De Paria van Glodok
DE TRIPPELAARS
Guus Becker als Leo en Mary Kiihn als Moeder Asia
Dumas, de leider van de Nachtsirenen
AFRIKA
OVER TONG TONG
5
Ondanks diverse tekortkomingen (en een knies
oor die daar over valt) is de opvoering van ,,De
Paria van Glodok" in de Haagse Dierentuin op
zaterdag 14 oktober een éclatant succes geworden.
Op de eerste plaats al door de goede opkomst van
het publiek (een eivolle en enthousiaste zaal), dat
wist niet veel te mogen verwachten van een pas
beginnend amateur-gezelschap, maar voldoende
zwakke plekjes had voor elk Indisch initiatief en
in elk geval de tragiek van de paria in het begin
van deze eeuw om een tocht naar de Dierentuin
te maken (men kwam van Amsterdam, Utrecht,
den Bosch en Tilburg!).
Maar zelfs voor de grootste sceptici is de opvoe
ring een prettige verrassing geworden, want met
beperkte geldmiddelen en beperkte talenten was
toch door een enorm enthousiasme een bijzonder
peil bereikt. De décors (Rogier Boon), voor een
appel en een ei opgezet, schiepen nochtans échte
sfeer. Het meeslepende en doorvoelde acteren van
vooral Guus Becker (als Leo), Mary Kühn (als
moeder Asia) en mevr. Kountul (Rooslien) in de
hoofdrollen gaven het stuk zijn grote suggestieve
kracht. In de (ietwat) kleinere rollen gaven v.
Lommei (Daan), de Silvesters (Mr. Valkenburg en
Van J. H. Rath, de stuwende kracht van de Ont
spanningsclub voor Gerepatrieerden „De Trippe
laars" in Tilburg, ontvingen wij een uitvoerig ver
slag van een tour van deze club met een gezel
schap van 45 Indischgasten en 6 Hollanders-van-
hier per bus naar Luxemburg. Helaas komt het
stuk door zijn enorme lengte niet voor plaatsing
in aanmerking, maar we willen toch graag mel
ding maken van dit energieke initiatief, dat nu eens
uitging van een Indischman, en zorgde voor het
arrangeren van een trip met een typisch gezellig
Indisch karakter, waar de Hollandse mederijders
enorm van genoten hebben. Alle hulde aan Rath.
Wij horen alweer mensen mopperen: „Waarom
weer apart? Waarom doen we niet gewoon mee
met anderen?" Merkwaardig dat zulke mensen
de omkeerbaarheid van deze uitspraak niet kunnen
begrijpen: „Waarom nemen wij niet vaker het
initiatief zodat anderen ook eens met ons mee
kunnen?" Het verschil tussen de geboren meeloper
en de geboren initiatiefnemer! Uit het verslag is
duidelijk te proeven dat er komende zomer ban
jak Hollanders met de Indische club mee zullen
doen, omdat wij inderdaad een soort van gezellige
en royale teamgeest hebben, die vooral op bui
tenlandse trips heel goed tot zijn recht komt. Goed
zo, Rath, poekoel teroes met je club nog vele
jaren
Rudi), Edith Goldman (Mariam) en Desi Flohr
(The Kwan Liong) uitstekende „support". Regis
seur Johnny Jacobs mag met genoegdoening op
zijn harde werk terugzien. Alle medespelenden (ook
figuranten) hebben al hun best gedaan.
Hoezeer het stuk ondanks vele blijvende ver
diensten verouderd is, bleek overigens wel uit
reacties uit de zaal. Ettelijke situaties, uitspraken
en gedragingen, een halve eeuw geleden normaal,
deden nu min of meer lachwekkend aan. Het stuk
had gemakkelijk voor de volle honderd procent
een draak kunnen worden maar begrip en eerlijk
gevoel (zoals alleen Indo's voor een door en door
Indisch drama kunnen opbrengen) hebben alles
kunnen redden en tenslotte gezorgd voor een
avond van geslaagde toneelkunst.
Overigens had deze „toneelavond" zo zijn eigen
stijl. Door het hele stuk was de krontjong (waar
mee ook geopend en gesloten werd) op een heel
aparte en nochtans karakteristieke wijze vervloch
ten, waardoor het volledige programma aan sfeer
won. Voor Europese opvattingen mocht het geheel
dan merkwaardige combinaties brengen (toneel en
muziek, toneel en „Drei Groschen Oper") en
zwierf af en toe gewaagd ergens tussen Bataviase
Stadsschouwburg en Stamboel in, maar zowel spelers
als publiek konden deze risico's aan, waren op
elkaar ingesteld en brachten a.h.w. tesamen een
geslaagde Indische avond wat after all de op
zet was.
