heen staan vele buren en verre familie leden (onze hulpvaardige lezers) bij wie wij straks mogen aankloppen, ja, als we hulp en advies nodig hebben? Dan zal het zes weken wel goed kunnen gaan. Ik heb m'n zoon gewaarschuwd (net als vroeger„Oppassen ja Njo, met de geweren en munitietrommel (politiek en religie). Niet te gauw bledar-bledoer. Of liever helemaal niet. Be leefd zijn tegen alle gasten. Zuinig zijn met Pa's dompet, geen ruzie maken. Doorgaan met Tong- Tong groter maken. Ons gardoe-huisje verdient een vaste plaats in de Nederlandse gemeenschap waar ook ter wereld! Saluut!" Ons stafje staat dus wel wat alleen in dat gardoe- huisje. En heeft naast muskieten en kou (en mis schien wel honger) ook last misschien van band jirs en garongs. Wees wakker. Als de tong-tong slaat, Helpt! En als U af en toe „Woerda!" (wer- da) hoort roepen, roep terug: „Prèng!" (vriend). Dan zal alles goed gaan. Uzelf dan lezers, zo lang: „Selamat tinggal!" Blijf gezond, blijf vol vertrouwen in onze toekomst. Dan roep ik U op z'n Madoerees toe (weet U wel, bij selamatans?): „Sontét!" En dat betekent: „Ge zondheid!" Wel, sontét dan en tot ziens! TJALIE ROBINSON VOOR ALLE WENSEN De Redactie van Tong-Tong en Tjalie Ro binson zeggen beleefd „ampoen" voor het niet beantwoorden van de indrukwekkend vele kerst- en nieuwjaarswensen en andere blijken van vriendschap en daadwerkelijke hulp, in de- afgelopen dagen ontvangen. We hopen dit vertrouwen te honoreren met een steeds beter wordende Tong-Tong in het nieuwe jaar. De Redactie Adresseer Uw brieven zoveel mogelijk aan Redactie of Admini stratie „TONG TONG". Correspondentie aan Tjalie Robinson persoonlijk, wordt tijdens zijn af wezigheid NIET geopend en blijft dus onbeantwoord liggen

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1961 | | pagina 3