Eenmans-gevecht van 90 jaren
Vandaag 90 jaren geleden werd hij geboren in
Assen. ..Ouwe Jan Fabricius". Zijn zoon Johan
heeft in de feuilleton ,,Ik kwam uit het Morgen-
land" in ons blad menige tekenende anecdote van
zijn vader verteld uit diens prille jeugd en zijn
carrière in Indië. Wij zitten hier nu met zijn .com
plete levensloop" in droge opsomming voor ons,
zijn journalistieke mijlpalen: van letterzetter af tot
het redacteurschap van de Haarlemse „Spaarne-
bode" en het directeurschap van de Haagse
„Nieuwe Courant", zijn Indische activiteiten bij
Preangerbode(mede-stichter). „Soerabaiasch
Hbld" en het zelfgestichte „Bataviaanseh Handels
blad" (zonder een rooie cent. maar gebracht tot
grote bloei en na zijn vertrek ineengestort). Zijn
Nederlandse, Indische. Parijse en Engelse tijd. Zijn
nevenroeping als toneelschrijver en hier blijven
namen als „Dolle Hans-' en Totok en Indo uit
de respectabele lijst van vele toneelstukken zelfs in
de herinnering van matig-geïnteresseerden staan
als lichtende voorbeelden van maatschappelijke be
wustheid en verantwoordelijkheid.
Een lijst, zo lang, zo lang! En zó continu levens
lustig, energiek en moedig. Jan Fabricius heeft niet
één leven van 90 jaren, maar vier achtereenvol
gende en volle generaties geleefd! En hij heeft, zo
als dat dan beschouwend heet „zijn ups en downs
gehad.
En hier nu. lezers, zetten wij definitief een streep:
GEEN DOWNS! Als hij bij tijd en wijle uit het
gezichtsveld verdween, dan kwam dat niet omdat
hij inzakte of achteruitging, MAAR OMDAT HIJ
IN ZIJN LIJN GEEN ..FOLLOW-UPS" vond.
Steeds zien we Jan Fabricius als gangmaker, initia
tiefnemer, stichter, telkens weer met geweldig en
thousiasme, enorme werkkracht, onbreekbare moed,
practisch alleen een journalistiek genre, een apart
toneelleven opbouwen (met emplooi voor velen,
met bewondering van duizenden)altijd gebaseerd
op levende maatschappelijke waarden. Maar altijd
hij alleen, hij alleen. Geen stichtingen, culturele
groepen, sociale kringen ontstonden om hem bij te
vallen, zijn werk te delen, zijn ideaal verder te
dragen (er is géén bewuste kring van Indische to
neelschrijvers en -spelers ontstaan bijvoorbeeld).
Maar altijd weer als een „follow-up" uitbleef en
Jan Fabricius eenzame daadkracht uitgeput raakte,
herstelde hij zich weer snel en zocht levens- en
werkterreinen. „OUWE Jan„Ever daring
YOUNG man on the flying trapeze"! Drie jaar
terug nog vatte hij moedig de pen op voor Tong-
Tong om toch kort daarna te moeten bekennen:
„Nee, ik kan tóch niet meer schrijven die
ogen van me kunnen zelfs niet meer lezen!' Toch
hebben we Jan Fabricius nooit bitter horen klagen
over onwil en onvermogen van de maatschappij,
die nog steeds t.a.v. het Indische bewustzijn" dor
en onvruchtbaar is als een woestijn, waarin Jan's
journalistieke en toneelwerken staan als schaarse
en dubbel mooie woestijnbloemen.
Kandjeng Besar Jan Fabricius, wij zijn maar een
arm. klein blad zodat we je alleen in gedachten
kunnen geven wat je als trophee van Nederland
had moeten hebben in klinklaar goud: De Gouden
Song-Song voor uitnemend Nederlands werk in de
Tropen.
Hidoep
TJAL1E ROBINSON
MIJN EERSTE KENNISMAKING MET
DR. ADRIANI
Begrijpen wij mensen elkaar dikwijls niet verkeerd?
Ik zou op deze vraag willen antwoorden. „Helaas
ja en daardoor gebeurt of ontstaat er iets, dat on
aangenaam is voor velen en daarbij bovendien nog
volkomen onnodig.
