De Indo in Nw. Guinea
De Nederlandse Gravendienst in Z.O» Azië en
het Ereveld Menteng Poelo
16
Kijken we terug naar de periode 19411950,
naar wat zich heeft afgespeeld in het Oosten,
dan zien we de oorlog met Japan, de overwinning
op Japan, de herbezetting van Indonesië, de
groeiende binnenlandse strijd, het KNIL en de
komst van de KL, de gezamenlijke acties, de wa
penstilstand, de souvereiniteitsoverdracht en uit
eindelijk de weg naar Nederland. In deze periode
hebben tienduizenden het leven gelaten en slechts
weinigen hebben beseft, dat ook voor de stoffe
lijke resten der overledenen moest worden zorg
gedragen. Deze taak kreeg de Legergravendienst.
Deze dienst werd opgericht in 1946, één jaar na
het beëindigen van de oorlog. Zij had o.a. de
taak, met alle daartoe dienstige en beschikbare
middelen, de graven op te sporen, te identifice
ren en te registreren graven van militairen van
het KNIL, KL, KM, zomede van alle geallieerde
strijdkrachten; van burgers en ingezetenen van al
le nationaliteiten en bevolkingsgroepen van Indo
nesië, die tijdens de bondgenootschappelijke strijd
tegen Japan, dan wel daarna gedurende de her
bezetting van dit grondgebied zijn gesneuveld,
geëxecuteerd, vermoord, of overleden als gevolg
van mishandeling, uitputting, dan wel andere oor
zaken met die oorlog of herbezetting verband
houdende. Verder had zij tot taak de samenwer
king tot stand te brengen met dezelfde instanties
van geallieerde landen, het concentreren van ver
spreid liggende graven, het oprichten van grafmo
numenten en andere graftekens, het onderhoud
van graven, etc.
Tevens werden ook de asresten der in Japan over
leden krijgsgevangenen die naar Shintoïstische ze
den werden gecremeerd, aan de Legergravendienst
toevertrouwd.
De Nederlandse Gravendienst in Indonesië ver
zorgde (oologs) slachtoffers van alle landaard,
nationaliteit, geloof en kunne, ongeacht de vraag
of zij burger dan wel militair waren, terwijl de
kosten, verbonden aan de opgraving, de overbren
ging naar een Ereveld en de herbegravenis, als
mede het aanleggen van Erevelden voor rekening
van den Lande kwamen.
In tegenstelling tot de werkwijze van de geallieer
de gravendiensten, waren alle onderdelen van de
werkzaamheden bij de Nederlandse dienst in één
hand. In volgorde van de hierna te noemen
werkzaamheden werd een eindresultaat bereikt:
a. Voorlopige registratie op het z.g. „klein kaart
systeemDe gegevens hiervoor werden ver
kregen uit officiële- en particuliere bronnen,
uit kranten, berichten, rapporten, etc.
b. De opsporing en de opgraving. De opsporings-
en gravenploegen trokken uit n.a.v. de ver
kregen gegevens en drongen soms door tot in
het diepste gedeelte van de rimboe van de ar
chipel of beklommen toppen van bergen om
b.v. slachtoffers van een vliegramp op te halen.
Meer dan eens hebben deze ploegen moeten
werken onder het vuur van vijandelijke groe
pen en het gevaar van landmijnen en trekbom-
men was niet denkbeeldig. De stoffelijk over
schotten werden dan naar een bepaald centrum
getransporteerd ter identificatie door een dienst
doend patholoog-anatoom.
c. De opbaring daarna in daarvoor bestemde
doodkisten, in geïmproviseerde chapelles arden-
te, toegankelijk voor de nabestaanden.
d. De herbegravenis op het Ereveld, met zorg
voor het daarbij passende ceremonieel.
e. De permanente registratie op het z.g. groot
kaartsysteem" en in de Ereveldregisters.
Uiteraard werden vele moeilijkheden bij het uit
voeren van deze taak ondervonden. Gebrek aan
personeel en materieel, moeilijke communicatie
met het binnenland en de kleine eilanden, als
mede de politieke verwikkelingen van de laatste
jaren in Indonesië, hadden een grote remmende
werking op de gang van zaken tot gevolg.
Toch mag de Legergravendienst, gelet op hetgeen
door de buitenlandse gravendiensten werd bereikt
met hun rijkere hulpmiddelen en ervaring, wel eni
ge voldoening hebben van haar werk.
Tot op 30 juni 1950 werden op 22, over de ge
hele archipel verspreide Erevelden, meer dan
50.000 oorlogsslachtoffers begraven of herbegraven.
Het Ereveld Menteng Poelo.
Van de vele Erevelden in Indonesië is het Ereveld
Menteng Poelo zeker wel het belangrijkste, van
wege zijn uitgestrektheid, fraaie bouwwerken en
verscheidenheid van landaard en categorie der
overlevenden. Op dit veld van eer hebben hun
laatste rustplaats gevonden: Nederlanders, Indone
siërs, Britten, Australiërs, Chinezen, Gurkha's en
Sikh's. Hier liggen militairen van het KNIL, KL,
burgers, mannen, vrouwen, kinderen, overledenen
in de Japanse interneringskampen tengevolge van
bombardementen en terroristische daden. Hier lig
gen de stoffelijke resten van hen, die hun leven
lieten in Japan, Burma, Siam, Philippijnen,
Nieuw Guinea, etc. Velen zijn na hun overlijden
gecremeerd; hun asresten zijn in het Columbarium
van dit Ereveld bijgezet.
De generaal ligt naast de soldaat, de resident naast
de klerk. Alle graven zijn gelijk, slechts het graf
teken geeft aan het geloof van de overledene:
Christen Moslim Buddhist Israëliet
enz.
Het oppervlak beslaat 290.000 vierkante meter.
Het ontwerp van het Ereveld werd gemaakt door
de Res. Lt. Kol. Ir. H. A. van OERLE, Cenie
Cdt. der C-Divisie „7 December", terwijl de uit
voering in handen werd gesteld van het Bataljon
Genietroepen van deze Divisie.
Op 7 december 1947 werd het Ereveld plechtig
met militair eerbetoon ingewijd en een oorkonde
werd door de Legercommandant, de Luitenant Ge
neraal S. H. SPOOR in de poort gemetseld.
Met vereende krachten werd hard gewerkt aan dit
Ereveld: het Geniepersoneel van de C-Divisie
bouwde het Columbarium, de Aula, de fundering
van de kerk en het vlaggemonument. Het perso
neel van 's Lands Plantentuin verzorgde de be
planting. Door de Katholieke- en Protestantse ker
ken werden schenkingen gedaan voor de kerk, n.l.
een altaar met verfraaiing en een lessenaar met
kanselbijbel.
En intussen concentreerden de Nederlandse- en
Britse Gravendiensten stoffelijke overschotten van
heinde en ver om hier de laatste rustplaats te
geven. Rijen kruizen en Moslimse- en Chinese graf
tekens verrezen het laatste appèl
Op 1 november 1949 lagen op het Ereveld Men
teng Poelo begraven: 920 militairen, 221 burgers,
141 kinderen, 469 Commonwealth slachtoffers, ter
wijl in het Columbarium waren bijgezet 746 urnen.
Als slot een passage uit de rede, die de Gene
raal SPOOR bij de inwijding uitsprak op 7 de
cember 1947:
„Van alle kanten werd ons steun en hulp ge
geven, om dit Ereveld op piëteitsvolle wijze
te ordenen want wij willen onze doden
eren wij wensen hen de eerbied te geven,
welke zij verdienen wij blijven onze do
den trouw.
Op dit Ereveld liggen naast elkaar blank en
bruin, mannen, vrouwen en kinderen van de
felle stranden van Nederland en uit de sappi
ge streken van het zuiden des lands, doch even
zeer uit de warme kleurrijke delen van dit
eilandenrijk.
Zij zullen hier liggen, ongeacht ras, 'geloof,
afkomst, rang of stand zij zullen hier hun
rustplaats vinden, vereend in de dood, zoals
zij gezamenlijk in het leven hebben getracht
te arbeiden voor geluk en voorspoed van het
geheel.
Laat ons allen hen gedenken en laat ons hen
gedenken zonder bitterheid in het hart, want
wij zouden hen te kort doen, wanneer wij
aan hun groeve zouden staan, met de smaak
van as in de mond".