Bijzonder veel appreciatie oogsten het Krontjong
gezelschap „De Nachtsirenen'' met de begrepen en
gewaardeerde zang van Leo Spel, Guus Becker
en Mevr. Hettinga, en de pentjak-kembangans
van De Vries en Thijssen. Bij het bal na zorgde
de band van de Novelty Five voor dansmuziek
die de gemiddelde leeftijd van het publiek goed
lag. Twee dames waren ere-gasten: de dochter van
Victor Ido, mevr. Elias en die onverwoestbare
kampioene van het Indische toneel
Oma Soesman, die met haar 84
jaar in haar element was alsof
ze nog pas 24 was en met en
thousiasme nog hele passages kon
fluisteren of ze die pas gisteren
had ingestudeerd!
Al met al een wonderlijke Indi
sche avond, die zeker nogeens her
haald mag worden. Zou Den
Haag niet eens een toneelgroepje
kunnen vormen, dat onder lei
ding en met actieve medewerking
van Oma Soesman wat op de
planken kan brengen? Want dit
moet toch nog even met verba
zing geconstateerd worden: hoe
wel in Den Haag opgevoerd kwa
men alle acteurs van buiten (Am
sterdam, Utrecht, Den Bosch!).
Ach Den Haag, oudste en groot
ste Indische gemeenschap van Ne
derland, waar blijft gij? ,,Goh''
Door de grote Indische jaarmarkt de „Pasar
Malam" die in de afgelopen maand wederom in
de Haagse Dierentuin is gehouden voor de honderd
duizenden Indische Nederlanders, werd uiteraard
naast de organisatoren van dit feest, de vereniging
Tong Tong, ook de redactie van het gelijknamige
blad in het centrum van de belangstelling geplaatst.
Het blad „Tong Tong" dat dezer dagen zijn eerste
lustrum vierde, is een uiterst merkwaardig na-oorlogs
verschijnsel in de Nederlandse journalistiek. Het
blad, dat niet minder dan 11000 abonné's heeft, is de
enige spreekbuis van de, naar schatting, 350.000
Indische Nederlanders, die tegenwoordig in Neder
land wonen.
Wij zeggen „naar schatting"omdat de Nederlandse
bevolkingsadministratie nergens in haar documenten
aantekent of iemand, wat men in Zuid-Afrika
Kleurlingnoemt, is.
Hoofdredacteur van Tong Tong (het woord duidt
een Indische alarm-trom aanis de literator Tjalie
Robinson, die enige jaren geleden de Van der
Hoogtprijs won. Tjalie is Indisch voor Charlie.
Het ideaal van de 50-jarige Tjalie Robinson is om
de Indische Nederlanders als een cultuurgroep bij
een te houden en de belangstelling in Nederland op
te wekken voor de bijdrage die zij aldus tot het
Nederlands culturele leven kunnen maken. Hij is
dus sterk tegen assimilatie gekant, maar wat hem
het meest hoog zit is het gebrek aan belangstelling
voor zijn mensen bij de meeste andere Nederlanders:
„Voor de massa blijven ze vervelende doodvreters.
Ik zie er van komen dat Nederland pas wakker
wordt als we al weg zijn. En dat zou zonde zijn."
Misschien heeft Tjalie wel gelijk met zijn non-assi
milatie beleid. Immers mochten Nederland en In
donesië binnen afzienbare tijd weer tot elkaar kan
nen komen, dan zien we verreweg de meeste In
dische Nederlanders nog eens terugkeren naar het
land waar ze zich thuis voelen en waar hun levens
stijl nog steeds aan de orde van de dag is spijtop
tanten en al.
Wat niet wegneemt dat Nederland thans o.i. ver
plicht is voor de spijtoptanten te zorgen dit uit In
donesië weg willen, zoals ook Tong Tong bepleit.
Laat ons niet struikelen over een paar onnauw-
keurigheidjes, maar vaststellen dat in het verre
Zuid Afrika wél begrip en belangstelling bestaat
voor het Tong-Tong-streven. Over het algemeen
begrijpt men buiten Nederland (in alle Nederlandse
„tjap "-gebieden, van Vlaanderen tot Bloemfon
tein tot de Tong-Tong-club in Australië tot het
Tong-Tong Centre in Amerika) onze geest beter.
Daar weet men heel goed dat het niet waar is,
dat er „maar één Holland" is, maar sinds De
Grote Ontdekkingsreizen tientallen Hollandjes, ver
spreid over de hele wereld.
En dat het liefhebben van die andere Hollandjes
niet een minderwaardig „heimwee" is en dat „assi
milatie" het enige geneesmiddel is voor die „volks
vreemde ideeën". Ah, het kolonialisme leeft niet
ginds, het leeft HIER!
T. R.
In de „Nederlandse Post", uitgegeven in Kaap
stad en „toegezonden aan alle Nederlanders, oud-
Nederlanders en vrienden van Nederland in Afrika
ten Zuiden van de Sahara", troffen wij onder
volgend stukje aan, ons toegestuurd door Tong-
Tong-abonnee prof. dr. E. Janssen: