De Familie Weijnschenk (deel III) „INGET MATI" 6 „AD PATRES" Ons Hoofd"-voedsel 1 2 Aangezien deze kinderen niet gewettigd zijn, hadden zij de status van Inlands Christen, hoewel er bio- loqisch tussen hen en de uit wettige huwelijken tussen leden der familie Weijnschenk en inlandse vrouwen gesproten natuurlijk niet het minste onderscheid bestaat, en deze kinderen een volko men Europese opvoeding kregen, p. Johan August Wijnschenk Dom. geb. Jogja 6-8-1855. Kreeg bij testamentaire dispositie van George (a) een bedrag van een ton gouds, zomede een perceel lands in de kampong Bintaran, waar van de eigendom reeds in 1873 ten zijnen name was overgeschreven, waarop een herenwoonhuis met bijgebouwen zou worden opgetrokken. Mocht dit bij George's overlijden nog niet gereed zijn, werd daar nog een bedrag van 12 tot 15.000 gu - den voor gereserveerd. Over hem is ons verder weinig bekend, slechts we ten we, dat uit hem sproot 1. Charles Antonie Wijnschenk (Dom) geb. te Tjandjoer 27-6-1853 later administrateur der onderneming Djatiroengan te Oengaran, en gehuwd met M. W. Happee, zo mede 2. Dorotha Wijnschenk Dom geb. te Tjand joer 1-9-1886. Nadere gegevens zijn ons zeer wel- kom. T q. Carolina Magdalena Wijnschenk Dom geb. Jog ja. 24-6-1856, overleden Ambarawa 11-9-1894. Ook zij ontving een zelfde legaat als haar bovenge noemde broeder (p), terwijl zij ter gelegenheid van haar huwelijk te Jogja op 21-12-1874 met Henning Joachim van Prehn, die toen met zijn broeder Henry, de halve onderneming Wonosarie kocht, 'n overschot van George (a) kreeg van 50.000, voor de exploitatie dezer onderneming. In bovenge noemde testamentaire dispositie verzocht George (a) aan zijn bewindvoerders het deze debiteuren niet moeilijk te maken, en slechts in geval de onderneming in déconfiture mocht raken, de aan spraken te handhaven. Henning Joachim voor noemd, geb. Semarang 3-3-1849, overleed te Am barawa 24-6-1922, hij was zoon van Henning Gustaaf en Regina Appolonia Josephine Raes. Zijn nakomelingen treft tnen grotendeels aan in het artikel over de fam. v. P. in het Ned. Patriciaat, al zijn er meerdere hiaten. r. Charlotte Aontoinette Wijtischenk Dom. geb. Jogja 2-11-1859, overleden?, ook zij genoot van een dergelijke testamentaire dispositie. Zij huwde le Jogja 15-12-1880 (haar neef) Christoffel Fre- derik Willem Weijnschenk, geb. Jogja 8-5-1847, overleden aldaar 17-9-1891, zoon van George Lo- dewijk (b) en Wilhelmina Frederike Kramer. Dit huwelijk werd door echtscheiding te Jogja ontbon den op 16-8-1887 waarna hij hertrouwde Antoinette van Essel; zij trouwde Möser. s. Sophia Margaretha Wijnschenk Dom. geb. Jog ja 25-5-1862. overleden te Rotterdam 21-3-1951. Zij huwde le Jogja 5-1-1881 Albert Frans von Prehn, geb. Pinetown (Z. Afr.) 21-12-1856, overleden Jogja 24-2-1886, broeder van de onder q. genoem de. Zij huwde 2e. Ambarawa 8-6-1891 Joannes Smit Sibenga, geb. Groningen 16-4-1866, overleden (voor zijn vrouw), zoon van Dr. Gerhardus en Theodora van Stockum. Ook zij genoot van de bedoelde testamentaire dis positie. Zoon uit het le huwelijk: zie Gen. von Prehn in Ned. Patr. Uit het 2e huwelijk sproten drie dochters gehuwd in de families Wijnaedts van Resandt, Roms- winckel en Leijenaar. t. Amij Wijnschenk Dom, geb. te Jogja 17-6-1863 niet genoemd in de bewuste testamentaire dispo- t Advertentie) Fa. Johs. Ouwejan Zn. Begrafenis Onderneming Opgericht 1924 Fred. Hendrik la an 7 - Den Haag TEL. i 55.64.27 (2 