SOLDAAT - RAVIJN - LANDGENOTEN
JOB SYTZEN
Utg.-Mij. A. W. Sijthoff - Leiden
Soldaat - Ravijn - Landgenoten
Boekhandel P A A G M A N
„Belevenissen van een Landstormsoldaat gedurende
en na afloop van de Tweede Wereldoorlog"
INDISCHE LITERATUUR
HET MOEST ER EVEN UIT
14
In de eerste twee delen van deze trilogie wordt
het leven beschreven van de O.V.W'ers der Bri
gade die Semarang bezet hield, voor en tijdens de
eerste politionele actie. De personen en de omstan
digheden, waaronder deze O.V.W'ers moeten leven
en vechten, zijn raak getekend, en wie zelf deze
tijd heeft meegemaakt, waar' dan ook, zal niet an
ders dan in de getekende personen en omstandig
heden zeer veel kunnen terugvinden, van wat hij
zelf heeft meegemaakt en gezien.
Sytzen tracht een levensbeeld te schetsen van
deze jonge mannen, nog nauwelijks hun jeugd ont
groeid, die veelal nog in het verzet waren geweest,
en die via Engeland naar Indië waren gekomen.
Een heel andere wereld met zijn bijzondere ver
leidingen, waaraan zij weerstand moesten bieden.
Daarbij kwam nog het afraken van een verloving,
het stuk gaan van een huwelijk, omdat men zich in
Holland niet realiseerde wat Indië voor deze jonge
mannen betekende, en hoe het vaderland met alles
wat hun vertrouwd was, een plechtanker was waar
aan zij zich vastklampten. Hoe weinig begreep men
in Holland wat dit leven, voor deze jeugdige man
nen inhield, die enthousiast en vol illusies naar
Indië waren getrokken!
Ook de toestanden in Holland, direct na de oorlog,
hebben hiertoe bijgedragen.
De centrale figuur, Wil Besoyen, reserve le Luite
nant, is een wilskrachtige en concentieuse comman
dant ener compagnie, die geheel opgaat in zijn
jongens en een goed voorbeeld weet te geven. Maar
uiteindelijk ondervindt ook hij moeilijkheden in
zijn huwelijk met een knap maar dom meisje, dat
zich, terwille van haar man, niet weet te verheffen
boven de teleurstelling van een miskraam.
Wie dit boek terhand neemt, zal het slechts met
moeite terzijde kunnen leggen, want het is een boei
end, levendig geschreven relaas en tevens een do
cumentatie, niet alleen voor hen, die in het leger
hebben gediend in deze periode, maar ook voor
allen die deze tijd in Indonesië hebben meegemaakt.
In „Landgenoten het derde deel, geeft de schrijver
een kaleidoscopisch overzicht van de gebeurtenis
sen die zich hebben afgespeeld in de jaren van de
kentering tussen oorlog en vrede in het vaderland.
Gebeurtenissen die onvermijdelijk een achtergrond
moesten vormen van de verhoudingen tussen de
soldaten in Indië en de burgers en meisjes thuis.
Dat de schrijver een eerlijk doch goed waarnemer is
met een sterk gevoel voor naastenliefde en sociale
bewogenheid, moet men hem toegeven.
Al met al is het een boek dat de lezer grijpt en
hopenlijk na het lezen, een beter begrip heeft ge
geven van onze O.V.W'ers in Indië.
J. C. H.
Prijs: f 6.90 (Giro 185783)
Verkrijgbaar bij
Fred. Hendrikl. 217b, Den Haag - Tel. 543700
H. Ravesteijnpl. 42, Rijswijk - Tel. 984050
v. Schuijlenburchstr. 58, Delft - Tel. 22438
RECTIFICATIE
ln mijn memoires is op blz. 4 en 5 gesteld, dat de
Semarangse Stadswacht op 1 maart 1942, haar taak
vergetende, op de vlucht is geslagen.
