Vervolg van pag. 7 Vervolg van pag. 11: JNGET MATI" 6 „AD PATRES'' ontslagen, kwam mijn vader mij afhalen. Hij was in het ik zei het reeds wat afgelegen Vlagtwedde een ongewone verschijning; men keek met instinctief wantrouwen naar zijn donkere ogen en de breedgerande flambard die zijn weel derige zwarte krullekop sierde. Zijn levenswijze ge tuigde van weinig degelijkheid, zoals duidelijk aan het licht kwam toen hij de draaimolen op de toe vallig net te Vlagtwedde neergestreken kermis voor een keer afhuurde en de kinderen, die hem stonden aan te gapen, toeriep: ,,Klim er maar in, jongens, dit ritje kost niets." De plaatselijke jeugd liet het zich geen tweemaal zeggen, en ik meende trots te mogen zijn op zulk een vader (bij mensenheu genis was zoiets nog niet voorgekomen in deze contreien). Maar niet ieder dacht als ik; er werd bedenkelijk met het hoofd geschud, en de volgende dag op school moest ik een morali- zerende toespraak van de meester mee aanho ren over het ellendig uiteinde dat onvermijde lijk de lichtzinnige wachtte die „zijn geld over de balk smeet". Een ritje in zo'n (nog door een paard getrok ken) draaimolen zal in die goede dagen mis schien één cent gekost hebben. Op die basis kan men gemakkelijk uitrekenen dat hier bin nen de tijd van enkele minuten minstens twee kwartjes verbrast waren. Het was om zulke buitensporigheden dat ik mijn vader vereerde en liefhad. Van de toneel schrijver merkte ik nog weinig; zijn directeur- schap van de Nieuwe Courant was, ik twijfel- de er niet aan, respectabel en lucratief, maar het wond mij oneindig veel minder op dan bij voorbeeld zijn besluit om voortaan zijn eigen meubilair te gaan vervaardigen. Nietwaar, meu belen kopen kan iedereen, maar een man met initiatief maakt ze zelf en naar eigen ontwerp. Met de bestaande stijlen was mijn vader weinig vertrouwd: als eenvoudige Asser jongen had hij er waarschijnlijk niet of nauwelijks over ver nomen, en ze interesseerden hem ook niet zijn artistieke aanleg lag op geheel ander ter rein. Maar zijn voorkeur ging intuitief naar de barok uit, en zijn eerste zelfvervaardigd meu bel zou een balpoottafel voor onze eetkamer worden. Een nobele, maar geen eenvoudige opgave voor iemand die het in het timmer mansvak (in de tijd van zijn twaalf ambachten dertien ongelukken) niet veel verder dan t ot krullenjongen had gebracht. Moeilijkheden heb ben mijn vader echter nimmer kunnen afschrik ken. En zo werd er dan een complete timmermans werkplaats bij ons afgeleverd en boven op zol der ondergebracht. Ik zie ze nog: de zagen, ha mers en nijptangen in verschillende grootten, het mooi gesorteerde rek met platte en holle bei tels, de hoeken en passers, de schaven: brede en smalle, korte en lange (met een bobbeltje water er in waar was dat goed voor?). Met veel hei! en ho! en pas op! werd een grote draaibank de trappen opgetorst, een werktafel met bankschroeven in twee of drie maten. Er werd hout bezorgd, helemaal uit Zweden. Het beste was maar net goed genoeg. Hier zou geen prutswerk worden afgeleverd. Op de eerste vrije zondag daverde de zolder reeds van geschaaf, gezaag en getimmer: mijn vader had het nauwelijks kunnen afwachten om aan zijn eerste balpoot te beginnen. Nu weet ik niet of u zich voor balpoten interes seert, maar ook indien dat niet het geval is, zult u toch wel kunnen begrijpen dat de ene balpoot nog lang de andere niet is. Onze eerste balpoot, die geïnspireerd en bijna moeiteloos tot stand kwam, was een pronkjuweel van for se, zelfverzekerde barok de draaibank bleek een verrukkelijk stuk speelgoed te zijn. door een kinderhand te besturen. De misère begon pas Er wordt een Prinses geboren. toen de tweede balpoot, hoe we ons ook in- spanden, maar niet identiek aan de eerste wil de worden. De mislukte balpoten verdwenen in de kachel, als waren ze stukken waardeloos vuurhout geweest. En op een dag werden de draaibank en de