lijnen) sitie, dus vermoedelijk vóór het passeren daarvan overleden. u. Maria Dorothea Wijnschenk Dom, geb. overleden huwde te Ambarawa 22-2-1890 Henri Adolf van Drongelen, geb. overleden Oud-Resident zoon van en (Aanvullingen gewenst.) Inderdaad was de grote George, de aartsvader der W's in zijn familieleven min of meer een Oosters satraap, maar daarnaast was hij evenzeer een uit stekend Westers zakenman. In zijn jonge jaren was noch de Factorij noch de Javaanse bank te Jogja gevestigd, en begreep George, dat de op bloei der cultures voor de landhuurders kasgeld dringend nodig maakte. Hij begon dus zelfstandig bankierszaken, en zoals uit zijn tot voor kort bewaard gebleven in zijn prachtig handschrift ge houden grootboek bleek, waren zowel de Euro pese kolonie als de Kraton zijn clienten. Zo nam hij bijv. een bedrag van een ton gouds aan van H. H. Ratoe Sultan, tegen 6 opvorderbaar in'2 maanden. Het ligt voor de hand, dat het tegen de oogsttijd wel eens spannen kon, daar alles en iedereen dan geld nodig had. In 1859 stierf vrij onverwacht zijn broeder George Lodewijk (zie onder B), en waar deze rondliep met plannen tot het stichten van een suikerfabriek, had hij een flinke som gelds daarvoor gereser veerd. Men zocht naar een oplossing om ten le het zeer uitgebreide landbezit van de overledene, dat in die dagen zeker niet door een vrouw te exploiteren was, op de beste weg te beheren, en 2e George's kasmiddelen tijdelijk te vergroten, en vond die in een mariage de raison met de weduwe van George Lodewijk, dat blijkbaar echter niet tjotjokte. Kort na de geboorte van de enige spruit Egbert, gingen de echtelieden uit elkaar, tot het huwelijk in 1871 door scheiding van tafel en bed ontbonden werd. Bij acte van scheiding voor notaris Lawick van Pabst te Jogja, (no. 19) ontving de vrouw de landelijke ondernemingen Moedja. Moedjoe, Wioro, Kadirodjo en Djattie, terwijl George Sono Sewoe, Soemberan en Redjo- koesomo behield. Sono Sewoe breidde hij uit met Bradjan (oorspronkelijk bezit van de Baum- garten's) Kratil, Tendeng, Kwinie en Ngoto. Van indigolanden vervormde hij ze tot suikerplantages, de bekende ondernemingen Padokan en Barongan. Uit zijn kasboek noteerden we nog, dat hij in 1869 een hypotheek va ƒ20.000,aan de Socië teit gaf, en medeoprichter was van de chemische industrie van Gorkom. Voor zover ons bekend, had slechts één onderneming geen succes, nl. een zeepfabriek. Zijn uitgebreide kinderschaar genoot een vol komen Europese opvoeding, waartoe hij o.a. de bekende letterkundige en hoogleraar Prof. Dr. Jan ten Brink engageerde, ongetwijfeld zijn meer dere trekjes in diens Oost-Indische Dames en He ren" aan het verblijf bij de familie Weijnschenk ontleend. In 1876 achtte hij het wenselijk orde op zijn za ken te stellen, en stelde op 15 september voor notaris Lawick van Pabst te Jogja zijn testament op, waaraan we de volgende passages ontlenen. Aan zijn zoons George Lodewijk en George Junior verkoopt hij als prelegaat de onderneming Sono Sewoe, voor 120.000,—. Aan zijn schoonzoon Jan Albertus Eilers, verkoopt hij als prelegaat J4 van Barongan, voor 216.971-llcts. De rest zijner on dernemingen te weten: ,'**-( van Barongan, zomede Padoean, Bradjan, Genden, Rending en het res tant van Sono Sewoe aan zijn vier oudste kinde ren, te weten George Lodewijk en George junior, Anna Catharina (Mevrouw Pieter Hendrik de Wit) en Jan Albertus Wilhelm Eilers), verkoopt hij voor 2.500.000,Zijn tien kinderen van Raing- Boesok zomede Egbert, worden universeel erf genaam van de rest. De oudste kinderen hadden dus de verplichtingen die millioen aan hun 8 andere broers en zusters terug te betalen, in jaar lijkse termijnen van een ton. Met enkele wij zigingen werden de ondernemingen aldus geëxploi teerd tot 1902, toen er een naamloze vennootschap met een kapitaal van 1,5 millioen werd gevormd, er werden dusdanig grote winsten gemaakt, dat in 1919 het kapitaal verdubbeld werd. Tijdens de In licht en lucht gedijt de rijstplant, en haar buigzame halm, slank en elegant, draagt blij in de vrije, open lucht de rijst als voedzame vrucht. De mooi-volle, goudgele zaden, door de zon met prana volgeladen, zijn ware reservoirs van energie en warmte, bekend als calorie. In verlichte ruimte, frank en blij, komen rijstkorrels tot volle rijpheid en vormen bij hun consument elkaar niet storend, volkomen vrij, het lichtende geestelijk-fundament van wijsheid en verdraagzaamheid Op 'n bodem van klei of kleiig zand groeit laag bij de grond de aardappelplant, waarvan zonder enig licht en lucht in aardedonker rijpt de knollevrucht. In bekrompen ruimte en duisternis, als in 'n pikdonkere gevangenis, verdringen elkaar de aardappelknollen, met ogen, maar blind als mollen komen zij tot verwaterde volwassenheid. Daarom vormen zij bij hun consument het duistere geestelijk-fundament van blindheid en bekrompenheid. Er is een oud gezegde, heel bekend, dat ik tot heden nog niet vergeet: „Mens, zeg mij toch wat je eet. dan zal ik je zeggen hóe je bent Je mag gekleed gaan in gala of in lompen, zeg me maar, wat je hoofdvoedsel is en ik zeg je dan voor de vuist gewis, of je denken ruim is oftewel bekrompen. VICTOR H. HUITINK Nou nou, Victor pakt hier behoorlijk uit! We plaatsen het vers echter alleen om wat het is: een bitter verweer van de Indischman die als maar van (bekrompen) mensen moet horen dat hij aardappelen moet eten en geen rijst. Dat het voedsel (gelukkig en helaas) geen directe invloed heeft op de geest, althans van de besten, bewijst wel het feit dat er in verhouding erg veel breed- denkende, energieke, leidinggevende aardappeleters zijn en maar al te veel zeurige, wegkruiperige rijsteters. Als Victor echter zeggen wil: „Je bent rijsteter, wéés dus ruimer en flinker! dan zijn wij t volkomen met hem eens. T.R. crisis van 1884, werd de tabaksonderneming Ban- djarardjo (Prambanan) gesticht, die later voor 8 ton verkocht werd. In 1880 produceerde Pado kan 24.212 picol suiker, en Barongan 38.060 picol. Indigo nog 12-811. De exploitatieuitgaven van Padokan waren 97.000, waarvan aan maandsala rissen voor Europees personeel 2075,en voor inlands personeel 800,Het maalfeest kostte 1131.56. Naast zijn woning in Jogja, bouwde hij ook het buiten met badplaats Amberwinangoen, dat hij later aan den Sultan schonk en thans aan de Zelf bestuurder behoort. In 1938 werden de ondernemingen ondergebracht in de Ver. Vorstenlandse Cultuurmaatschappijen. Dit was helaas het begin van het einde. Juist begon men zich ietwat te herstellen van de crisis, toen de oorlog uitbrak. Van de twee onderne mingen werd één gesloopt door de Jappen, terwijl de andere in de Bersiaptijd ten gronde ging. Over George's broer: George Lodewijk (b) en de jongere generaties in een volgend artikel. NAVORSER Deel I en II verschenen in de Tong Tongs van 16 en 30 oktober.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1961 | | pagina 12