Onze Indische Vogels DE KACHEL EN IK Dongèngan van SI KLAAS üa» VOGELGELUIDEN IN DE NACHT 14 Ten behoeve van de lezer-met-ornithologische- aspiraties geef ik ditmaal de latijnse namen erbij, immers inheemse namen verschillen van plaats tot plaats. Zo heten de drie soorten „Piet van Vliet" bij de Soendanees: „Wikwik of (sirit) „Untjuing". Bij de Javaan: „Sir kedasih" of „Prit Gantil"; zonder soortelijke aanduiding. (Latijnse namen. Cacomantis merulinus, C.variolosus en C.sonnerati). Van Eudynamis scolipacea vindt de Soendanees het geluid van het mannetje belangrijker en noemt hem „Toeweuw"; de Javaan noemt hem naar het geluid van het wijfje: „Ulik-ulik De kerkuil of „Serak" en de „Tjelepoek" of „Boeweuk" luisteren respectievelijk naar de La tijnse namen: Tyto alba en Otus bakkamoena. Als u in Bandoeng 's avonds op het terras van Baltic aan de Bragaweg hebt gezeten of elders in de stad een avondwandeling hebt gemaakt, zult u ongetwijfeld vaak een luid „Troeik gehoord heb ben. Ook in andere steden wordt dit geluid vaak gehoord en aan het strand, b.v. bij Pelaboean Ra- toe. Het is een bruine vogel ongeveer zo groot als de Hollandse merel. Zijn vlucht doet denken aan dat van een vlinder. Twee witte vlekken in de vleugels vallen erg op. Zijn Nederlandse naam is Javaanse Geitemelker (Caprimulgus macrurus). Algemene Indische naam „Tjabak". Als u een steen laat voortstuiten op het ijs in een dichtgevroren gracht, hebt u ongeveer het geluid van laatstgenoemde soort. 's Avonds in een auto rijdend ziet men vaak de ogen van deze vogels oplichten in het schijnsel. Vaak klonk 's nachts ook 'n scherp „tjoek, tjoek" soms gevolgd door een kakelend: „Toek, tjeloek, toektoek". 't Kostte me enige moeite achter de voortbrenger van deze geluiden te komen. De Soendanezen zul len u vertellen, dat het 't mannetje is van de pujuh (kwartel). 't Betreft hier evenwel het bij jagers welbekende bruine waterhoen of „Ajam ajaman" (Gallicrex cinerea). Hoewel wintergast uit Achter Indië heb ik de vogel ook vaak in de zomermaanden ge hoord. Wonderlijk eigenlijk, dat deze vrij plompe vogel zich over zo grote afstanden verplaatst. Welbekend is ook het geluid van de nachtreiger, „kwak" of „koak" (Nycticorax nyticorax): De naam geeft het geluid goed weer. Dit geluid hoeft men in Holland niet te missen, want de kwak komt overal ter wereld voor. Als laatste wil ik noemen het zware „koeketoeke- toekketoek" of scherpe „hiekhiek" van de vogel, die zijn Hollandse naam alle eer aandoet: de visuil. Een greep uit zijn Indonesische namen: Koetoek, Bloeketoepoek en Hiengkiek. (Bubo ketupu). On ze visvijvers werden geregeld met bezoeken van deze rovers vereerd, en menige goudvis en kar per hebben in hun klauwen een vroegtijdige dood gevonden. Hiermee hebben we de meest algemene nachte lijke vogelgeluiden gehad. Uiteraard ben ik niet volledig geweest. Mochten er onder u zijn, die meer over Indische vogels willen weten, dan zal ik uw vragen gaarne in Tong Tong beantwoorden, voor zover dat in mijn vermogen ligt. 1 DUIVENPASTEI In de receptenrubriek van Tong Tong las ik een recept voor duivenpastei, waardoor ik aan een ontmoeting werd herinnerd die ik kort na mijn repatriëring, in Amsterdam had. Ik kwam in de Kalverstraat een oude schoolka meraad tegen, een jongen die nooit sterk in rekenen was geweest. Hij zag er kennelijk welgedaan uit, het was hem zeker voor de wind gegaan. „Wat doe je tegenwoordig?" vroeg