V V. De Antillen 9 Pim en het guitaarspel van Boy Eysinger. Ouwe herinneringen komen op. Wie kan zoals wij heim wee hebben als rijkdom? Ai, de nachten in Jamaica, met krekels en een met sterren bezaaide hemel! De laatste avond kwam er een heel stel suikerplanters op bezoek, hoewel de maaltijd juist begonnen was (U weet, ja, wij uit Indië kennen twee soorten maaltijd!) Zo als we daar op het platje zaten, in onze lichte Indische kleren, zo maar in ons overhemdje zon der das, en met Gerrit's vrouw, Puck ook een meisje uit Batavia als attente en royale gast vrouw, zo hadden we kunnen zitten in Bogor, Magelang of Bondowoso. Met die planters kwamen al die ouwe namen opeens weer uit de doos: Mo- djopanggoeng, Blitar, Toeloengagoeng het wa ren jonge planters, van na de oorlog, maar ik geloof dat suikerplanters eeuwig hetzelfde zullen blijven. Wat ik in Gerrit en Puck misschien het meest waardeer is hun ouwerwetse vanzelfsprekende liefde voor de spijzen van het land. Ik heb daar rijst samen gekookt met okre gegeten, en acki met cod-fish, ik weet niet wat al: smakelijk, voedzaam, origineel. Dochter Phyllis keek me over de tafel goedkeurend aan: ,,Ik hou van Oom Tjalie omdat hij van het eten van Jamaica houdt". Een com pliment dat ik niet vergeten zal. Zoontje Paul dart de hele dag door het huis en over het erf, zoals wij ook deden toen we klein waren: heerlijk, dat open huis, het ongelimiteerd dynamisch en luid ruchtig kunnen zijn zonder dat het iemand deert, omdat alles toch wijd en open is. Hier voor het eerst baadde ik me weer driemaal per dag, omdat baden hier weer „lekker" was. Indiaans bloed. Tot mijn grote verbazing zag ik overal weer onze ouwe Chinese toko s uit Indië, zowel van binnen als van buiten, compleet met de Ntjek achter de toonbank. Alleen spreken ze hier Engels. Ook heb je daar barbierswinkels net als in Indië. En wat voor barbiers? Klingen! Er is daar zelfs een Moetoe! Op de pasars vind je ketella en oebie, teboe en pi sang, laboe siem en sirikaja, klapper en pisang tan doek (ook om te bakken!). Ook hier katjongs om de mand van de blandjaënde huisvrouw te helpen dragen. In een eethuisje heb ik curry goat gegeten, doodgewoon goelai! en halve maantjes (pastel), die net zo smaakten als in Indië. Het spijt me geweldig dat ik niet meer over Ja maica schrijven kan, maar ik moet verder. Saluut en tot ziens. Curasao, 24 januari 1961. Als je Aruba en Curasao binnenvalt na Amerika, terwijl de herinnering aan Holland nog „warm" is, valt je direct op dat deze eilanden eigenlijk meer Amerikaans zijn dan Nederlands. De Arubanen en Curagaoenaars, die we in Indië en Nederland heb ben leien kennen, spreken allemaal vloeiend Neder landse vlag waait. Maar maak je in levende lijve de voertaal is en dat over dit gebied de Neder landse vlag waait. Maar maak je in levenden lijve met dit gebied kennis, dan merk je dat dat „ook alles' is en zelfs nog wat minder dan we meenden. De taal immers, die je overal op straat en in koffiehuizen hoort spreken, is het Papiaments, dat voor het gehoor sterker een Spaanse dan een Nederlandse inslag heeft. Zelfs kandjeng-besars spreken die taal onder elkaar; in de eenvoudiger kringen wordt u Aiitend Papiaments gesproken. Mij is opgevallen dat zoveel Nederlanders, die hier al heel lang zitten, geen Papiaments spreken. Naast deze taal spelen ook Engels en Spaans een rol van betekenis. Maar wat verder zo opvallend Amerikaans is in dit gebied, is de levensstijl: ook hier enorm veel auto's en in ieder huis een ice-box. En een duide lijk tjap van „easy-going" in het dagelijkse leven. Het is in den beginne een vreemd gezicht: ook in de eenvoudigste wijken en in de kleinste dorpjes (die uiterlijk veel doen denken aan de Indonesische desa's en kampongs) zie je voor de armste huizen een „slee" van een wagen staan. Net als in Ame rika. Sjofel geklede taxi-chauffeurs en stoffig uit ziende peons (handarbeiders) zitten in prachtige wagens. Als je aan Holland denkt, waar zelfs de respec tabele en goed verdienende burger een auto be schouwt als een bezit en een voorrecht van de rijkere klasse, zodat hijzelf nog steeds het fietsje, de tram of het busje als vervoersmiddel heeft, dan lijkt deze auto,.rijkdom" buitensporig. En vele Nederlanders in de Antillen zien het nog steeds zo. Fout. Een auto is hier een normale status, die gemak, efficiency en geluk betekent. Daar pingelt men dus niet op. De auto is in de Antillen zo on geveer het dure bankstel in Holland: een inge burgerd artikel. Overigens lijken de huisjes van de „kleine lui" armoediger dan ze in werkelijkheid zijn. Ik geloof dat de meeste Nederlanders in de Antillen alleen maar toeschouwer zijn van het Antillaanse leven, want wie zoals ik direct ken nis maakt met het volk en veel van die huisjes van binnen bekijkt, merkt dat ze van een stevige constructie zijn en uitstekend ingericht. Zelfs het