De Koffiekoningen van Salatiga Iets over de oorsprong der familie Hamar de la Brethonière RADIO BOLLAND Zowel bij onze nasporingen als in de door ons ontvangen brieven, kwamen wij deze familie, met de „dure'' naam herhaaldelijk tegen. Er waren naamdragers, die zich Marquis plach ten te noemen, ten rechte of ten onrechte, daar wil Navorser buiten blijven, want daarvoor zou een onderzoek in Franse archieven noodzakelijk zijn, en voorshands hebben we de handen vol aan de vragen van onze Tong-Tong-ers! Markies of niet, tot de Franse adel heeft de familie de la Brethonière zeker behoord. In het bekende werk van de Franse wapenkoning d'Ho- zier: Etat présent de la Noblesse fran^aise, worden ze uitvoerig vermeld, en daaruit blijkt, dat de naam reeds in 1263 voorkomt. Wat die eerste naam betreft, die ook Amard, Amar of Hamar gespeld wordt, zijn we niet veel wijzer geworden. Wel weten we, dat de stamvader der Indische familie zich Pierre Amard de la Brethonière schreef. Het gaat met hem echter als met zovele jongelui, die in Compagnies dienst op Java arri veerden en hun geboorteplaats, of zélf onjuist op gaven, dan wel dat de dienstdoende pennist die min of meer phonetisch neerschreef, waarvan we zelfs nog in de registers der volkstelling van 1817 won derlijke staaltjes aantreffen. Onze Pierre is niet direct bij de Kompenie in dienst getreden, hij kwam als een zwierig cadet of subaltern officier met het Regiment onder Com mando van Kolonel Graaf de Meuron, in 1781 naar de Kaap de Goede Hoop. Wij waren toen als bondgenoten van Frankrijk aan de 4e Engelse oorlog bezig, en koesterden, niet geheel ten onrechte, bezorgdheid, dat Engeland van de gelegenheid gebruik zou maken, de Kaapkolonie te bezetten (wat dan ook later geschiedde). Louis XVI zond ons toen als hulptroep dat Franse Regiment, wier charmes de Kaapse meisjes het hoofd op hol brachten, terwijl de militairen op hun beurt zich de zoete Kaapse wijn, uitstekend lieten smaken, met als onvermijdelijk gevolg insubordinatie etc. Nu was men met zulke in brooddronkenheid ge pleegde daden niet makkelijk, niet zo zeer, om dat men geen begrip daarvoor had, maar wel van wege het feit, dat de Kompenie altijd te kort had aan soldaten, die door de slechte hygiënische toe standen in de kazernes, stierven als ratten. Een uitstekend overzicht hieromtrent, vindt men in het werk van Prinz: Das Wiirttemberg. Kapregi- ment, dat de lijdensgeschiedenis van de door hun Flertog Karl Eugen, verkochte Württembergers be schrijft. Zij, die sterk genoeg waren, de acclimatisa- tie te overleven, zijn stamvaders geworden van vele thans nog bekende Indische families, zoals bv. de Franquemont, von Ostheim, Schmidgall, von Win- ckelmann, von Haasen etc. Die Württembergers waren erg duur, in de eerste plaats kreeg de Hertog een flinke vergoeding, vervolgens de werf-officieren, daarna de militairen, die voor het transport te voet van Wiirttemberg naar Vlissingen of Texel zorg den, dan de zeereis, enz. Het was dus (net als C A) veel voordeliger, militairen onder één of ander voorwendsel van de Kaap naar Java te zen den. Zo ging het ook met ..Pierre Amard de la Breton- nière, natif de Serame en Lorraine, agé de 28 ans". Of hij inderdaad plannen tot desertie heeft gehad, zal wel nooit aan het licht komen, waar schijnlijk is het niet, want waar moest een Frans man in het grotendeels nog onontgonnen land buiten de Kaapkolonie heen? Maar in elk geval, op dinsdag 22-7-1783 nam de Raad van Politie in t Casteel de Goede Hoop de volgende resolu- Stationsweg 143 - Tel. 11.50.86 - DEN HAAG Cowboy-Krontjong Luxembjrg Toppers Komt U ook dansen in het Zuiderpark op onze muziek Tevens hét adres voor RADIO en TELEVISIE tie aan: Geleezen weezende eene Missive van den Heere Grave de Meuron, Collonel Commandant van het bij d'E-Compie in dienst en soldij over genomen Regiment van dien naam, waar hij