Niemand kon vermoeden, dat de Generaal op 28
mei 1949 zijn laatste rustplaats zou vinden te mid
den van zijn soldaten, op hetzelfde Ereveld, waar
van hij de eerste steen bad gelegd.
EREVELDEN IN INDONESIË
De thans door de Nederlandse Gravendienst aan
gelegde Erevelden zijn:
1Ereveld Antjol gelegen aan het strand nabij
de haven van Djakarta, Tg. Priok.
2. Ereveld Tjililitan gelegen aan het militaire
vliegterrein.
3. Ereveld Menteng Poelo te Djakarta.
4. Ereveld Pandu te Bandung.
5. Ereveld Leuwigadjah te Tjimahi.
6. Ereveld Tillemaplein te Semarang.
7. Ereveld Kali Banteng te Semarang.
8. Ereveld Kembang Kuning te Soerabaja.
9. Ereveld Zuid Celebes te Makasser.
10. Ereveld Noord Celebes te Menado.
11. Ereveld Molukken te Ambon.
12. Ereveld Kleine Sundaeilanden te Timor Ku-
pang.
13. Ereveld N. Sumatra te Medan.
14. Ereveld M. Sumatra te Padang.
15. Ereveld Z. Sumatra te Palembang.
16. Ereveld Banka Biliton en de Riouw archipel
te Muntok.
17. Ereveld Tarakan
18. Ereveld O. Borneo te Balikpapan.
19. Ereveld Z. Borneo te Bandjarmasin.
20. Ereveld W. Borneo te Mandor.
21. Ereveld W. Borneo te Ketapang. (Dit ereveld
bestaat uit één groot massagraf.)
22. Ereveld N. Guinea te Hollandia.
In al het zink-kletterend getwist over „voor wie
is Nw. Guinea?", voor Nederland, Indonesië of
„zichzelf onder al het breed-menselijk beloven
van „menselijke rechten" voor de Papoea, wie
heeft ook maar één stem laten horen voor de In
do, die daar vijftien jaar geleden moeizaam zijn
eigen bestaantje begon op te bouwen? Voor de
nog steeds zonder rechtspersoon rondzwervende
paria, die onverschillig Deta-jongen heet?
Als zij naar Nederland „mogen" komen, zul
len zij alles verliezen zonder een cent vergoeding,
hun „terugreis" betalen op nobel voorschot, zich
„mogen" inrichten op nieuw voorschot dat jaren
lange moeizame afbetaling eist? En als zij op
schoonklinkende aanmoedigingen opteren voor een
nieuw burgerschap en later bedrogen uitkomen,
begint dan weer een eindeloos gepingel voor deze
minachtend „spijtoptanten" genoemden?
Is door niemand één woord, één gedachte besteed
aan deze tragische zoekers naar „een eigen vader
land"; zo vaak onder valse voorwendsels beloofd,
zo vaak weer afgenomen? Als daar straks brok
ken vallen (na de Kongo is het doodgewoon idi
oot om nog optimistisch te zijn)wie zal de Indo's
beschermen tegen lijfsgevaar? Zijn er niet genoeg
Indo's gevallen onder samoerai-zwaarden, sten-
guns en roentjings? Moet er ook nog bloed vloeien
onder stenen bijlen?
En is dit weer „hinderlijk overdreven en pathe
tisch" gejammer? Zijn mijn ogen blind geweest
soms de laatste twintig jaar?
Als ik naar de schone woorden luister die dage
lijks worden uitgekraamd over het zelfbeschik
kingsrecht en de menselijke rechten van de Papoea,
en ik realiseer me dat al die hoge menselijkheid
blijkbaar niet geldt voor dat handjevol Indo's,
mijn hart draait om in mijn lijf. Vals! Leugen!
Vals! Onze welvaart en onze „zekerheid van de
wieg tot het graf', zij is huiveringwekkend duur
qekocht!
T.R.
Oh, East is East, and West is West
and never the twain shall meet.
Till Earth and Sky stand presently
at God's great Judgement Seat;
But there is neither East nor West,
nor Border, nor Breed, nor Birth,
When two STRONG men stand face to face,
though they come from the ends of the earth!
(Kipling)