Men verzoekt mij er thans melding van te maken,
dat bij hei Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie
Herengracht 474, te Amsterdam-C., een verklaring,
gedagtekend 2 januari 1961, berust, waarin door
een daartoe bevoegde autoriteit is verklaard, dat het
overhaastige vertrek van bedoelde Stadswacht op
1 maart 1942, hoegenaamd geen vlucht op eigen
initiatief is geweest, doch deze snelle uittocht is
geschied op bevel van hogerhand.
Kijk. dit vind je nu nergens in Holland: onze
onvergelijkelijk heerlijke ketoepats! Wat? Geen
smaak? Zouden ketoprak en taogeh-reboes, lotèk
en gado-gado-Bctawie lekkerder smaken met rijst
dan met ketoepat? Ah, daar heeft u het: ,.it" ofte
wel ,.anoe-nja"Dat is het verschil ook tussen b.v.
een Pasar Malam en een kermis. Als Indischman
..ncern je er altijd wat van mee dat je nergens
anders vindt. Al geprobeerd
Indien door het vermelden van de destijds algemeen
gangbare mening aan de eer van de Samarangse
Stadswacht en haar commandnt. Overste Sierevelt.
is tekort gedaan, dan zij e.e.a. door deze rectifi
catie hersteld.
L. F. M. BUSSELAAR
Klein stukje doortastend werk van mensen met
historisch verantwoordelijkheidsgevoel: Busselaar
schrijft zijn „Belevenissen" en geeft ze in brochure
vorm uit. Dat is goed werk. Niet praatjes houden
over oorlog, niet nakaarten, niet schuld- of twist-
zoeken, maar documenteren, vastleggen. Goed.
Overste Sierevelt ontdekt een fout in die bro
chure en verlangt correctie. Busselaar geeft zich
niet zo licht gewonnen (hij heeft een groot aantal
documenten en getuigenissen) maar als Overste Sie
revelt, die in zijn recht staat en koppig volhoudt,
met exacte bewijzen komt, corrigeert Busselaar
en spaart kosten noch moeiten om de fout te her
stellen.
Natuurlijk. Want Busselaar zoekt dc waarheid,
de betrouwbaarheid, niet zijn eigen gelijk. Zo ook
handelt Overste Sierevelt.
Tong Tong neemt zijn petje af voor beide men
sen. Die op de eerste plaats wat doen. Op de twee
de plaats dat grondig doen. Als wij denken aan de
duizenden verhalen die eindeloos in borrel- en brid
geclubs worden opgehangen, die allemaal („Verd.
md! Ik ben er zelf bij geweest!") waar zijn, maar
waar helaas zo afschuwelijk veel geroddel bij is,
dan steekt dit werk van de heren Busselaar en
Sierevelt met hoofd en schouders boven vele ge
tuigenissen uit.
Het is ook daarom zo goed, omdat zo erg ge
makkelijk het woord „lafheid" gebruikt wordt om
het KNIL en de burgerij neer te halen in verhalen
over De Grote Ineenstorting. Ik weet niet of u
daarbij nog wat anders opgevallen is: het zijn altijd
mensen die „De Japanse Hoofdmacht hebben Te
gengehouden die dat zeggen. Ik heb nu al zóveel
van die helden ontmoet, als waar was wat ze zei
den, dan waS Japan niet alleen tegengehouden,
maar ook teruggeslagen tot voorbij de Noordpool!
Ten aanzien van onze héle historie: mfnder duim-
zuigen, minder snoeven, minder lasteren, maar
zwart op wit documenteren is hard nodig.
Foto uit: Das Land der Tausend Insein
Elk jaar weer als de examentijd nadert, komen er
bij Tjalie verzoeken binnen om candidaten te hel
pen, die voor de Nederlandse studie een scriptie
gekozen hebben over de Indische literatuur. Zo
goed en zo kwaad (meestal kwaad, want er is vaak
geen tijd) wordt dan geholpen. Daarna hoort men
niets meer van de candidaat.