timmermanstafel grote, on handige stukken, die Sientje bij het mangelen en het ophangen van de was in de weg ston den weer teruggehaald. Mijn vader had be sloten, het meubelmaken er aan te geven en in de plaats daarvan zijn vrije tijd aan de huis- chirurgie te wijden. Ik heb daar op zolder op m'n eentje nog wat doorgetimmerd met wat er nog aan hout in het rond lag, maar ook bij mij ging de spirit er gaandeweg uit; bovendien werd ik al spoedig afgeleid door de microscoop die mijn vader zich in verband met zijn nieuw ste plannen aanschafte, te zamen met platte leren cassettes waarin, op zwart fluweel, vlijm scherpe lancetten en griezelig puntige schaartjes te glinsteren lagen. Met- kinderen kan het zo licht gebeuren dat ze in prikkeldraad blijven hangen of een doorn, een splinter in hun voet, hun hand krijgen; het een en ander leidt dan vaak weer tot ontstekingen. In zo'n geval wordt de dokter er bij geroepen, die met gesterilizeerde naald of pincet de splin ter, de doorn uit het vlees verwijdert, desnoods met zijn scalpel een wondje snijdt dat hij daar na eventueel uitbrandt. Grotere wonden, door prikkeldraad veroorzaakt, moeten gehecht wor den. Dit alles kost geld, dat men in zijn zak kan houden door zulke kleine operaties zelf te verrichten. Het wachten was er nu maar op tot iemand in huis een doorn of een splinter in zijn vlees zou krijgen of in prikkeldraad zou blijven hangen. Maar dat zal men nu altijd zien: niets van die aard gebeurde, terwijl er toch tijden waren ge weest dat dergelijke malheurs, althans bij mij, schering en inslag vormden. Zo heeft mijn va der nooit de kans gekregen zijn talent als huis chirurg te kunnen demonstreren. Wat misschien toch ook maar weer goed is, als ik bedenk dat hij tot hen behoorde die, met een levendige fantazie begiftigd, flauw vallen bij het zien van een druppel bloed. Intussen vonden wij een troost in het expe rimenteren met onze microscoop. Mijn vader trok zich resoluut een haar uit de snor, legde die met behulp van een pincet tussen twee glas plaatjes, draaide uitvoerig aan de microscoop en daarna mochten wij er ons overheen buigen en een soort zware boomtak met zijtwijgen bewonderen. En dat was dan nog maar één haar uit de snor van die imposante vader van mij! Ik werd uitgestuurd om watervlooien te van gen en kwam hijgend met een jampotje vol sloot water thuis, waarin allerlei nietig leven dooreen- krioelde dat, onder de microscoop, tot een soort voorwereldlijke fauna van enorme torren, slangen en naamloze ongure gedrochten werd. Goede hemel, leefde dat alles in zo'n gewoon slootje? Sientje wist ons na een bezoek aan haar ouderlijk huis nog een authentieke mensenvlo te verschaffen: een zich in aanvalshouding op stellend, afschuwelijk strijdbaar monster uit een fantasmagorie. Mijn moeder prikte zich bij on geluk met een naald, en wij deelden Antony van Leeuwenhoeks verrassing bij het eerst aan schouwen van levende bloedlichaampjes. Daar na viel er voor ons gaandeweg minder te ont dekken, en de microscoop verhuisde naar een kast, waar hij werd vergeten. De lancetten heb ben mij later op Java nog goede diensten be wezen als pijlpunten waarom al mijn vriendjes me benijdden: zelfs van een afstand van hon derd meter afgeschoten, boorden ze zich nog zonder moeite dwars door de dikste pisang- stam heen. Na de microscoop en de huis-chirurgie kwam de kanarie-teelt. Op een Utrechtse aviculturele tentoonstelling verdwaald, bezweek mijn vader voor een koppel Saksische kanaries, geel, groen en zwart gevederd, als mijn herinnering me niet bedriegt. In de kooi werd een nestje aan gebracht. De liefde bloeide; het paartje bekleed de het nest met zacht dons, en voor we het goed wisten, hadden we vijf of zes kanaries inplaats van twee. Daarna werd het een meet kundige reeks; het huis schalde van vrolijk gekweel en gorgelende trillers. Ik weet niet wel ke afmetingen deze nieuwste hobby van