ik hem. „Ik ben in de handel", was het antwoord. „In de handel? Is dat niet erg moeilijk?" was mijn wedervraag. „Wel neen," zei hij. „Er is niks aan; je koopt iets voor 100,en verkoopt het voor 140,Nou die 4 is dan je winst." Nou, dacht ik, dat rekenen, dat rekenen! Ik vroeg hem, wat hij dan verhandelde. „Momenteel doe ik in vleesconserven, ik maak duivenpastei", zei hij. „Duivenpastei? Lusten ze dat dan? „Man ze vreten het; ik kan er niet genoeg van maken." „Heb je dan wel genoeg duiven?" „Och, ik mats er wat mee. Ik gooi er paardevlees door heen". „Paardevlees! Dat proeven ze toch!" „Wel neen, als je maar de goede verhouding weet." „Welke verhouding neem je dan?" „Nou fifty-fifty. Een paard tegen een duif! Als u het gesprek maar als historisch wilt ge loven! SIAL Over dit woord valt er veel te verhalen uit ONS Indië van ver voor de oorlog. Temeer op jacht kan men verbazend sial zijn. Volg steeds de waar schuwing van de oud Javaan op, want deze men sen weten zeer goed, dat er beesten zijn die werke lijk pech (SIAL) aanbrengen. Het was de tijd dat de jongelui in de jaren 1913 elk een 6 milimeter geweer aanschafte. Zulk een spuit werd ook een TJIESgeweer genoemd en schoten zij graag met die hele kleine patroontjes de X patroontjes en naar het geluid Tjies kregen die geweertjes dan de genoemde naam. Bij een vrije dag zag men dan de jongelui ter jacht gaan op vogels t.w. de derkoekoes en perkoetoes en andere. Het gebeurde van deze dongèngan was Modjo- kerto. Ieder (wij waren met z'n drieën, Jo S., Tjoh. C. en si klaas) hadden zo'n Tjiesgeweertje gekocht en moesten dat natuurlijk uitbuiten. Op een zondagochtend heel vroeg gingen wij gedrieën in slaapbroek en kabaja met ieder twee dozen Xpatronen ter jacht langs de wegen naar de dessa Bangsal. Zo'n wandeling langs die wegen met de sawahs aan iedere zijde en de koele schaduw van de prachtige asem (tamarinde) bomen was een waar genot. Bij de opkomst van de zon kwamen ook verscheidene vogels hun vreugde uitkramen in de takken dier bomen, en dat moesten wij hebben. Men kwam op zo'n wandeling ook langs verscheidene dessa's met de nodige warongs (eet huisjes) en ook langs Inlandse begraafplaatsen, waar de vogels de nachten doorbrachten. Een klein gehucht, Krétjok genaamd, tellende vijf taniwo- ningen met aan de rand een draagbaar eetstalle tje van Pah Rekso, die mij nog als baby had op gepast. Gedrieën aldaar neergestreken om de no dige snoep en een smakelijk kopje koffie, want het was reeds bij tienen en warm weer. Ook lieten wij aanrukken jonge klappers (dhêgangs). Ook De kachel lachte me grijnzend toe met al z'n zwarte tanden bloot. In wanhoop keek ik neer op het recalcitrante ding, dat vertikte te branden. M'n hospita had me uitgelegd hoe ik het geval moest aansteken, eerst papier, dan houtjes en daarop de kolen, een brandend lucifertje en de kachel zou een weldadige warmte verspreiden simple comme bonjour. Ik had mijn voorraad kranten en een zak kachel houtjes al verstookt, maar de kolen bleven eigen zinnig zwart, de kachel bleef steenkoud en nu keken we elkaar aan, de kachel en ik. De kachel was overwinnaar. „Stuk ellendeling!" schold ik en gaf er een flin ke schop tegen, danste geen seconde later als een door boze geesten bezeten tovenaar op een been door de kamer met practisch verpletterde tenen; ik was vergeten, dat ik mijn schoenen had uitgeschopt. De jongens stonden op een veilige afstand zachtjes te