Van verschillende orde
REACTIES VAN ONZE LEZERS (ESSEN)
HORLOGES
PONTIAC PRISMA
MIDO
Dik
Fonteijn Co. v/h te Djocja
1 2
Een lezer stuurde ons een blad uit een tijdschrift
toe (welk?) met een aangestreept artikel, dat wij
de moeite waard achten in ons blad op te nemen.
Onder bovenstaand hoofd volgt dan:
De Gids, het orgaan van het C.N.V., ontleende
onlangs aan de Duitse „Industriekurier" interes
sante cijfers. Deze raakten de lonen in verschil
lende landen. Als de lonen in Duitsland op 100
worden gesteld, bedroegen deze (na de revaluatie
in Duitsland en Nederland) in:
De Verenigde Staten 277
Zweden117
Engeland 82
Zwitserland82
Frankrijk77
België75
Italië65
Nederland60
Terecht ziet „De Gids" in het verschil tussen het
loonpeil in Duitsland en Nederland de oorzaak
van de „trek" naar Duitsland, n.l. het werken van
duizenden Nederlandse, vooral geschoolde, arbei
ders bij onze oosterburen. Het zijn vooral de bouw
vakarbeiders, die over de grens heen gaan wer
ken. Indien men daarbij nog in aanmerking neemt,
dat Duitsland onze baksteen tegen hoge prijs weg-
koopt, vindt men een verklaring, waarom de wo
ning- en uitiliteitsbouw in Nederland stagneert. Het
zal tijd worden dat de bestrijders van emigratie ook
eens naar die kant kijken.
DE GIDS geeft nog een staatje van de wette
lijke indirecte loonkosten, de z.g. sociale lasten.
Deze bedragen in Italië 76,9%. Dan volgen:
Frankrijk50,45
Duitsland45,4
België33,15%
Nederland30
de Verenigde Staten 22,5
Zweden15,5
Zwitserland 15,4
Engeland14
Deze cijfers zeggen natuurlijk niet alles. Niemand,
die wel eens rondkijkt in Italië met het hoogste
percentage sociale lasten, of in Engeland met het
laagste, zal de indruk krijgen, dat de algemene
welvaartspositie daar voor de arbeiders beter is
dan in Nederland.
Voor een bruikbare vergelijking zal men met heel
wat meer factoren rekening moeten houden. Men
mag evenmin concluderen, dat een timmerman, die in
de Verenigde Staten drie dollar per uur verdient,
gebaseerd op bovenstaande verhoudingscijfers, der
tien en een halve gulden per uur in de wacht
sleept. Koopkracht met koopkracht vergelijkend
kan men zeggen, dat de Amerikaanse timmerman
zeven- tot zevenvijftig per uur maakt, een loon
waar zijn Nederlandse collega overigens ook niet
aan toekomt. Doch bij een nog serieuzer vergelij
king zou men voorts het risico-percentage van de
dagen, waarop niet gewerkt wordt, in het geding
moeten brengen.
Zeer zeker is dat percentage in Amerika, onder
de huidige omstandigheden, veel hoger dan in ons
land. Bij de emigratie der laatste jaren spelen de
arbeidsgelegenheid en de verbeterde lonen natuur
lijk een rol, doch zij zijn niet beslissend.
Als in Duitsland het loonpeil ten aanzien van
Nederland ongunstiger wordt, droogt de stroom
van werkers naar Duitsland snel op. Bij de emi
gratie zijn, naast andere factoren, vooral de
grote vrijheid, de zelfstandige ontplooiingsmoge
lijkheden en de toekomst van de kinderen beslis
send. Daarvoor biedt ook een vrij arbeidsverkeer
in de E.E.G.- landen geen oplossing.
Het zijn zaken van verschillende orde. Helaas slui
ten sommigen hiervoor moedwillig de ogen.
Cn.
ANTHONY FOKKER
Mijn overleden echtgenoot en ik reisden jaren ge
leden met de vader van Anthony Fokker tot Mar
seille of Genua, meen ik. Wij spraken natuurlijk
over zijn beroemde zoon en hij zei: „Ja, maar
leren kon of wilde hij niet".
