PA m Groggy? ARCHITECT A. F. AALBERS OVERLEDEN IN MEMORIAM WIM VAN DER STEUR 5 „lk geloof dal je de laatste tijd wat groggy bent hier heb je een spons herinner je je gevecht nog in Meester Cornells met zeven lui. Je kwam toege- takeld thuis, maar het respect dat je iedereen af dwong, zijn wij in elk geval niet vergeten Henk Nee, dat gevecht ben ik niet vergeten. Evenmin als een ander „gevecht". Toen ik me voor een hele school een klap op mijn b liet geven zonder terug te slaan. Wat zou je daarvan zeggen? Maar groggy ben ik niet al zeg ik „kamsjah voor de spons!) Ik ben helderder, waakzamer en onbuig zamer dan ik ooit was. En je kent me lang ge noeg om te weten dat slaan me alleen maar sterker maakt. Maar er moet ook gebouwd worden. En als ik daarmee bezig ben, vecht ik niet. Punt. Zij, die mij steeds aanvallen, wilde ik eens vragen of zij ook wel bouwen aan en vechten voor: In de maand mei is in alle eenvoud in Wester- veld verast, de bekende architect Albert Frederik Aalbers. Hij is niet oud geworden, slechts 63 jaar, maar zijn gezondheid had in de Jappenkampen een grote knak gekregen, en alhoewel hij in Rotter dam een nieuw bureau oprichtte had hij niet meer die grote werklust als destijds in Bandoeng. In Bandoeng ligt zijn groot werk en de vele ge bouwen die hij heeft ontworpen. Er is eens gezegd, dat de bouwwerken, die een stad heeft voortge bracht, het tijdperk uitdrukken waarin de mensen hebben geleefd. En wat Aalbers daar heeft ge presteerd vóór de oorlog, geeft zeker een beeld van de welvaart, orde en rust, die in het oude In- dië leefden. Architectuur is de uitdrukking van de geest van een tijdperk. Aan het scheppen van een aantal monumentale gebouwen heeft Aalbers zijn aandeel gehad. Zijn eerste belangrijke werk was het Denis-gebouw aan de Bragaweg te Bandoeng, gevolgd door het grote Savoy Homann Hotel. Wat een rust en strakheid van lijnen spreken uit deze imposante gebouwen. Aalbers had de grote ga ve die weinigen bezitten om aan vorm ook de juiste kleur te geven en de juiste meubilering aan te geven. Hij was niet alleen een buitenarchi tect, maar kon de binnenarchitectuur hiermee com bineren. Hierin schuilde zijn kracht. Het is weer ruim een kwart eeuw geleden, dat het Hotel Ho mann werd gebouwd en al is er aan meubilering veel veranderd, toch is nog een ieder in extase als hij dit Hotel betreedt. De grote lobby met de enorme overspanningen, de indeling, de vorm geving en kleuren getuigen nu nog van wat Aalbers heeft gemaakt en over welke gave deze eenvoudige man beschikte. Wij zouden nog veel van zijn werk kunnen noemen, b.v. de huizen in de oude Jan Steenstraat te Ban doeng, die voor rekening van Denis werden ge bouwd. De berghotels, die in de oorlog vernield werden, t.w. Grand Hotel Ngamplang en Hotel Tjileuntja bij Pengalengan. Hier in Holland ver bouwde hij het Savoy Hotel in Katwijk. Met Aal bers is niet alleen een kunstenaar heengegaan, maar een goed en gaaf mens, die als levensdevies had: „Wat schoon is moet eenvoudig zijn. Maar eenvoud mag geen ruwheid wezen. Eenvoudig zij 't gevoel, maar fijn. Eenvoudig het woord, maar uitgelezen. Deze eenvoudige man is niet meer, maar veel van zijn werken staan er nog en daarin zal zijn naam blijven voortleven. W- H. Hoogland 1. Spoedige overkomst van de spijtoptanten, om dat hen onrecht is aangedaan. 2. Ruimere aandacht; eerlijke voorlichting en meer waardering in pers en publiciteit voor de In dischman tegen zijn Indische achtergrond. 3. Rechtsherstel, grote aandacht en directe hulp voor de Deta-jongen en in het algemeen de onze ker levende Indo in Nw. Guinea. 4. Kwijtschelding van de nog lopende meubel voorschotten en pensionkosten van de Indisch man. Het Regeringsbeleid is oorzaak geweest van het verlies van alles wat de Indischman in Indo nesië had. Dan dient de Regering de rekening te betalen. Waarom krijgen de „slachtoffers van Oostzaan alles wèl gratis en splinternieuw ver goed? Waarom voelt niemand dat aan als meten met twee maten? 