AZELLE DUWIELEN HUMOR IN HET JAPPENKAMP KOUD ENGELS SI BODOG „BALL OF OIL" KIESMIES LOPEN LICHTER 11 Het burgerinterneringskamp op Kesilir, vlak bij de z.o. kust van Java en Straat Bali gelegen kende twee gedeelten. De eerste tawanans n.l. werden in grote bamboeloodsen ondergebracht wel ke de Japs op de percelen van de Europese klein- landbouwers hadden laten opzetten. Maar de later aangekomenen werden naar de kampong Sang- gar, die daar van ten noorden lag, ondergebracht, nadat de oorspronkelijke Javaanse bewoners hun heil elders in het Besoekische hadden moeten zoeken. Zo was in één der voormalige kampongwoningen, waar ook een ruime stal aanwezig was, een groep Indische jongelui ondergebracht die de karbouwen moesten verzorgen, die de Jap in die stal had laten brengen. Deze dieren werden gebruikt voor de aanvoer van verschillende levensmiddelen en voor toekomstige arbeid op de sawahs van de gevangenen die zich daarvoor zouden opgeven. Op een dag had ik een boodschap over te brengen aan de leider van de jongelui. Wie schetst mijn verbazing toen ik de poort van het bedoelde per ceel wilde binnenstappen en daar boven m'n hoofd op een plank met grote versierde letters zag staan: „Haciënda de Toros", terwijl ik even later enkele robuuste knapen met ontbloot bovenlijf en in een kort broekje op het erf rond zag lopen. Om het hoofd was een rode zakdoek geknoopt, ja, een enkele had zowaar ringetjes in de oorlellen. „Goed zo boys, thumbs up!" dacht ik. TAN v. d. SCHALK Tjalie (fulminerend): „Wij moeten veel actiever zijn, initiatief ontplooien, niet passief wachten, maar altijd weer het ijzer smeden als het heet is Tjoh (sloom): „Habis, Lie, hoe moet je ijzer sme den als het koud is Moeder tot tienjarige zoon: „Hé! Wat fluit je daar? Stormy Weather? Weet je wel wat dat be tekent? „Nou eh-eh Stromend Water Toen Tom. thans een uitstekende leerling op een Nederlands lyceum, nog in Macassar woonde, maakte zijn moeder zich wel eens zorgen over Tommetjes meer dan domme opmerkingen. Op een zondagochtend komt Tommetje thuis en vertelt met nauw verholen afgunst in zijn stem dat Pietje met zijn ouders gaat zeilen, naar Man- dai. Weet je wat, zegt zijn moeder, dan gaan wij fijn met de auto naar Poelau Moreaux. Dat kan toch niet, antwoordt Tommetje en z'n Moeder denkt, zó dom is Tommetje toch ook weer niet en ze vraagt, en waarom zouden wij niet met de auto naar Poelau Moreaux kunnen gaan, waar op Tommetje triomfantelijk antwoordt: we heb ben immers geen auto!! P.S. Voor lezers die Macassar niet kennen: Mandai is het vliegveld bij Macassar, uitsluitend over de weg te bereiken, Poelau Moreaux een der vele eilandjes voor de kust waar men 's zondags ging picknicken en zwemmen. H.H. Oudejaarsavond. Een gezellige kring van familie leden en sobats jong en oud, van alles wat om de tafel in de huiskamer. Er werd een lekker glaasje gedronken en er waren tal van versnape ringen w.o. de beroemde koewe lapis (spekkoek). Later op de avond kwam nog een schaal echte vaderlandse oliebollen ter tafel. In ons midden bevond zich een nicht, die zich voor emigratie naar de U.S.A. had opgegeven, waarheen reeds een getrouwde broer met zijn ge zin is vertrokken. Sinds kort volgt ze een cursus in de Engelse taal. Op een gegeven moment vroeg ik haar ondeugend: „Zeg Martha, weet je al wat oliebol in het Engels is?". De vraag verraste haar kennelijk. Het bleef even stil, ze piekerde zwaar en toen klonk het aarze lend: „Ik geloof, „ball of oil". Een lachsalvo volgde op dit antwoord en mijn arme nicht keek verlegen rond. U begrijpt, dat