„Maar later steeg hij, en steeds maar hoger", ant
woordde ik. „Dat is waar", zei de trotse vader.
De heer Fokker had een koffieplantage in het
Kedirische, een zeer bekende zelfs, vandaar dus
die straatnaam.
L. TIMMER-BUSCH
PASTOOR VERBRAAK
In de Tong Tong van 30 september jl. las ik een
stukje over onze Pastoor Verbraak. Ja ik heb
deze brave, zeer brave man van 1905 tot 1907
te Kota Radja (Atjeh) meegemaakt.
't Gezegde van „de witte Pastoor" komt hierdoor.
Zijn dienstreizen moest hij in die tijd maken op
een grobak getrokken door een sapi. Eens had hij
daar boven meelzakken moeten zitten, en was toen,
zoals in het verhaal staat weer eens beschoten.
Wat die zuurkool betreft, toen ik hem toentertijd
er eens naar vroeg of dat waar was, antwoordde
hij: „Neen, het waren bruine bonen.'
De militairen, die in het ziekenhuis lagen, moedig
de hij aan om naar huis te schrijven. Ze maakten
er zich van af met de smoes, dat ze geen geld voor
postzegels hadden. Dat kregen ze toen van de
Pastoor, maar brieven werden er niet geschreven.
Voor dat geld werd een dikkop gekocht. Nu, dat
was vlug afgelopen. „Geef mij de brieven maar zei
de pastoor, „dan zal ik ze versturen
Mijn man was al lang op Atjeh. Ik kwam later
en maakte kennis met de Pastoor op 20 november
1905. Hij had de gewoonte maandagavond in de
vooravond even bij ons op bezoek te komen.
Zo maakte hij iederen dag bij verschillende mensen
drie bezoekjes, en hij lette er heus niet op of
je Katholiek was of wat anders. Evenzo met Ds.
Thenu, dat was ook zo'n goed mens en deze twee
waren veel samen.
Op die 20ste november dan, ik was 's morgens net
aangekomen, was hij 's avonds bij ons. Ik had een
pakje voor hem bij me van een neef uit Rotterdam,
ook een Verbraak. Ik had er een boodschap bij
van de neef, nl. of de Pastoor niet eens een paar
diamantjes kon sturen en prompt antwoordde deze:
„Kiezelsteentjes kan hij wel van me krijgen",
't Was een geestig man.
INDONESIA
In Uw bid van 15 sept. vermeldt de heer Kortman
op bl. 12 in zijn artikel „Wat velen, zelfs Oud-
Indischgasten, niet weten dat de naam Indone
sia het eerst werd gebezigd door de Duitse ethno-
graaf, Bastien in 1884.
Ik moge U er op wijzen, dat deze naam ten rechte
is Bastian. Het komt mij niet ondienstig voor in
Uw blad te vermelden, wat Prof. Dr. H. T. Co
lenbrander in zijn werk „Koloniale Geschiede
nis", 1925, deel 2, bl. 46, hieromtrent mededeelt,
n.l.
„Indonesië is een term, in 1884 gevormd door
Adolf Bastian, directeur van het Ethnogragisch Mu
seum te Berlijn, die een boek schreef Indonesien
oder die Insel des Malayischen Archipels. De
term is gevormd naar de toen reeds algemeen
in gebruik zijnde namen Melanesië („de eilanden
wereld met zwarte bevolking", d.w.z. de eilan
den die de voortzetting van Nieuw-Guinea vormen
tot en met de Fidji Archipel), Micronesië („de
wereld der kleine eilanden"), d.w.z. de Carolinen,
Marianen en Marshall eilanden): Polynesië („de
veelheid van eilanden d.w.z. de eilanden in de
Stille Zuidzee beoosten de Fidji-archipel)Indo
nesië betekent dus „Indische eilandenwereld de
eilandenwereld waarin Achter-Indië zich voortzet,
die de verbinding vormt tusschen Achter-Indië
en Australië en tusschen Achter-Indië en Oceanië
(de naam voor het geheel van Melanesië, Microne
sië en Polynesië).'