Laat mij van zulk een misbegrijpen eens een prak
tijkvoorbeeld geven. Ik was in Poso, aan de zuidkust
van de golf van Tomini in Midden Celebes aange
komen en moest van daaruit verder het binnen
land intrekken. De eerste dag ging het van Poso
naar kampong Pandiri, waar ik het hoofd verzocht
bij mij te willen komen. Ik zat de man op te wach
ten en toen hij kwam, trok hij een stoel naderbij en
ging erop zitten. Ik vond deze wijze van optreden
zeer vrijpostig, doch voor het eerst in de Toradja-
landen zijnde, zei ik er niets van. De volgende dag
trokken wij verder naar kampong Koekoe, de stand
plaats van dr. Adriani, de zeer bekende taalge
leerde van het Bijbelgenootschap. Nauwelijks in
de kleine pasanggrahan aangekomen zijnde, was
deze reeds bij me. Al heel gauw had ik in de
gaten, dat dr. Adriani niet wat men noemt een
droge geleerde was, maar een humoristisch en ge
vat prater. Op een gegeven ogenblik stelde hij mij
de vraag: ,,En wat zijn de eerste indrukken van
de mensen hier?" Ik beantwoordde die vraag met
een: „Nu, ik vond dat kamponghoofd te Pandiri
nogal vrijpostig. Zonder dat ik hem daartoe uitno
digde, ging hij zitten", waarop dr. Andriani dade
lijk reageerde met: „Wat hebt u daarop gezegd of
gedaan?" „Niets", zei ik.
„Gelukkig", zei de kenner van het land en volk
der Toradja's, „weet u wel, dat die man juist zeer
beleefd tegen u was? Hij mocht volgens zijn adat,
terwijl u zat niet staande tot u spreken.
Ik had gelukkig, door ervaring voorzichtig gewor
den, geleerd, dat elk volk of ras zijn eigen adat
had en was er zodoende toe gekomen, andermans
optreden niet naar Hollandse maatstaven te beoor
delen. Daardoor voorkwam ik niet bedoeld, maar
wel degelijk gevoeld kwetsen van andere. Kwam ik
voor het eerst in een mij tot dan toe onbekende
streek, dan was mijn eerste verzoek aan de hoofden
en de bevolking mij er dadelijk op attent te maken,
als ik fouten maakte tegen hun gewoonten. En deze
methode, waarvoor de mensen zeer gevoelig bleken,
heeft steeds een prachtige verstandhouding gescha
pen tussen deze mensen en mij en mijn personeel.
Wij kwamen nader tot elkaar, omdat wij elkaar
ontzagen en begrijpen en zulks tot beider voordeel
en geluk.
Hoogmoedigheid, vooroordeel en op niets berus
tende achterdocht met gebrek aan heel eenvoudige
beleefdheid, bederven ook in onze eigen z.g. be
schaafde samenleving nog zeer veel en dat is jam
mer en verre van ware democratie!
L. H. C. Horsting.
MINT A SABAR
Er is in de laatste tijd weer een grote
achterstand gegroeid in mijn corresponden
tie. Zelf veel te doen (o.a. veel op reisen
daar bovenop extra veel brieven. Ik been
het vooralsnog niet bij. Men zij echter ver
zekerd dat ik alle brieven goed lees en dat
zoals altijd elk nuttig advies gretig wordt
aanvaard. Het algemene verschijnsel is uit
stekend: daadwerkelijke interesse voor de
vele problemen van onze groep en ons land.
Alles is beter dan „doedoek dan gojang ka
ki" .nietwaar?
Ook krijg ik regelmatig ansichten met
goede wensen voor mij enlof Tong-Tong
uit alle hoeken van de aarde. Mag ik „gene
raal bedanken"? En onze verstrooide broe
deren en zusteren banjak redjeki toewensen
in het nieuwe vaderland? Vaar wel!
TJALIE ROBINSON
NEDERLAND/INDONESIË/NW. GUINEA
De schrik over het uit zijn voegen gerukte vorige
nummer van Tong-Tong zit er zeker nog in: zó
veel breeduit en nota bene tóch al zo ingekort
gediscussieer over het probleem dat er van de
oorspronkelijke inhoud haast niets meer overblijft!