giechelen. „Gèk doet moeder hè? vond de jongste vriendelijk, wat me weer wat tot bezinning bracht. Juist kwam m'n hospita binnen die prompt een stevige hoestbui kreeg door alle rook die in de kamer stond. Ze morrelde wat aan een paar geheimzinnige klepjes en zei kuchend: waren reeds twaalf vogeltjes in onze jachtbuit. Bij het eten van de snoep, kregen wij te horen een gekir van een perkoetoet; Jo S.; en Tjoh. C. erop af, doch Pah Rekso schreeuwde hen toe: „Odjöh toewan moedah, manoek sial ikoe, ndèlèh meng- koh ndadi gawih, êngah isöh di ngodöh doch de twee jachtvrienden stoorden er zich niet aan en daar ging dat dan. Van ieder gingen circa 8 tot 10 schoten verloren, doch raken deden ze het beestje niet. Teleurgesteld kwamen zij terug bij het kraampje en flink dronken zij het overheerlijke klapperwa ter. Na alles verrekend te hebben, togen wij huis waarts. In de middaguren circa 5 uur bracht ik de twee jachtgenoten een bezoek, doch mocht ik hen aantreffen beiden in bed met zware hoofdpijnen. Nah loe Pèh, jullie ook ndah wil luisteren si Pah Rekso, boeroeng SIAL jullie pasang. Niet doen jonge heren, dat is een pechvogel, ziet, straks komt er heibel, je mag dat vogeltje niet plagen. „Hij zal het nu wel doen". Een grenzeloze min achting stond op haar gezicht te lezen toen ze hoog hartig de kamer uitzeilde. Hij dééd het, inderdaad, maar was na een uur weer uit. De eerstvolgende dagen eiste de kachel al m'n aandacht op en was vermoeiender en lastiger dan 'n zieke baby. Ik mocht van geluk spreken als hij maar drie keer op een dag uitging en erg veel warmte hadden we er niet van. Mijn geld ging op aan kachelhoutjes, die ik bij zakkenvol nodig had. Na de derde dag had ik er genoeg van. De kin deren en ik zaten, in onze winterjassen gehuld, el kaar troosteloos aan te kijken. Was dit nou Hol land? vroegen we ons af, nu, na de lange warme zomer van '47 de keerzijde van de medaille erva rende. De geelgrauwe Indische gezichtjes van mijn kinderen begonnen een blauwig tintje aan te ne men en de jongste huiverde een beetje. Toen beste mensen werd ik compleet mata gelap. Als een woedende furie stormde ik de drie trappen af en de keuken in, waar de hospita net een reusachtige pan aardappelen afgoot. „En nu word er onmiddellijk naar die kachel ge keken, begrijpt u", riep ik razend en moet er zó gevaarlijk uitgezien hebben, dat mevrouw zich ver schanste achter haar pan met aardappelen, en sta melde: „Vanmiddag zal ik de smid laten komen". „Nu", zei ik dreigend met overslaande stem. „Misschien kan mijn zoon aarzelde ze. Schichtig schoof ze langs me heen om zoonlief, die z'n tijd doorbracht met werkeloos zijn en in z'n bed lag, er uit te porren. Een beetje viezig, wat vettig, èrg slaperig en niet in het minst onder de indruk, slofte hij naar bo ven, hurkte bij de kachel neer, die ook hem vriende lijk toegrijnsde. Ik stond achter hem, klaar om hem in z'n vettige kuif te grijpen als hij de benen zou willen nemen. De jonge man trok de kachel een paar centimeter naar voren, zei met een half onderdrukte gaap: „De kachelpijp zat tegen de muur van de schoorsteen aan, daarom wou hij niet trekken", en dodelijk vermoeid wandelde hij de kamer weer uit. Het wonder geschiedde. De kachel deed het en de hele verdere winter heb ik er geen last meer mee gehad. Mevrouw en ik hebben er naderhand nog wel eens om gelachen. 1KS

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1961 | | pagina 14