Het bevreemdt mij dat de Indonezen zelf nog geen
naam voor hun land hebben bedacht en die bezigen
in plaats van de huidige van Westers makelij.
Dr. Mr. II. F. W. LUIKING
(Advertentie)
Vlamingstraat 5 - Den Haag
Telef. 11.66.77
Zo van die dingen
Eerlijk gezegd heb ik in Indië nooit op dikke men
sen gelet. Als een vrouw dik was, dan kwam er al
tijd een of ander eigenschap bij die dat dik-zijn
in de schaduw stelde. Al mijn tantes b.v. waren
dik. Tante Sophie, tante Stien, tante Marie, tante
Zus. De een was dikker dan de andere en de een
was liever dan de andere. Zijzelf en de familie
maakten grapjes over hun omvang, maar niemand
stoorde er zich werkelijk aan. Ze aten zoet en veel
tegen de klippen op en aan slanke lijn doen bestond
niet. Ik geloof wel dat er djamoes bestonden die
dik-worden konden reduceren, maar wie dronk ze?
Er waren trouwens zoveel magere mensen in de
buurt dat het (letterlijke) gewicht wel hersteld
scheen.
Neen, als je in Indië dikke vrouwen zag waren ze
of hadden ze iets bijzonders. Onze petjel-roedjak
langganan b.v., dat was Boh Jem, de dikste Ja
vaanse vrouw die ik in mijn leven ontmoet heb.
Heel Soerabaja kende Boh Jem, niet om haar pos
tuur maar om de verrukkelijkste petjel en roedjak
petis die ze maakte.
Als vrouwen dik waren konden ze kaartleggen en
waarzeggen: of ze kookten onvergetelijk, borduur
den magnifiek of speelden piano en zongen lied
jes. Of ze waren zomaar lief, ontzettend lief en
hartelijk en moederlijk. Ze roken naar rozewater,
kenanga of melatti of eau de cologne. Maar ook
wel naar frikadel smoor en sambel goreng ati. In
ieder geval altijd naar iets dat je prettig stemde.
Hier in Holland pas ben ik op dik gaan letten en
heb ik er in zekere zin angst voor gekregen. Zo
sta ik in de tram altijd mijn zitplaats eerbiedig
af aan dikke dames. Na die ene keer dat ik zit
tend, door onverwacht remmen van de bestuurder,
genadeloos bedolven werd door een enorme massa
vlees. Niet dan met vereende krachten lukte het de
medepassagiers mij onder de neergestorte dame uit
te trekken. Het spreekt vanzelf dat deze laatste
haar onconventioneel verworven zitplaats behield.
Ik zou trouwens voor geen geld weer op die on
heilsplaats willen zitten.
Thuis bleek ik zichtbaar gekneusd te zijn. Dikke
dames in Holland voelen namelijk niet zo zacht
aan als tante Stien of tante Zus. O neen, daar
zorgen de corsetten met baleinen en de b.h. met
versteviging wel voor. Dat maakt het geheel mas
sief en onwrikbaar. Net als een baggermolen of
een bulldozer. Alle kleren, zelfs zomerjurken krij
gen er iets hoezerigs door.
Waarom zijn er zoveel dikke mensen in Holland?
Halen ze nog steeds de schade in van die ene
hongerwinter? Of denken ze teveel aan die ene die
nog komen moet?
Nog nooit heb ik een land gezien met zoveel dikke
mensen. Daarom is ook het hele bedrijfsleven er
op gericht. Meubels moeten stevig en ruim zijn.
Een modezaak die geen „maatje 56" heeft floreert
niet. En als een haute couturier alleen voor maat
36 ontwerpt wordt 'ie door de kranten gekraakt.
Dan moet 'ie maar naar Parijs.
Allemaal slikken ze pillen en drankjes voor de
lijn, maar de banketbakkerszaken staan iedere dag
zwart van de baggermolens en bulldozers.
Gister zei een kennisje tegen me:,,Wat ben jij dik
geworden zeg! Ik herken je gewoon niet meer!"
Toen ben ik gillend het huis uitgerend. Doodsbang
ben ik voor dikke vrouwen.
TOET