„Geen chloor in Rotterdams water"
zegt Ir. Tio
WIJ LEZEN IN
IKAN KEPALA T1MAH
7
Ir Tio wijst op de kaart van Rotterdam aan waar het Rotterdamse Drinkwaterbedrijf is gevestigd. De
talrijke punaises op de kaart geven de plaatsen aan waar dagelijks ter controle monsters worden ge
nomen van het water.
het orgaan „Bij ons op de bank het volgende
onder het hoofd TAAL EN STIJL.
Door tijdsomstandigheden in gezegende omstandig
heden.
Verzekerde heeft aan de oproep voor opname in
het herstellingsoord geen gebruik gemaakt, daar
zij inmiddels door tijdsomstandigheden zwanger
geworden is.
Besluit
Getroffene is bij beslissing van 29 november 1949
donderdag-namiddag overleden.
Doel
Ik ben met de trein het schip achterna gerezen
naar Bazel en ik heb mijn voet gestoten, totdat
ik voor mijn werkzaamheden weer ongeschikt was.
Hij heeft toch wat
Steun of andere inkomsten heeft ik niet, maar
ik heeft een been en suikerziekte.
Hij was al eens eerder dood
Getroffene wil niet werken, omdat hij volgens
eigen opgave jaren geleden aan de haven een dode
lijk ongeval heeft gehad.
Nederlandse Taal
Naar aanleiding van een ongeval en maar met
één armbeweging afgekeurd wordt en verder de
pijnlijke gevoelens in de wind geslagen zijn, daar
het voor een dupering is omrede mijn werk en
financiën wil ik mij verwittigen voor een beroep op
een vatbare beslissing.
Dat is dus de reden
Door de hoogconjunctuur werken de mens te dicht
op elkaar.
Kortzichtige vitters mogen hieruit leren: bespot of
verneder de eenvoudige Indischman niet, als hij
zijn taal niet goed kent; het is geen „typisch In
disch gebrek", maar een algemeen verschijnsel.
Worden bij de toelatingsexamens voor politie
agent ook niet veel abituriënten afgewezen wegens
slechte beheersing van de Ned. Taal? In het alge
meen: spot niet, oordeel niet, maar help!
Kerstmis 1935. Na terugkeer van m'n eerste Euro
pese verlof was ik begin december 1935 als con
troleur geplaatst in de Residentie Lampongse Dis
tricten met als standplaats Kotaagoeng, met als
nevenfunctie kolonisatieterreinen zoeken voor
de overbevolking van Java.
Eerste kerstdag zaten we 's avonds in de voorga
lerij te genieten van de prachtige paarse zons
ondergang boven de Boekit Barisan en uit te rus
ten van de vermoeienissen van de door kokki
voorgetoverde heerlijke kerstmaaltijd, toen in mijn
kantoor de telefoon rinkelde. M'n vijfjarige zoon,
tuk op telefoneren, rende weg en kwam na een
poosje met de mededeling: „Pappa, de „Ouwe"
(zoals de resident door ons jongeren werd ge
noemd) wil je spreken."
Lichtelijk ontstemd over deze storing, pakte ik de
telefoon en toen ontspon zich het volgende ge-
sprek:
Resident: „Hoeveel millioen visjes wil je hebben?
Ik: mezelf afvragende wat ik met millioenen visjes
moest doen, antwoordde: „Eén resident!
Resident: briesende van woede: „Brutale Java-
controleur, ik laat me niet voor de gek houden"
en hing de haak op.
Later bleek het volgende. De resident had uit
Buitenzorg ikan kepala timah, ook wel millioe-
nenvisjes genaamd, ontvangen, om de malaria
te bestrijden. Deze visjes leven van de larven van
muskieten en helpen zo de ontboste kolonisatie-
terreinen vrij te maken van malariamuskieten.
Wat hebben we gelachen toen de Resident, wiens
woede gauw bekoeld was, enige dagen later kwam
aanzetten met een petroleumblik gevuld met wa
ter, waarin 100 millioen-visjes, ieder ter grootte
van een speldeknop, zwommen.
Drs. G. M. LAARMAN
Het drinkwater in Rotterdam geniet nationale
faam, omdat de smaak zo bijzonder beroerd is.
Bezoekers uit Den Haag nemen dikwijls een fles
Haags water mee voor hun kopje thee in Rotter
dam.
„Ons water smaakt naar chloor, zeggen de Rot
terdammers. „Nee" zegt ir. Tio Liong Hien ,,U
proeft het afval dat door de industrieën in de ri
vier wordt geloosd. Het water dat wij afleveren is
schoon en bacterievrij, maar de smaak krijgen we
momenteel nog niet helemaal weg. Dat verbetert
in het voorjaar van 1961. Wij krijgen ons water
uitsluitend uit de Nieuwe Maas, van oorsprong
de Rijn. We zitten aan het eind van de rivier en
we krijgen dus al het vuil van de Elzas en van het
Ruhrgebied. Gelukkig is ons bedrijf net vóór Rot
terdam gevestigd; men heeft dat met opzet ge
daan, anders zouden we ook al het vuil van deze
stad erbij krijgen."
