In de Marge deze regeltjes dienen om U heel, heel hartelijk te bedanken voor het schattige lepeltje, dat ik hedenochtend heb mogen ont vangen. Natuurlijk had ik wel een leuk lepeltje verwacht, maar dat het zó alleraardigst zou zijn had ik toch echt niet gedacht. Ik ben eh dan ook reuze blij mee en eerlijk gezegd vind ik het jammer om het te gebruiken, dus denk ik er hard over om het als sieraadje te bewaren. Nogmaals hartelijk dank en de beste wen sen voor TONG TONG (Mevrouw E. J. te Rijswijk) Het prettiqste van deze reis vind ik dat ik onafhankelijk ben. Door niemand in welk dienstverband of met welke verplichting ook uitgezonden, kan ik omgaan met wie ik wil, komen waar ik wil en in onze Tonq-Tong een „independent opinion" uitspreken. Al zal ik er jaren voor krom moeten liggen, deze vrij heid is het waard. Niets is zo funest voor journalistiek als „guided tourism Geen enkele opinie hoefik te accepteren, omdat ik elke waarheid vrij onderzoeken mag in het „vijandelijke kamp. Ik ben blij dat ik bruin ben. Ik kan omgaan met blanken en met negers. Misschien ben ik nergens honderd procent geaccepteerd, maar waarom zou ik het verlangen? Ik ben een „marginal man kind van twee rassen en culturen, levend op de grens van het imperiaal-koloniale tijdperk en „een nieuw Welk. Gaat heen en onderzoek de dingen. Dat ik dit doen kan met een practisch ongelimiteerde vrijheid is iets, waar voor ik de lezersgroep van Tong-Tong oneindig dankbaar ben. Ik hoop dat ik waarheden ontdekken kan, die later van nut kunnen zijn. Ik heb het er voor over dat men mij nu om deze waarheden zou kunnen uitlachen. Of veroordelen. De Nieuwe Tijd, welke is dat? In allerlei discus sies voel ik mij vaak de Nieuwe Oosterling, die zoekt naar een eigen standpunt (omdat dit nieuwe standpunt de onafwendbare Nieuwe Tijd bepalen zal) en tevens de Nieuwe Westerling, die zoekt naar een nieuwe oriëntatie, zowel in letterlijke als figuurlijke zin. Ik moet vaak denken aan mijn tijd als redacteur van Wapenbroeders en van Oriënta tie tegelijk: omgang met Nederlandse soldaten en met Indonesische schrijvers en dichters. En aan mijn tijd als voorlichtingsambtenaar tijdens de poli tionele acties in Kediri, toen ik zoveel uitstekende vriendschappen had met Republikeinen. Men noemt dit soms dubbel verraderschap, maar het gehalte van mijn vrienden alleen al bewijst dat dit niet waar kan zijn. En dit betekent (en wetend dat vele duizenden bewust leven in de marge tussen Oost en West) kan ik niet anders dan geloven in de mogelijkheid van een hernieuwd samengaan, op veel gezonder (immers niet politieke, maar mense lijke) basis. Ik geloof wél in „a third force"; meer nog: ik ben ervan overtuigd dat alleen deze derde macht ons redden kan van het fatale dilemma tus sen Democratie en Communisme. En deze derde macht zal geboren worden uit een dieper beleven van Oosterse waarden. Een sociaal en kultureel Bahai zogezegd. Hoe wil ik mijn vrijheid het duidelijkst aantonen. Misschien door te vertellen dat ik in New York geluncht heb met de Nederlandse consul (en oud- BB-ambtenaar) J. de Leeuw, en gedineerd heb met de Indonesische ambassadeur Soekardjo Wirjopra- noto (ex-Volksraadslid). Politiek staan ze natuur lijk ver uit elkaar en het spijt me te moeten con stateren dat deze afstand onnatuurlijk en gefor ceerd groot is. Want met beiden kon ik praten in een directe sfeer van vriendschap en begrip. Bij beiden had ik direct naast geografische ook geeste lijke punten van herkenning. En van belofte. Ik kon vrijuit praten over mijn vrienden en ontdekte b.v. dat „Pak" Soekardjo getroffen was toen ik de naam van „Piet" Gerke noemde, die hij zich met grote warmte en respect herinnerde van de eerste levensles af: „Toen ik als jong broekje in de Volksraad kwam, had de heer Gerke deze raad voor me: Lees veel; lees alles! Ik heb het gedaan en doe het nog steeds. Wilt U straks mijn groe ten en complimenten doen aan de heer Gerke?" Dat doe ik graag. Ook aan de heer Meyer Ran- neft dacht hij gaarne terug als een rechtvaardig mens van hoge principes. „We waren het zelden met elkaar eens; integendeel, maar we wisten wat we aan hem hadden. Zijn ja was ja, zijn neen was neen." Na zulke verspreide aanknopingspunten voel je dat het geen politiek gefraseer meer is als de heer Soe kardjo uitroept: „Wij bouwen Indonesië op tot een nieuw, volkomen zelfstandig en groot rijk. Velen van U zullen daaraan zeker medewerken en welkom zijn!" Ook zegt hij later verbaasd: „Maar de Ne derlandse Staat? Weet men b.v. wat men wil met Nieuw-Guinea? Ik begrijp er niets van. Ik begrijp niets van de Nederlandse politiek. Ik beklaag de Nederlanders." En op mijn vraag, wanneer de deu ren in Indonesië voor Nederlanders open zullen gaan: „Als de tijd daar is. Maar wij moeten erop vertrouwen en in geloven. En wij moeten eraan werken. Bij de heer De Leeuw vond ik (evenals bij de heren Speekenbrink en Nagtegaal resp. Gouver neur van Curasao en wnd. Gouverneur van Suriname) een grote kennis en een grote liefde voor die onvergetelijke Gordel van Smaragd. Ach, hoe jammer is het dat het corps BB niet nog eens een laatste kans krijgt; hoe jammer is het dat de Hollandse partij-politiek de nieuwe betrekkingen tussen nieuwe denkbeelden in de weg staat. Deze gesprekken (en vele andere met Indonesiërs en andere gekleurde volken) had ik nota bene on der sensationele omstandigheden. Patrice Lumumba was vermoord en ik was die eerste dagen in de gebouwen van de United Nations (heb ook een vergadering van de Security Council bijgewoond), toen de kloppartijen en de scherpe scheldpartijen de sfeer van onderlinge samenwerking verwoestten. Hierover zou ik pagina's kunnen vertellen (alleen al van de sfeer in het UN-gebouw en de fantas tische accomodaties voor comfort en publiciteit), maar wat hou je als hoofd-impressies het langst vast? Dit: de dominante donkere kleur in de volke- renvertegenwoordigingen, en de scherpe controverse tussen de democratische en communistische ideolo gie, die de gekleurde groep voortdurend dwingt te kiezen. En de gekleurde massa, die weigert zich te laten dwingen, maar kiezen móet tussen Demo cratisch en Communistisch om te kunnen bestaan. Een massaal gevecht tussen slimheid, berekening, voorzichtigheid, onverzoenlijkheid, conservatisme, patriotisme, waarin de Mens ten onder gaat. Zal eens dit schitterende gebouw er even waardeloos bij staan als het Vredespaleis in Den Haag? Wie de koppige zelfverzekerdheid hoort en ziet van de vertegenwoordigers van de gekleurde volken, weet hoever zij kunnen gaan in opoffering (in vergelij king met de behoudende aard van de westerse volken), die realiseert dat de tijd van westers di rigisme voorgoed voorbij is, hoe goed bedoeld ook. Maar waar zijn de nieuwe vriendschappen? Ik had in New York zulke uiteenlopende journa listieke contacten als met Max Tak en Willy Olt- mans (welke laatste enige jaren terug zoveel stof DE NIEUWE TAAL In Amerika spreken de jongeren natuurlijk alle maal veel beter Engels dan de papa's en mama's. In gesprekken tussen oud en jong hoor je soms dus de volgende dingen zeggen: „Nou Boy, don t be so stoer!" Of: „Adoeh Lies, mijn ice-box totally amblas!" Vooral dat amblas (modern Indonesisch slang voor „uitgeput „tot nul teruggebracht in combinatie met Nederlands en Engels is „super"! Maar wat te denken van een moeder, die met haar oudste zoon in een oplopende twist geraakt, op het eind verbitterd uitroept: „Asoe!" (Hond!), waarop zoonlief riposteert: „I sue you too! To sue is een gerechtelijke invordering indienen, een kwaadaardig euvel in de Amerikaanse maatschap pij. Zoonlief had er waarschijnlijk al de ergste ver halen over gehoord en dacht dat zijn moeder riep: „I sue!" (met- een aanklacht wegens belediging of zo). En hij begreep er niets van toen zijn moeder hem een ogenblik met open mond van verbazing aankeek en toen een uur lang de slappe lach deed opwaaien met zijn pro-Soekarno standpunt) Achter beide journalisten staan hele volksgroepen, partijen, cultuurbewustheden. Het is tragisch dat wij alleen kunnen denken in de term van: „Wie zal het winnen?" Ik sta ergens in het midden, ook in leeftijd. Sta er als dankbaar Indischman op, dat de beste „koloniale" tradities niet vergeten mogen worden en heb aan de andere kant zo enorm veel nieuwe contacten en sympathieën, dat ik eigenlijk voortdurend modern en vooruitstrevend denk. Denk denk denk. Hebben wij nog wel. de tijd om te denken, om ons te bezinnen? Dit enorme wes terse tempo jaagt de wereld vooruit in een levens gevaarlijke vaart. Een man wordt vermoord in het hartje van Afrika en enkele minuten later wordt er gevochten in New York. Aan de hoefijzervormige tafel worden kwetsende krenkende woorden gesproken door vertegenwoor digers van zich beschaafd noemende volken. Waar gaan wij heen? En de Indischman zit maar en gojangt zijn kaki's. Kunnen wij niets anders? De Voorzienigheid spare ons. TJALIE ROBINSON Hier is de jaarabonné, die ik voor U heb gewonnen: Naam: Straat: Woonplaats Het lepeltje ontvang ik nadat het bedrag ad. f 7.— per giro -*) is overgemaakt. (Girono. 6685) postwissel Mijn naam: Straat: Woonplaats: Doorhalen wat niet wordt verlangd. Eén van de abonné's, die dit TONG TONG - lepeltje ontving, schreef ons Ook U krijgt dit exclusieve lepeltje van ons toegestuurd, wanneer U een Jaarabonné voor ons wint! Doe Uw best! Knip uit en plak op een briefkaart of schrijf over:

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1961 | | pagina 3