oudste type huis in de „knoekoe" (de Antillaanse „kampong"), een ongeveer 4 bij 3 meter klein geval van schuins gemetselde muren en met een atappen dak, is een verbazingwekkend sterk vestinkje, waar de metselkalk in geen tientallen jaren van de muren komt en het atappen dak van een hechte constructie is, die pas na een kwart eeuw vernieuwing vraagt. Ongelooflijk! Hanebal- ken, spanten en rcr. js zijn niet gemaakt van keurig bezaagd hout, maar van practisch onbewerkte tak ken, krom en bochtig, waardoor zo n huisje van binnen een nóg primitiever indruk maakt dan van buiten, maar meteen ook van knusheid en gezel ligheid. De bewoners zijn „Indonesisch" of „In disch gastvrij". Je bent er altijd welkom en het kopje koffie staat klaar. Aan de maaltijd kan je mee aanschuiven. Over hét volksvoedsel heb ik nogal misprijzend horen praten en zo naar de ge sprekken te oordelen eet geen enkele Europeaan hier het volksvoedsel. En dat is wel heel erg jam mer. Want ik heb kennis gemaakt met die tafel en al ben ik een in Indonesië nóg zo verwende smul paap, zo n schotel als „piska asa ku banana ku fundj"' of een „carni stoba ku arroz" moet ik re kenen tot het beste dat ik ken. Het eerste gerecht bestaat uit vis, gebakken ba nanen (onze Indische pisang tandoek) en een soort maiskoek. Je kan er ook rijst bij eten. De rijst wordt in de Antillen droog gekookt net als in Indië, maar er gaat nog een beetje zout bij en olijf olie. Het tweede gerecht is een smakelijk gekruide gestoofde biefstuk. De „fundj", dus de maiskoek, lijkt erg veel op onze roti koekoes, maar is vaster en geler. Abonnees van TONG-TONG, u beseft waarschijnlijk niet hoe bevoorrecht u bent, dat u op deze pagina's weer een paar reis brieven van Tjalie kunt lezen, „Ik heb het zo crazy-druk, dat ik werkelijk niemand kan schrijven; zeg dat tegen iedereen!" heeft Tjalie haastig onder aan zo n reisbrief ge krabbeld. Dat geldt dus voor iedereen behalve voor de TONG-TONG-abonnees. Voor weet Tjalie altijd nog wel een uurtje vrij te maken om van zijn ervaringen te ver tellen. En wat een prestatie dat is blijkt wel uit de programma s van zo maar twee wille keurige dagen uit Tjalie's reis, die hieronder volgen: 23 januari 8.00 u.: werken aan reisbrief, voorbereiding causerie. 10.00 u.: kennismaking met enkele schrijvers en schrijfsters van Curagao. 12.00 u.: belet bij Z.E. Speekenbrink, Gou verneur van de Antillen. 1.00 u.: haastige lunch. 2.00 u.: voorbereiding T.V.-uitzending in de studio. 4.00 u.: persinterview. 7.00 u.; T.V.-uitzending. 8.30 u.: causerie voor Shell-groep. 12.00 u.: thuis. 24 januari 8.00 ucorrespondentie en voorbereiding. 10.00 u.: bespreking. 1.00 u.: quick lunch. 2.00 u.: kennismaking met Directeur Shell. 3.00 u.: opzoeken Indischman van Goens voor ngobrol. 5.00 u.: tea bij oud-Indische Shell-mensen. 6.00 u.: eten bij voorzitter Indische Vereni ging Curagao. 8.30 u.: causerie in Radulphus College, tot 12 u. bij Indische familie te gast. Hier tussendoor staat de telefoon niet stil!! geheel is typisch Caribisch kleurig en vrolijk. Maar ver der is de sfeer van de koffie boer dominerend, compleet met de drukfouten op de smoezelige menu-tjes. Ik las b.v. Mascov Punch en Spuntix Punch, long drinks met wodka. Links „onze" Tjalie in gesprek met de gezaghebber van Aruba, de heer F. R. Beaujon, op een Indische Avond, waarmee zijn verblijf op Aruba werd beslo ten. Rechts de open achter galerij van het huis van Dr. Hilgers, bij wie Tjalie op Aruba gastvry onderdak vond. Wat ziet dat er allemaal weer heerlijk bekend uit: die bete gelde vloeren en die weelde rige plantengroei. Heel begrij pelijk dat Tjalie op één van de kleurige kaarten, die hij ons stuurde schreef: „Weer thuis!' Het is jammer dat ik aan zo erg veel lezingen vast zit en daarnaast natuurlijk veel organiserend werk te doen heb, maar ik zou hier net als in Indonesië dagen achtereen kunnen rondzwerven en alsmaar nieuwe verrassende dingen leren kennen. Natuulijk hebben de Antillen ook hun „gebreken". Ik zet ze expres tussen haakjes, omdat ik ze in hun volle omvang en diepte nog niet heb kunnen peilen. Maar wat de Indischman in elk geval on prettig treft is het verbazingwekkend grote aantal „bars", die hier de plaats innemen van de Indische koffieboeren, en waar behoorlijk veel alcohol ge schonken wordt. Wat mij ook treft is het gebrek aan volkskunst en aan kleine ondernemers. Zou daar verband tussen liggen? Tussen het leeglopen in bars en het tekort aan „private enterprise"? Zou men het „echte geluk" niet kunnen opwekken door de volksvlijt veel meer te stimuleren? Ik ben er nog maar zo kort, en ben vervuld van grote sympathie voor dit jonge volk dat zich nog moet ontplooien. Ik wou dat ik mee helpen kon. Maar de muren tegen vreemdelingen zijn erg hoog opge- (Lees verder pag. 11)

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1961 | | pagina 9