MIJN OUDERS
REISBRIEVEN
BOEKHANDEL PAAGMAN
-
De Drukkerij Van Dorp Co. te Batavia (plm. 1893)
1 1
Vervolg van pag 5
de hemel en troost de nachtelijke (en wel wat
ondankbare) wereld met haar zilverglans.
Mijn vader pakte aan. daar in het verre Indië;
reeds na een paar jaar kon hij het Friese meisje,
dat in het verre land trouw op hem wachtte, als
„handschoentje" laten overkomen. In gezelschap
van zijn beste vriend, wiens bruid zich aan boord
van hetzelfde schip bevond (dat was zo afgespro
ken), wachtte hij op de grote dag dus te Tandjong
Priok tot de Burgemeester Tex in zicht zou komen.
Om zich de eer waardig te tonen, een zo lief en
mooi meisje als zijn wettige ega te mogen inhalen,
had hij zich een echt zwartlakens trouwpak laten
aanmeten. Op het laatste ogenblik echter had hij,
overweldigd door het geluk dat hem binnen weini
ge uren beschoren zou zijn, het belang van zulk een
staatsierok niet meer kunnen inzien en het van
nieuwheid glimmend costuum maar aan zijn vriend
geleend, die hem gebiecht had graag indruk op
zijn bruid te willen maken. Toen de Burgemees
ter Tex dus de havenpieren kwam binnenvaren,
stonden daar op de smoorhete kade met bonzend
hart de beste vriend in plechtig zwart en mijn
vader in een luchtig wit Indisch pakje. Mijn moe
der, die aan decorum hechtte, trof het pijnlijk on
derscheid. Vernederende achteruitzetting in haar
kindertijd was misschien de wortel van de gêne die
haar nu overviel: al haar mede-passagiers waren
er getuige van dat andere bruiden wèl in passende
stadhuiskledij ontvangen werden en zij niet.
Toen de ware toedracht der dingen voor haar ont
huld werd, kon zij slechts het hoofd schudden over
mijn vader, die eerst een duur costuum liet maken
om het daarna luchthartig uit te lenen op de
enige dag in zijn leven dat het werkelijk onmis
baar voor hem was. Noch heeft zij het die beste
vriend ooit geheel-en-al kunnen vergeven dat hij
het offer hoe gemakkelijk ook gebracht had
aanvaard.
In de kleine en intieme samenleving van een
mailboot blijven weinig geheimen lang verborgen,
en zij wist dan ook, zo goed als ieder ander aan
boord, dat de bruid die wèl met het vereiste cere
monieel verwelkomd was, haar man onderweg reeds
ontrouw was geweest. Maar mijn moeder had een
te eenvoudige en argeloze aard om in leedver
maak een zij het wrange troost te vinden;
misschien was zij toen ook nog te jong en te ern
stig om zelfs maar te kunnen glimlachen om de
ironie van het lot. Huwelijksontrouw was voor
haar iets ondenkbaars. Na haar hart eenmaal
aan mijn vader te hebben geschonken, hechtte zij
zich aan hem als klimop aan een muur, dat men er
Vervolg van pag 8
trokken en dat is te begrijpen. Te gemakkelijk komt
hier de vreemdeling binnen om te profiteren (en
dan profiteert tot op zekere hoogte het volk mee),
maar hoe weinigen komen hier binnen om de
autochthone volkswaarden te ontwikkelen. En dat
hoort de hoofdzaak te zijn.
After all is Curagao een dor en droog eiland, zo
als Madoera of Soembawa, ja droger nog. Je ziet
er geen riviertjes en beekjes. Er is geen landbouw.
Hoge bomen ontbreken. Over de Antillen waait
constant het hele jaar door de passaatwind, die
dankbaar gebruikt wordt om watermolens en mo
lens voor de opwekking van electriciteit in be
weging te houden. In Aruba zorgt de Lago, in Cu
rasao de Shell voor een belangrijk volksinkomen.
Duizenden arbeiders hebben een goed inkomen bij
deze beide enorme complexen van raffinaderijen.
Er is veel toeristenbezoek.
In de volgende brief een beetje meer over de In
dische gemeenschappen op beide eilanden, die me
uitbundig gastvrij ont
vangen hebben. Wat
doet het prettig aan
overal onze oude Indi
sche sfeer toch weer te
rug te vinden en van
daaruit de nieuwe we
reld te mogen ontdek
ken! Maar voorlopig tot
ziens al weet ik wer
kelijk niet hoe ik nog
tijd moet vinden om de
ze brieven te schrijven!
Saluut!
niet kan afrukken zonder de plant te doden.
Ik heb hier een car reeds wat vergeelde foto's
voor mij liggen. Eén stelt mijn moeder en profil
voor, in al haar jeugdige liefelijkheid; een andere
mijn vader als misschien tweeëntwintig jarige, reeds
met een stevige snor en, als ik goed zie, het
schuchtere begin van een sikje, zoals hij er later
een zou cultiveren naar het voorbeeld van Na
poleon III. (Heette zoiets niet een „vlieg"?) Hij
mijn vader zit met rustig zelfbewustzijn in
een rotanstoel tegen het bergachtige landschap
dat men op méér foto's van de toenmalige Bata-
viase fotograaf Charles van Es aantreft. In het
ouderlijk huis te Assen zal men niet zonder enige
verwondering naar de daar onbekende „slaap
broek en kabaai" hebben gekeken ik heb er
mijn vader nog vaak in zien rondlopen, voor de
pyjama de meer gebruikelijke huisdracht op Java
werd. Amat, zijn eerste „djongos", staat dienst
vaardig gereed met een verkwikkende kop koffie
voor zijn toewan; wat hem verontrustte, was het
feit dat zich in de kop in werkelijkheid geen koffie
bevond; hij vreesde dat het toverkastje de leugen
aan het licht zou brengen en hem enigszins belache
lijk maken: hij was pas gerust toen hij de foto
later zag en de zekerheid had dat het bedrog niet
was uitgekomen.