verzoekt, dat eenige Soldaten van zijn ged. Re giment, die zig hebben wchuldig gemaakt aan 't zamenrottinge tot desertie, in dienst der E. Comp. ie van hier mogten werden verzonden, so is ver staan de Voorz-en Persoonen met namen (als 2e) Pierre Amard de la Bretonnière in zelfder- voegen als laatst, onder 25 Maart deses jaars, om even gelijke reedenen, met eenige van 't zelve Re giment is geschied, als Soldaten met 9,pr. maand onder een Verband van Vijf jaaren in dienst der E. Comp.ie met 't ter Rheede liggend Hollands part. Schip de Nèpthunus naar Batavia te verzenden Hoe de klerk van de Krijgsraad aan dat „Serame kwam, konden we niet ontdekken. Wel vonden we nog één inschrijving in de Kaapse registers, en wel over „Pierre Amar d Labortonière van Chixels' Noch Serame noch Chixels schijnen te bestaan, later geeft hij zelf als geboorteplaats op Courcelles, en sindsdien is ontdekt, dat hij in 1752 te Cézelles geboren is. De ballingschap schijnt hem wel meegevallen te zijn, in 1784 vinden we hem terug als Opzichter der Bossen te Rembang (waar men veel hout nodig had, voor de scheepswerf onder leiding der familie Hor- nung), wat hij tot 1810 bleef. Daarna vestigde hij zich, nog steeds als opzichter, te Salatiga, waar hij ook de exploitatie van een logement ter hand nam, als hoedanig hij op 4-4-1821 te Semarang overleed. Omstreeks 1790 huwde hij met Catharina Alexan dre, die hem overleefde en eerst op 5-9-1823 te Semarang stierf. Van zijn kinderen zijn ons een zestal bekend, te weten: 1. Johanna Helena, geb. Rembang 1792, overle den? Zij huwde in 1817 te Semarang met Wilhel mus Henricus Wolff, geb. Joana 14-9-1786, als zoon van Johannes Wolf en Zusanna Frederiksz. 2. Marie Thérèse, geb. Rembang 15-4-1793, over leden Pekalongan 12-2-1873. Zij huwde Francois Nicolas Joseph Montigny, majoor der Inf. Haar dochter Virginie Elisabeth Montigny, geb. 20-9-1820, overleden Pekalongan 6-12-1896, huwde Georges Hendrik Muller, geb. Rotterdam 18-2- 1805, overleden Pekalongan 16-8-1882, Officier der Genie le klasse. Uit dit echtpaar spruit de fami lie Muller-de Montigny. 3. Pierre, geb. Rembang 25-10-1794, overleden te Salatiga 15-12-1872. Stichter der Koffiecultuur al daar. Hij huwde Salatiga 22-6-1827 Marthe Da- rue. Hieruit meerdere kinderen, waarvan Navor- scher slechts bekend één dochter A(mèlie?), gehuwd met de bekende schout van Solo, J. J. L. van Spall. 4. Carolus, geb. Rembang 18-11-1796, overleden Salatiga 15-5-1868. Mede landheer aldaar. Hij huwde Theresia Dina, geb. 16-4-1813, overleden Salatiga 31-12-1873. Hieruit (verm. onder meer:) Elmire Josephine, geb. ondern. Getas bij Salatiga 16-1-1833, overleden aldaar 9-4-1881. Zij huwde Salatiga 1-7-1860 Jhr. Johann Carel Frederik van der Willigen von Schmidt auf Altenstadt, geb. Hat- tem 21-2-1836, overl. Salatiga 13-9-1878, Ritmees ter Cav. O.I.L., zoon van Jhr. Johan Pieter, Ritmeester Dragonders en Henriette Andrau. 5. Anna Concordina, geb. Rembang 15-10-1798, overl. Salatiga 10-10-1838. Zij huwde (voor 1820) Ernst Frederik Flohr (von Ruban). Hieruit de thans nog in leven zijnde Flohr's. De gegevens over deze kinderen zijn grotendeels ontleend aan de grafzerken op het familiekerk hof der familie Hamard de la Brethonière te Salatiga. Of dit nog ongerept zou zijn? Onder de kinderen van Pierre en zijn broer komen ongetwijfeld ook nog de volgende, aldaar begra- venen voor: Joseph geb. den 10-4-18(1)5, overl. Salatiga 10-4- 1855. C .a, geb. 14-4-1817, overl. Salatiga 19-5-1885, gehuwd met A. F. Couvreur, begr. Salatiqa 26-4- 1864. Adolphe, geb. Salatiga, 19-8-1818, overl. aid. 18- 6-1905. Hij huwde Fryda Angelhina Serrie, geb. Mei 1828, begr. Salatiga 14-2-1908. Maria Anna, geb. Salatiga 15-10-1828, overl. aid. 9-1-1878. Zij huwde (voor 1850) Hendrik de Bruyn. Hieruit een dochter Louise Josephina de Bruyn. geb. 25-2-1851, huwt Batavia 15-6-1872 Jhr. Ro- dolphe John van Hoogenhouck Tulleken, geb. Amsterdam 23-1-1846, overl. 