mijn vader nog zou hebben aangenomen als niet juist in die tijd het besluit tot onze terugkeer naar Indië was gevallen. Zowat een dozijn kanaries, uitgelezen exempla ren waarvan we geen afscheid konden nemen, zijn nog meegegaan. En daar we ze moeilijk in de cabine konden houden, moesten ze aan de zorgen van de hofmeester worden toever trouwd. Ze verdroegen óf die zorgen, óf de zee lucht, óf de tropenhitte slecht bij onze aan komst te Tandjong Priok leefde er nog slechts één van de twaalf. En die schonken we toen maar de vrijheid, aannemende dat hij in deze natuur wel zelf z'n kostje zou kunnen ophalen. Wie weet, misschien leven in Soekarno's Indo nesië nog wel verre nazaten, zwaar vermengd met vulgair mussenbloed, van dit kostbare Saksische exemplaar, pronkstuk van een Utrechtse avifauna-tentoonstelling! wordt vervolgd Terug uit »De West«. Fa. Johs. Ouwejan 6 Zn. Begrafenis Onderneming Opgericht 1924 Fred. Hendrik la an 7 - Den Haag TEL.: 55.64.27 (2 lijnen) schrijfster (in het Papiamento) van een Aru baans kookboek, zijn we een dag gaan pick nicken in zo'n oud landhuis. Het lag op een bordes waartoe een brede vlucht treden toe gang gaf, en keek uit over de „koenoekoe zo als dat binnenland van cactussen, rotsen, gei ten, strohutten en omgeknotte bomen heet. Met een grote roestige sleutel verschaften we ons toegang. Aan de wand hing nog een klok, die bleek te tikken nadat we hem hadden opgewonden dat gaf dadelijk iets vertrouwelijks; nu pas wa ren we er echt „thuis". Sonia's moeder (of was het haar grootmoeder? ik ben het vergeten) had allerlei heerlijks meegegeven. We dronken er een glas bij en werden uitgelaten; onze vrolij ke stemmen schalden door de koele lege ruim ten. Boven alles uit de lach van Sonia: de lach van een tropische vogel. Hoe zal ik haar be schrijven? Alles was rond en aantrekkelijk aan haar; haar zwarte ogen tintelden plaagziek in haar gladde bruine gezicht; ze weerde goed moedig lachend af als men haar terugplaagde; ze begeleidde haar verhalen met onvoorziene en wat hulpeloze gestes van haar donkere ar men en mollige handjes waarmee ze ik weet het zeker nooit iemand pijn zou willen of kunnen doen. Bij het afscheid gaf ze mij een Curagaose pop cadeau in de vorm van een tea-cosy. „Sonia", zei ik, „het liefst zou ik jou zelf als tea-cosy mee naar Holland nemen." (Want daarvoor had ze werkelijk zó model kunnen staan). Picnicken, zwemmen, buiten zitten klimaat- schieten in de door de passaatwind heerlijk af gekoelde avond, dat zijn zo de genoegens die deze eilanden te bieden hebben. Wie er langer woont, voelt er zich senang en wil niet meer weg. Het leven is er gemakkelijk; het geld rolt er vlot, ook al wordt er gezucht over stijgende prijzen en over ontslagen bij de grote oliemaat schappijen. Twee enorme installaties zorgen voor het drinkwater, dat uit de zee wordt ge destilleerd. Alle groente en fruit moet echter uit Venezuela komen; schilderachtige barken met ge lapte en gescheurde zeilen voeren de grote meloe nen, de goudgele pisangs, de manga's, de papaja's aan, die ik langs de waterkant van Willemstad zag uitgestald, behoed door bruine piraten met wijd- gerande sombreros. Een enkele Chinese horticulist kweekt met eindeloos geduld wat groente op een voortdurende besproeide kiezelbodem, zoals wij het binnenskamers onze hyacinthen doen; dorre palm bladeren zorgen voor schaduw. Men wees mij zo'n tuin bij een door toeristen bezochte grot aan de noordkust van Aruba waar de oorspronkelijke In diaanse bevolking in de rotsstenen magische tekens heeft gegrift die door niemand meer geduid kun nen worden. Temidden van deze geheimzinnige groeten uit de oertijd staan ook namen gekrast als Jan Bakker uit Aalsmeer, die hier óók eenmaal was. En „Bar- tholomy Padu Henriques loves Patricia Sangrado for ever and ever." (Lees verder pag. 13) 12

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1961 | | pagina 12