we haar die avond nog vaak plaagden door te zeggen: „Nou zeg, ik lust nog wel zo'n hartige „ball of oil". A.J.C.H. (Advertentie) Vele lezers denken dat het Indische woord voor Kerstmis „kiesmies" is. Nee, de kerstdag heet in Indonesië Hari Natal (van Portugese afkomst: Geboortefeest). Kiesmies is echter inderdaad een verbastering van kerstmis, Maar alleeu in com binatie met „roti". Roti kiesmies, oorspronkelijk „kerstbrood", werd geleidelijk aan de naam voor in het algemeen „krentenbrood". En werd dus het hele jaar door gegeten. Je had in Indië de „roti kiesmies" van Versteeg. Stam en Weyns, Rikkers, Hellendoorn, enz. Prachtig krentenboord. En je had ook de roti kiesmies in die glazen karretjes met „tartjies, tjoes, klombèn" (taartjes, soezen, colombijntjes) en andere lekkernijen. Deze roti kiesmies was vaak niet meer dan een zoetig broodje, waar buitenop zes of zeven krenten waren geplakt. En als je de per abuis vastgeplakte vliegen ook nog wegknipte, dan was het krentenbrood ook maar een illussie vaak. Dat de roti kiesmies in Indonesië erg populair was, mag blijken uit het feit dat men bij het domineren de dubbel-zes al gauw roti kiesmies doopte. En dat b.v. een ingewikkelde muziekpar tituur ook roti kiesmies werd genoemd. Leuk, ja? Maar och arme, ook Eveline, die met een royale collectie moedervlekken was gezegend, heet te roti kiesmies. En dan had je de „baroe" die zijn djongos brood wile laten kopen en toen Parto vroeg: „Roti kiesmies?" bars te horen kreeg: „Wat heb je met mijn rotte kiezen te ma ken! Koerang atjar!" V.M. Hellendoorn. Die naam heeft nooit op een Indische kaart gestaan en tóch bestond die plaats: op Pasar Besar eerst (waar het zijn grootste triomfen vierde) en later op Toendjoengan. Er bestaat helaas nergens een lijst van diners en feesten in Hellendoorn gehouden, maar het moet een legendarische lijst geweest zijn, waarop het complete ambtenarencorps en het complete Indische bedrijfsleven te vinden geweest moet zijn. Hellendoorn was (met. Versteeg in Batavia) een soort Europees culinair trefpunt voor heel Zuid-Oost Azië en de opvoedende waarden die van Hellendoorn uit de Chinese en Indonesische delicatessen- kunst hebben beïnvloed, moet enorm geweest zijn. Want vele koks en leerling koks hebben daar van Europese koks de kunst afgekeken en in andere keukens „geassimileerd waarbij vaak nieuwe voortreffelijke combinaties werden gevonden. Ook in de Europese keuken zélf: welke vissoort hier kan het gehemelte strelen als zo'n Indische „cacap a la meunière"? Wij kenden eigenlijk alleen het terras, de winkel en de spiegelzaal en vonden die in die tijd al hoogst modern en „echt Europees". De keuken zouden wij met onze opvattingen van thans „nog niet goed genoeg voor een volksgaarkeuken" gevonden hebben. Nochtans werden de hygiënische voorschriften correct in acht genomen en over de smaak werd eenvoudig nooit getwist. Was het een wonder dat Hellendoorn over heel Indië bekend was (en door touristen zelfs in alle werelddelen?). Je kon in Poetoesibau, in Djember, in Hongkong, in Wassenaar of in Parijs een afspraak maken: „Tot volgende maand in Hellendoorn!" en ie 9jn9 zonder mankeren naar „de Oost" en daar naar Soerabaja en daar naar Pasar Besar ja toch? Nou wat zei ik: nergens op de kaart en tóch heel nauwkeurig gelocaliseerd. Zoiets heet ook wel: kenmerk van het ware. Dat was Hellendoorn. Ai. krijg je ook niet even een scheut in je hartstreek, oud gardisten? Hoe zeer, zeer goed waren die dagen!

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1961 | | pagina 11