APACHEN VAN DE WEG
Hier heeft U zon onvolprezen opelet.
Dear Uncle Tjalie,
TONG TONG
Oedang Baris
12
Het zal nu wellicht een eeuw geleden zijn, sinds
Saïdjah zijn wandeltocht vanuit het Bantamse naar
Batavia te Tangerang onderbrak en daar een dag
verbleef, om het hoedenvlechten te leren, dat wel
een buitengewoon simpel vak scheen te zijn in die
dagen!
Aangelokt door de ons gedane verhalen omtrent
de geneugten, die een autobusreis naar Bantam
via Tangerang vermag te bieden, besloten wij, in
omgekeerde volgorde de weg van Saïdjah te gaan
en ook eens een kijkje te nemen in de Tangerangse
hoedenindustrie, zij het dan ook niet om tech
nische vaardigheid op te doen.
Tevens wensten wij ons te overtuigen van het al of
niet twijfelachtige van de roep, die speciaal de
chauffeurs der bussen op het traject Batavia-Tan-
gerang genieten inzake het jakkeren met dergelijke,
vaak deplorabele vehikels op een drukke open
bare weg.
Des morgens te circa acht uur van Glodok afgere
den zijnde, smaakten wij inderdaad het voordeel,
bovengenoemde roep ten volle bevestigd te zien niet
alleen, maar zelfs met de lieftallige koningin van
Scheba te gunnen uitroepen: ,,De helft is
mij niet aangezegd!"
De bestuurder, omtrent wie wij nog immer in het
onzekere verkeren, of hij tot het Chinese, dan
wel tot het Maleise ras behoort, nam onmiddellijk
nadat wij uit de eigenlijke stad gekomen waren,
een geweldig tempo. De weg naar Tangerang munt
niet uit door bijzondere breedte, doch is tamelijk
druk. Onze twee medebankbezitters, bezadigde
Chinezen, die, naar zij ons beleden, business te
Tangerang hadden, zagen met stoïcijnse berusting
toe, hoe met duivelachtige snelheid allerlei opsta-
kels ons tegemoet snelden, omzeild en verre ach
tergelaten werden, totdat een tweede autobus on
der vervaarlijk getoeter en geclaxon de rechter
helft van de weg naast ons opeiste. Dit maar
zonder meer toe te laten zou de eer van onze
„driver" te na zijn geweest en de snelheid werd
opgevoerd tot 90 kilometer. Wij rijden zelf zo cir
ca twintig jaar auto en hebben van snelheden
wel enig verstand.
Aldoor claxonnerend, volgde onze concurrent
ons op de voet, totdat een eigenwijze karbouw, die
nog geen examen als weggebruiker scheen te hebben
afgelegd, onze chauffeur noodzaakte, een schui
ver naar links te maken, die ons nagenoeg op de
wegberm bracht. Vaartmindering was nu wel
geboden, wilden wij niet in de vaart terechtkomen,
van welke gelukkige omstandigheid onze achter
ligger onverwijld gebruik maakte, om ons te lap
pen.
De kleine Chinees naast ons, met wie wij tallo
ze malen onder het prevelen van wederzijdse ver
ontschuldigingen hadden gecaramboleerd, bleek
middelerwijl iets van zijn stoïcisme prijsgegeven
te hebben en deed ons de druk zijner nagels in de
arm gevoelen. De chauffeur bereikten herhaalde
§H VAU
In Amerika kan je van die ouwe gekke bioscoopjes
terugvinden zoals wc ze in Batavia en Soerabaja
kenden met ouwerwetse „Liong-hong" en ..Sam
Pek Eng Tai"-films, maar ook met moderne films
van nieuwe Chinese problematiek. Alleen hoor je
er tijdens de voorstellingen niet kwatji peuzelen
zoals vroeger!
protesten, maar deze werden óf niet óf met een
geluidloze grijns beantwoord.
Met verhoogde snelheid werd nu de jacht op de
coureur vóór ons ingezet. In bochten werden al
lerlei voertuigen gepasseerd; wegwerkers moes
ten, ofschoon zij in dit opzicht over een weergalo
ze routine bleken te beschikken, met een schreeuw
het vege lijf bergen; de remmen knarsten er-
Foto Uit het land der Flamboyants
barmelijk bij het op een paar centimeters achter
sado's stoppen; maar desondanks slaagden
wij er niet in, de ons gepasseerde chauffeur dezelfde
das om te doen. Hij bleef ons tot Tangerang met
één lengte voor!
In precies twintig minuten hadden wij het vijf en
twintig kilometer lange traject afgelegd, daarbij
niets anders riskerende dan luttele jaren levens
en wat schamel materiaal! Inderdaad, de chauf
feurs der autobussen op de openbare weg Batavia
-Tangerang mogen aanspraak maken op de titel
„Apachen van de weg"!Zij zijn begunstigd door een
fabelachtig geluk, dat hen en hun passagiers elke
minuut van de tocht ,,a narrow escape" doet door
leven! Te Tangerang aangekomen, hebben wij onze
15 centen aan de bevoegde functionaris afgedra
gen. Buitengewoon goedkoop voor zoveel opwin
dends!
L.G.E
I am an Indo Boy who migrated to Australia 3 or 4
years ago.
We left Bandung in a hell of a hurry. And this is
my problem.
We left in such a hurry, that I didn't even have
time to tell my friends where I was gonna live.
I wonder if you could find out their whereabouts
in Holland.