's-Grav. 29-11-1914, Kol. Art. N.I.L., zoon van Jhr. Jean Alexandre en diens 2e vrouw Maria Hendrika Bartha Gyter. Voorts Cecile, overl. Salatiga 22-5-1905, gehuwd met H. S. C. Keppel overl. aid. 11-12-1901. en Mevr. W. E. Hamar de la Brethonière, geb. Salatiga 10-10-1852, begr. aldaar 7-1-1907. Gezien het feit, dat al deze personen op het fami liekerkhof te Salatiga begraven liggen, is het ze ker, dat zij tot het geslacht der koffiekoningen behoren. Er zijn echter ook naamdragers, die het Hamar hebben laten vervallen, en als de la Brethonière voorkomen, ook zou er een tak Médard de la Brethonière op Java geleefd hebben, hoewel wij die nimmer aantroffen. Dat de koffiekoningen, wél erg gesteld waren op dat voorvoegsel, blijkt uit het volgende, waaruit te vens het enorme vermogen der H.d.l.B.'s in die dagen duidelijk spreekt. Wij danken deze bijzonder heden aan de historicus over Oud-Semarang, L. F. M. Busselaar, thans te Zaandam, wiens bij dragen in de Locomotief vele lezers nog wel in het geheugen zullen liggen. Toen de enige Oranjespruit, die ooit Java be zocht heeft, Prins Hendrik, de jongere broer van Koning Willem III, Semarang bezocht, wilde deze ook een frisse neus halen, en enkele dagen te Salatiga verblijven, waar echter geen waardige logeergelegenheid bleek te zijn. De koffiekoning, schikking, en in record-tijd, dag en nacht door die dit vernam, stelde blanco middelen ter be werkend, werd een fraai gebouw opgetrokken (het latere Hotel Kalitaman), dat compleet ingericht door hem voor de Prins en zijn gevolg ter be schikking werd gesteld. Dit grandiose gebaar kostte de gulle gastheer ruim honderdduizend volwaardige Nederlandse guldens, vooral in die dagen een enorm bedrag! Nadat de Prins vertrokken was, bood het Gou vernement aan, dit bedrag te restitueren. De heer Hamar sloeg dit af, en vroeg slechts als weder dienst, aan zijn nakomelingen die de naam Ha mar de la Bretonnière zouden dragen, de hel pende hand te bieden, als zij die hulp ooit nodig mochten hebben, waar toen weinig kans op scheen. Maar de tijden veranderen, en er is een tijd geko men, dat de afstammelingen van de Koffiekonin gen genoopt waren, van deze toezegging gebruik te maken. In de crisisjaren verloor een naamdrager prac- tisch alles wat hij bezat, hij wendde zich tot het Residentiekantoor, waar men voor hem bemiddel de, zodat hij in het genot werd gesteld van een toelage van 200,s' maands, die hij tot zijn dood mocht ontvangen! De heer Busselaar vond dit feit interessant genoeg om er in een van zijn artikelen over Oud-Sema- rant in de Locomotief aandacht aan te besteden. In de 50er jaren echter, ontving hij een oproep van de Hoge Commissaris, om inlichtingen. Het bleek, dat een oud dametje, óók draagster van de naam. zich met het bewuste artikel dat ze zuinig bewaard had, tot de H.C. had gewend, met ver zoek haar op grond hiervan gratis passage naar Nederland te verstrekken. De heer Busselaar licht te de betrokken autoriteiten in, en dacht verder niet meer aan de zaak. In 1954 werd hij gedwongen met zijn familie zelf te emigreren. Zijn dochter werd met haar gezin in een contract-pension in Limburg ondergebracht, waar ook een heer Ha mar de la Brethonière ingekwartierd was. Al pra tende deelde hij mede. dat aan zijn nicht, inderdaad gratis passage verstrekt was, en deze thans in het Noorden des lands ondergebracht was. Alle respect voor de wijze, waarop ons Gouverne ment, een eenmaal bewezen hoffelijke daad, na ve le jaren gereciproceerd heeft, met het nakomen ener oude belofte. Maar tevens weer een treffend bewijs van het nut, en naast het idiële ook het materiele belang bij het verzamelen en vastleggen van familiegegevens! In welhaast elke familie Lees v.rder volgende pog) 12

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1961 | | pagina 12