Ir. Tio is scheikundige-bacterioloog bij het Rot
terdams Drinkwaterbedrijf. Hij is sedert 1954 hier
aan verbonden als plaatsvervangend hoofd van de
scheikundige-bacteriologische dienst. Hij is in 1922
in Malang geboren, bezocht daar de Christelijke
Hollands-Chinese school, vervolgens de H.B.S. In
1941 liet hij zich inschrijven aan de Technische
Hogeschool in Bandung. Aan deze studie kwam al
spoedig een eind door de inval der Japanners. Hij
ging terug naar Malang om te gaan werken in de
juwelierszaak op Petjinan. Eind 1946 ging hij
naar Holland, waar hij zich onmiddellijk in Delft
liet inschrijven. In april 1953 studeerde hij af in de
microbiologie onder leiding van wijlen prof. dr.
ir. A. J. Kluyver. Kort daarna trouwde hij met
een jeugdvriendinnetje uit zijn geboorteplaats. Hij
werkte anderhalf jaar als bacterioloog in het Aca
demisch Ziekenhuis in Leiden tot hij in novem
ber 1954 zijn krachten ging wijden aan het drink
waterbedrijf in Rotterdam. Een kleine zeshon
derd man personeel zorgen dagelijks voor de water
voorziening van de tweede wereldhaven. De Rot
terdamse Drinkwaterleiding werd officieel in be
drijf gesteld op 1 oktober 1874.
Het Maaswater werd toen gezuiverd door filtratie
over zogenaamde langzame filters. Door de steeds
toenemende vervuiling van de rivier en tevens ter
vergroting van de produktie-capaciteit werd het
ruwe water sedert 1932 eerst over snelfilters ge
filtreerd alvorens het naar de langzame filters
ging. Momenteel heeft men de beschikking over
een biologisch èn een chemisch zuiveringssysteem.
Er zijn twee grote bassins voor de waterinname,
elk met ruim 10.000 m3 inhoud. In twee uren
wordt zo'n bassin gevuld. Dit innemen kan alleen
geschieden bij laag water, want bij hoog water en
vooral bij tegelijkertijd optredende Noord-Wester
storm kan zout water tot zelfs voorbij de „water-
vang" van Rotterdam komen. „Een zoute tong",
noemt ir. Tio dat.
Het water blijft twaalf uren in het bassin; daarna
gaat het naar de filters. Dit zijn grote bakken met
een zand- en kiezelsteenlaag met kiezel van een
bepaalde grootte. Hier gaat het water met een
snelhied van vijf meter per uur door. Het doel
is het grove vuil te verwijderen en tevens de oxy-
datie van ammoniak. Deze oxydatie geschiedt door
de lagere organismen in het zand. Daarna gaat
het water naar de langzame filters; hierin is de
laag dikker en het zand fijner. De snelheid van
het water is hier slechts tien tot twintig centime
ter per uur. Dit water is reeds drinkbaar, maar
voor alle zekerheid wordt het nog gechloord. Het
chemisch bedrijf tapt ook water uit één der bassins.
Daar passeert het water niet direkt filters, doch
men begint met het eerst tot iets voorbij het
breekpunt te chloren. Er wordt zóveel chloor toe
gevoegd tot het water een zekere hoeveelheid „vrij
chloor" bevat. Omdat de zuurgraad door dit
chloren zakt doseert men kalk om deze weer op
peil te brengen. Wanneer de zuurgraad te laag is
wordt het water „agressief", het zou de buizen kun
nen aantasten. Na de kalk gaat er weer iets anders
in het water, ditmaal een uitvlokkingsmiddel in
de vorm van een Ferri-zout. De vlokken sluiten de
zwevende bestanddelen, met inbegrip van de bac
teriën, in. Dit uitvlokken vindt plaats in een uit-
vlokkingsfilter; daarna is het water nagenoeg vrij
van bacteriën en andere dingen.
Het wordt vervolgens weer gefiltreerd door snel
filters. Omdat hetr echter nog vrij veel chloor bevat
wordt het gemengd met het ongechloorde biolo
gisch gezuiverde water. Het chloorgehalte wordt
automatisch gemeten en indien het niet voldoende
is wordt het, eveneens automatisch, nagechloord.
Dit is een voorzorgsmaatregel. Na een kontakttijd
van tien minuten (in deze tijd zijn alle bacteriën
dood) wordt het water weer óntchloord met SO2.
Er blijft dan nog een spoortje chloor over, onge
veer 0,1 tot 0,2 mg. per liter water. Dit gebeurt
omdat het water nog naar de machinekamer moet
gaan, vanwaar het gedistribueerd wordt. Dit
spoortje chloor is echter reeds op ongeveer een
kilometer afstand van het bedrijf niet meer in het
water aan te tonen, zodat de Rotterdammers on
gelijk hebben wanneer zij zeggen dat er zoveel
chloor in het water zit.
Het Rotterdams bedrijf voorziet ongeveer een mil
joen mensen van water. Het verbruik stijgt steeds
en dus zoekt men ook hier naar uitbreiding. Naast
het bestaande komt over vijf jaar een nieuw bedrijf
op „De Berenplaat". Men zal dan kunnen be
schikken over een reusachtig bassin, dat water kan
innemen voor één a twee maanden tegelijk. Dit is
vooral van belang bij een zeer droge periode. Wan
neer de waterafvoer laag is wordt de concentratie
van de in het water opgeloste afvalstoffen hoger
en het water dus slechter. Als dit in de toekomst
weer voorkomt kan men, met zo'n enorm bassin,
teren op de oude voorraad water. De tijd is dus
niet ver meer dat Rotterdammers met genóégen
een glas water kunnen drinken, hetgeen nu dikwijls
een kwelling is. HANNY LIM