Een kostelijke foto is ook die van de drukkerij
Van Dorp Co., in het Batavia van 1893 of
daaromtrent. De machtige baard van de zwaarge
bouwde heer rechts moet bij 100° Fahrenheit in
de schaduw een ietwat benauwend sieraad zijn ge
weest oef! Uit eerbied voor de aanwezigheid
van zijn blanke chefs heeft de Chinees links, die
de (nog met de hand gedraaide) rotatie-pers be
dient, zijn staart los over de rug geworpen on
der het werk werd die, terwille van de eigen
veiligheid, rondom het kaalgeschoren hoofd ge
wonden.
In het vroege voorjaar van 1902 vertrokken wij
naar Nederland. Mijn moeder was in Indië nooit
geheel gezond geweest; het Hollandse klimaat zou
haar goed doen, meende de dokter. Ook mijn va
der had met een zware leveraandoening trou
wens zijn tol aan de tropen betaald.
Aan deze reis heb ik nog twee herinneringen.
Op de avond van onze aankomst in Port Said wa
ren vrijwel alle passagiers voor enkele uren aan
wal gegaan, om alvast een voorproefje van het
Europa te genieten waarnaar zij verlangden. Egypte
is niet Europa, zult u zeggen. Neen, maar voor wie
uit de tropen komt, hangt er toch al iets in de lucht
dat gedachten aan Europa oproept. De nachten
kunnen er koel zijn, althans in de wintermaan
den. En bij Simon Arzt lagen in die dagen Euro
pese artikelen te koop die het toenmalige Indië
nog niet zo gemakkelijk bereikten.
Nu heeft mijn zuster gedurende haar ganse kin
dertijd onder de obsessie geleden dat haar ouders
op een kwade dag ineens zouden verdwijnen, om
nimmer, nimmer terug te keren. En toen zij die
avond in Port Said wakker werd (in haar onder
bewustzijn voor een acuut gevaar gewaarschuwd?),
wist zij dat het nu zo ver was. 21 ij stond dus op en
wekte mij met de onheilstijding: „Zeg, Broer, sta op
Alle leverbare werken van JOHAN FABRICIUS
Verkrijgbaar bij:
Fred. Hendriklaan 217b - Tel 543700
H. Ravesteijnpl. 42, Rijswijk - Tel. 984050
v. Schuijlenburchstr. 58, Delft - Tel. 22834
en kom mee, paatje en maatje zijn weg!" Ik had
een te rustige aard (en was misschien ook te
slaapdronken) om mij door haar panische angst te
laten aansteken, maar ik volgde haar gehoorzaam
naar boven, in mijn hansopje en op blote voeten.
Wat ik mij van het later nog vaak opgehaalde in
cident herinner, is: hoe wij hand in hand aan
dek stonden en tussen de spijlen van de reling
naar de verlichte kade tuurden, waar mannen in
lange witte jurken (galabié's) heen en weer holden.
Zo werden wij aangetroffen door een paar terug
kerende passagiers, die mijn hysterisch snikkend
zusje zo goed mogelijk troostten en ons gauw weer
in bed stopten. Kort daarop kwamen onze niets
vermoedende ouders met verbaasde gezichten de
cabine binnen.
Ook in mijn tweede herinnering aan die reis speelt
mijn zusje de actieve rol. Zij had een spelletje be
dacht waarvoor de moderne psychologie mis
schien wel een verklaring weet: het offeren van ons
speelgoed aan de wijde zee om ons heen. Wij
stonden samen op het uiterste einde van het achter
dek, blijkbaar door niemand opgemerkt, en wat
wij aan aardse goederen bezaten ging het een na
het ander overboord. Gefascineerd staarden wij
naar de verdrinkingsdood van poppen die wij kort
tevoren nog teder aan het hart hadden gedrukt
(wij speelden samen met overgave „vadertje en
moedertje Mijn zuster, die een sterk dramatische
inslag in haar natuur had, heeft mij later wel ver
teld hoe zij bittere tranen stortte terwijl Marietje
(haar lievelingspop, genoemd naar haarzelf) een
ontijdige vochtige dood vond zonder dat er nog
iets aan te redden viel. Deze tranen herinner ik
mij niet, maar wel weet ik nog heel goed hoe ik
mij aanvankelijk koppig verweerde toen mijn stok
paardje, een bruin strijdros met zwarte manen
waarop ik in die dagen rondgaloppeerde, er op
haar bevel ook aan geloven moest. „Ja, hoor eens,
Broer, nu is het jouw beurt, anders zou het niet
eerlijk zijn," zei ze met tragische ernst, mij de teu
gels uit de handen trekkend. „Het moet." En zo
zag ik mijn trouwe hengst dan over de reling
springen, wanhopig steigeren in het witte schuim
dat de schroef omhoogwentelde, en achterblijven,
steeds verder weg, tot het in de golven verdwenen
was.
Het beeld staat mij nog altijd voor ogen. Nu, na
bijna zestig jaren, heeft het een symbolische bete
kenis voor mij gekregen: dit mij door mijn zes
jarig zusje afgedwongen en toen nog onbegrepen
offer aan de Indische oceaan, die de stranden van
mijn geboorteland omspoelt.
Ik verliet Indië, maar liet mijn Pegasus achter!
fwo dt vervolgd)
1