5. Constructief werk aan het herstel van de goede betrekkingen met Indonesië en niet lan ger dat partijpolitieke gepingel van vandaag. Wie vechten wil, vechte niet met Tjalie, maar voor deze vijf zaken. Daar kan meer eer mee in gelegd worden als burger, Christen en mens. En argumenteer niet zo kruidenierig met Tjalie van: „Er is nog zoveel goeds in Nederlandl En dan zeker timbang-timbang en zeggen: het weegt net jes tegen mekaar op, dus tevreden toekijken maar? En zeg niet: „Je hebt al erkenning als een groot schrijver; ga dat nu niet bederven door Dat schrijverschap is me aangeboren. Daar zit geen lor speciale verdienste aan voor Tjalie. Maar als ik deze aangeboren gave alleen gebruikte om mooie boekjes te schrijven en niet om eindeloos op te komen voor wat ik zie als een onrecht aan dui zenden, waar, mijn waarde mede-Christenen, zou ik blijven als ik binnen een afzienbaar aantal jaartjes voor de Rechterstoel sta en de vraag hoor: „Wat hebt ge met uw talenten gedaan?" En nog vóór het zover is: aan welke zalige Neder landse haard, aan welk zorgeloos tropisch strand kan ik mijn geweten ontvluchten? Waar, mijn waarden, zal ik blijven als voor de opperste Rechterstoel gevraagd wordt: „Ik heb u een Nederlandse vader gegeven en een Indische moeder en Javaanse grootmoeder. Waarom hebt u dat verloochend?" Oordeel over deze woorden zoveel ge wilt, nu ge toch al met veel bijltjes klaar staat om Tjalie te batjokken, maar hier sta ik dan. Ik kan niet anders en ik zal niet anders. T. R. Als bondsvoorzitter heeft Wim vele jaren de Bond van oudsteurtjes in Nederland (B.O.S. Ned.) ge diend. Hij was voor de vele oudsteurtjes (ex-pupil len van het weeshuis „Oranje-Nassau" van Pa v. d. Steur te Magelang, Java) een joviale en waar devolle raadgever en helper. Het huis aan de Den- neweg, waar de familie vroeger woonde stond steeds voor de steurtjes open en in datzelfde huis werden de vele bestuursvergaderingen gehouden in een royaal gezellige en gastvrije familiesfeer. Wim heeft in zijn jeugd enkele jaren tussen en met de pupillen samen gespeeld en geleeft in t „Oranje- Nassau" gesticht te Magelang; zijn vader, bij de oudsteurtjes bekend als „oom Willem werkte toen samen met Pa van der Steur als baas van de werkplaatsen, decorateur en toneeldirecteur. Toen oom Willem wegens ziekte niet langer met Pa v. d. Setur kon medewerken repatrieerde hij met zijn gezin. Onze Wim was toen nog een kleuter. Vele oudsteurtjes herkenden Wim nog toen jaren daarna de trek naar Nederland begon en zij hem als bonds voorzitter van hun vereniging terugzagen. Wim heeft met zijn vrouw en hun kinderen veel voor de B.O.S.-Ned. gedaan. De onder hun leiding ge organiseerde feesten waren in alle opzichten ge slaagd. Betrekkelijk jong is hij nu heen gegaan. Wij gedenken hem in broederlijke genegenheid en qrote dankbaarheid. B. O. S.-Ned 10 juli was voor ons in Indië een onvergetelijke datum, want dan verjaarde Pa van der Steur. Aan hen, die door middel van een cadeau uitdrukking wilden geven van hun waardering voor zijn werk vroeg hij altijd het bedrag aan centen, dubbeltjes of guldens (rijksdaalders mocht ook wel) of een veelvoud hiervan, zo groot als zijn leeftijd op dat moment was. Neen, niet voor hemzelf, maar voor zijn kinderen die bij hem vóór alles gingen. Hier volgt een anekdote van één van deze kinde ren, waarin deze trek van Pa wel heel goed uit komt. Na de eerste wereldoorlog, toen er overal in het voormalig Ned. Indië hongersnood heerste, was er ook gebrek aan rijst in 't gesticht. Wat heeft Pa zich uitgesloofd om aan rijst te komen. Geluk kig hadden wij rondom 't gesticht grote erven, vooral achter. Dat was onze ketellatuin. Er werd toen druk geplant en geoogst en zo konden wij een paar maanden lang van ketella leven. Ook andere erven werden beplant met ketella. s Mor gens, 's middags en 's avonds aten wij gekookte ketella met geraspte klapper en suiker. Pa deel de zelf uit, ieder een behoorlijke portie, zodat wij ketella naar school konden meenemen voor onze sarapan in de eerste uitspanning. Wat heeft het Pa getroffen, dat wij tevreden en blij waren met dat voedsel. Zelfs Pa at ketella mee. Er was nog wel rijst voor Pa en de zieken, maar Pa liet zijn rijst met empal en frikadel, die door twee meis jes gebracht werd voor zijn middageten terugsturen met de mededeling aan Moe, dat hij ketella at met de jongens. Later ging Pa naar Djatibarang, om rijst machtig te worden. Hij verkocht zijn bril janten ring, die hij van de Gravin van Randwijk gekregen had als aandenken, aan een rijke Chinees, als ik me niet vergis voor 5000,en hij kocht van dat geld rijst. Wat was Pa blij, toen hij op Magelang terugkwam met een paar vrachtauto s volbeladen met zakken rijst. Hij ging de scholen langs, waar al de Steurtjes waren. Toen de wa gens voorbijkwamen schreeuwde Pa maar: „Kin deren, we hebben rijst! Hoeraaaü" En wij terug- schreeuwen: „Hoeraaaaüü" D1KKIE

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1961 | | pagina 5