Dat is wel jammer. Het is te vergelijken met de
aankoop van een enkele keer van een pond tahoe
in een toko, die dan verder maar weer vergeten
wordt. Vooral voor de jongelui in en om Den Haag
is dat wel jammer. Er bestaat in Den Haag im
mers een Indische Kulturele Kring Tong Tong,
waar regelmatig causerieën worden gehouden door
Indische schrijvers en andere wetenschapsmensen.
Voor elke studerende jongeman is het lidmaat
schap van deze kunstkring bijzonder nuttig, om
dat hij daar persoonlijk contact kan hebben met
schrijvers, etc., maar ook in een milieu verkeert
waarvan veel te leren is. Ook na het beëindigen
van de schooltijd kan het lidmaatschap veel plezier
en nut blijven opleveren.
Het is overigens wel opmerkelijk dat hoewel de In
dische literatuur een geweldige bloei beleeft in de
Nederlandse letteren, de belangstelling ervoor in
de Indische gemeenschap vér beneden pari blijft.
Het merkwaardige doet zich zelf voor dat ont
wikkelde Nederlanders, die nooit in Indië waren,
méér van Indische literatuur weten dan Indische
ontwikkelden die menen dat ze ter wille van de
assimilatie alles wat met Indië te maken heeft ver
geten moeten! Worden wij dan nooit rijp?
T. R.
Ze bekeken hem weer. Wat vervloekte hij deze
kleinzielige gemeenschap. Waarom voedde men
de kinderen toch zo op? Kon het dan niet anders?
Langzaam richtte hij zijn blik op de klas, op de
kinderen die hem ondanks alles zo lief waren, al
hadden ze daar niet de flauwste notie van. Het
was een mengelmoesje van jeugd en volwassenheid
wat daar voor hem zat. Een mengsel zoals hij ook
was, dit alles ging door zijn gedachten toen hij
naar hen keek; zou hij het kunnen uitleggen? Zou
den ze enig begrip tonen'
Plompverloren begon hij te vertellen, hun uit te
leggen hoe het kwam dat hij ondanks zijn ooster-
lijk uiterlijk een Nederlander was. Nederlander zo
als zij het ook waren. Ze luisterden eerst wat ver
veeld, allengs geïnteresseerder, hij kon ook goed
vertellen. Ze werden heel aandachtig toen hij be
gon over kinderen uit een gemengd huwelijk, ze
voelden, dit sloeg niet alleen op hun klasse
leraar. maar op alle mengingen die je bedenken
kunt. Ze begrepen dat wat hun nü werd verteld
van veel groter belang was dan dat half uurtje latijn
wat ze nu misten. Ze leefden toch immers in een
wereld die niet beperkt bleef tot de stad of het land
waarin zij geboren waren. Over een poosje deed
het er niet meer toe in welk land van Europa je
werd geboren, je was dan Europeaan.
Hij was uitverteld en begon alsof er niets was
voorgevallen aan de les. Zouden ze het begrepen
hebben? Zou deze generatie zich kunnen verheffen
boven het probleem kleur?
Voor het eerst sinds hij in Holland was voelde
hij zich prettig.
BERTY ZWAAN
..Van alle auteurs die over Indië geschre
ven hebben, staat Vincent Mahieu verreweg
het dichtst bij de inlanders, aldus prof. dr.
Stuiveling, waarschijnlijk daar deze schrij
ver zelf Indisch bloed heeft. Spr. was van
mening, dat de Indië-schrijvers zo vervuld
zijn over hetgeen voorbij is, dat zij het wil
len vereeuwigen.
Mcppeler Courant. 13-2-61.
Voorwaar een subliem staaltje van Neder
lands literair en/of journalistek inzicht in
Indische zaken! Overigens wist ik niet, dat
prof. dr. Stuiveling zelf Indisch bloed „in
daadren vloeit Hoe dan ook, de dwaashe
den zijn nog lang niet voorgoed voorbij, en
waarom dan gepoogd ze te vereeuwigen?