They arc John Philips, Felix Heuvelsland. George
van Pelt, Ruby Sourbach. Fransje Lippelt. There
you are, they left Indonesia in 1957 or '5S
Please uncle Tjalie could you find them for me?
5 ou know, my Daddy did the right thing to come
to Australia. It's got a very similar climat as that
from Indonesia. Only he kepingin tahu dan tempé
en trassi, otherwise it's allright.
He docs the cooking in the house. We have sayour
oblok2. kerry, saté and so on in one week and
chinese food the other. He is one of your frantic
fans too, you know. Sometimes he tells us about
Si Tjoh. Real funny it is.
Weil uncle Tjalie, if you find those friends of mine,
I'll be in your debt for always.
Tours Truly
PAUL EICHPERGER
P. E. C. Eichperger
47 Hill Grove
Mt. Gravatt
Brisbane QldAustralia.
Okay Paul. Here is Your call. Hope your friends
will find you. Best wishes to your Pa. I knew an
Eichperger once, a fine sprinter in the 100 meter
dash. Your family? Write back. Best wishes.
ADELAIDE, SA In Adelaide bestaat het plan
een gezelligheidsvereniging onder de naam „Tong
Tong" voor voormalige Indische Nederlanders op
te richten. De bedoeling is spoedig de oprichtings
vergadering te houden en daanra iedere maand bij
een te komen.
Zij die lid van „Tong Tong' willen worden, kun
nen zich opgeven bij P. A. Ammerlaan, Jervois
Terrace, Marine-Rocks S.A.
Uit de Dutch Austr. Weekly"
van 5 mei jl.
Het spreekt vanzelf dat het blad Tong-Tong het
ontstaan van deze vereniging van harte toejuicht
en veel succes toewenst in haar bestaan. Ook elders
in de wereld (De West, de V.S.) hebben Indische
clubs gezellige en leerzame avonden georganiseerd,
waar de nieuwe vaderlanders zich kostelijk hebben
geamuseerd en veel geleerd.
MOocht de club onZe hulp voor welk doel dan ook
willen inroepen, we staan klaar om te helpen. En
we adviseren onze abonnees in heel Australië aan
contact te zoeken met deze club.
Poekoel teroes, mensen, poekoel teroes!
Al hebben wij één vaderland verloren, ook al heb
ben wij twee vaderlanden verloren, wij blijven leven!
Djait was onze oude baboe die bij mijn groot
ouders al wel 35 jaar in dienst was voor ze bij de
..Toean moeda ging werken toen mijn vader als
laatste uit het gezin ging trouwen.
Naaister is zij bij ons eigenlijk nooit meer geweest.
Ze was daar te langzaam voor geworden. Ze deed
nog wat verstelwerk (met vier brandals van kin
deren was daar genoeg aan te doen) en ze mocht
mijn moeder helpen bij het aanzetten van klam
boes, waar bij ons thuis ouderwets veel zorg aan
besteed werd (vier ijzeren stangen op de leuning
van vier rechte stoelen een rechthoek vormend,
waar de hemel van de klamboe om genaaid werd).
Verder was djait het factotum in huis. Als mijn
ouders 's avonds eens uit gingen, bleef djait bij
ons in de achtergalerij „djaga". Zodra ze de klok
acht uur hoorde slaan werden we de badkamer
ingedreven om handen en voeten te wassen vóór
het naar bed gaan. We probeerden haar wel eens
voor de gek te houden door te suggereren dat ze
zich een uur vergiste, maar ze liep er nooit in
want ze telde de slagen nauwkeurig.
Zo zat ze dan weer eens bij ons in de achtergale
rij „melondjor (met de benen gestrekt) te tang-
kap njamoek Zo nu en dan een klets op haar
been en ze kon weer een dode muskiet op het klei
ne hoopje naast haar op de grond leggen. Omdat
we geen huiswerk hadden (of geen zin hadden het
te maken) gingen we naast haar zitten en lieten
haar vertellen over de tijd dat onze vader nog een
jongen was. Dan stelde ze ons voor wat te gaan
zingen: .njanjilah non'. Ja, wat moest het dan
zijn? .Dari oedang baris' vroeg ze, dat was zo'n
mooi lied.
Hoe we echter piekerden, we begrepen niet welk
liedje ze bedoelde, dus zongen we maar wat ons
inviel. Gezellige tweestemmige liedjes. Onder an
dere kwam het liedje aan de beurt:
Hoe dankbaar is mijn kleine hond
waarop djait uitriep: „Na itoelah oedang baris!"
Ze zal in ons gezin wel een jaar of 25 hebben
gewerkt. Toen mocht ze met pensioen. Ze ging
met haar dochter in een klein eigen huisje in de
kampong wonen en kwam iedere maand zelf het
pensioen halen. Ze bleef dan een dagje en had
altijd voor de .nons' (de jongens waren voor stu
die in Holland) wat zelfgemaakte kwee-kwee' bij
zich. Toen zij later te slecht ging lopen kwam haar
dochter en gingen wij haar zo nu en dan eens wat
lekkers brengen.
Toen ik in 1939 (ze was toen ongeveer 15 jaar
gepensioneerd) met mijn man voor een Europees
verlof op doorreis in Batavia was, hoorde ik dat
ze erg ziek was en wij zochten haar samen op. Ze
was zo goed als blind en herkende me dan ook
alleen aan mijn stem: „Djait kenal soeara non' zei
net lieve oude mensje. Een maand later stierf ze.
Ze moest toen om en bij de negentig jaar geweest
zijn.
E. E. H.C.