De intussen ontstane discussies zouden gemakkelijk
twee volle nummers kunnen vullen en nóg maar
een beperkt aantal facetten van het gehele pro
bleem belichten. Maar wat erger is: al dit gedis
cussieer zou op de wérkelijke gang van zaken
geen invloed hebben.
Hoe het ons ook spijt (U en mij) wij zullen er een
streep onder moeten zetten, al verklaar ik me di
rect bereid op invitatie in gezelschappen daarover
van gedachten te wisselen. Intussen is echter één
ding duidelijk gebleken: het „dilimma Nederland-
Indonesië" houdt ons allen nog steeds bezig en de
bewustheid van de ernstige omvang ervan ook op
internationaal terrein is sterk gegroeid. In feite heb
ik in de brieven van mijn lezers méér en sterkere
pro- en contra-argumenten gevonden dan in vele
Nederlandse bladen. Het is jammer dat zoveel In
dische lichten onder de korenmaat van de beperkte
Nederlandse kennic van Indonesische waarden ge
steld blijven.
Nochtans: streep eronder. Men kan geen sapi s
wegen met een datjin.
Ook ik zal dus geen mening meer uitspreken. Een
misverstand moet echter uit de weg geruimd wor
den: dat ik „pro-Rijkens" of „pro-Soekarno" ben.
Geheel op mijn eigen houtje, geheel in de lijn van
de gedachte van Tong-Tong („Zoekt op basis van
de nuttige ervaringen in de Gordel van Smaragd
nieuwe interessen te wekken voor de Tropen-
gordel"), met constant het beeld voor mijn ogen
van de goede Indonesiërs en Nederlanders die ik
kende en nóg ken, ben ik blijven zoeken naar een
begrip en een accoord.
Ik ben in elk geval dankbaar dat ook mijn tegen
standers dat begrepen hebben. Laat ons hopen dat
het Goede winnen zal over de vele halve en hele
gelijken heen. En dat wij elkander begrijpen zullen
en steunen in de geest van die onsterfelijke woor
den van Max Havelaar in zijn Toespraak tot de
Hoofden van Lebak:
Wij hebben iets schoons te doen. Als Allah
ons in 't leven spaart, zullen wij zorg dragen dal
er welvaart komeIk verzoek u nogmaals mij
te beschouwen als een vriend die u helpen zal
waar hij kan, vooral waar onrecht moet worden
te keer gegaan."
Hebben wij „Honderd Jaren Max Havelaar" ge
vierd als een literair feestje sadja? Goed dan, maar
wees ook niet kwaaddenkend tegenover „nog zo'n
literaire suffert" als
TJALIE ROBINSON
TV-DEBUUT VAN INDO-TJE IN V S.
Gisteren avond bij het kijken naar de televisie,
keken we ook naar de uitzending „It Could Be
You" Channel 5, 10.00 P.M.
Dit is een uitzending waar bepaalde personen,
buiten hun mede weten, in het zonnetje van de
schijnwerpers worden gezet en in het openbaar
worden gehuldigd en beloond.
Gisterenavond dan kwam ook een Anak van ons
een zekere Carlos Jackson, oud ongeveer 1314
jaar, 14 maanden in de U.S.A. Deze Carlos is met
zijn ouders naar de U.S.A. geemigreerd en verdient
bij door te werken als krantenjongen.
Op de vraag van de omroeper wat hij met het
geld deed, was het antwoord: ,,I give it to my
Mother."
En op de vraag wat Carlos wilde worden antwoord
de hij: auto-ontwerper. Niet gek voor zo'n kleine
Indische jongen!
Carlos nu, vertelde de omroeper, vond op een dag
een beurs met 700,er in. Hij bracht de beurs
direct bij zijn moeder en toen aan de politie door
gegeven. De omroeper zei verder, dat terwijl het
gezin het geld goed kon gebruiken, toch zo eer
lijk is geweest om niet zelf te houden, maar dit
aan te geven, (luid applaus van het publiek)
Voor zijn eerlijkheid werd Carlos beloond met een
trophy waarin zijn naam was gegraveerd en een
nieuwe beurs met 7 biljetten van 100,erin.
Hartelijke groeten van the Rudolphs,
197 Miller Ave. Mill Valley, California!