■1 n ^Tn-ijrul^'l -AT—I
Lohengrin in de Komedie-Stamboel
(Schets van een Habit'
Helaas vergat de inzendster te vernielden
uit welke courant zij dit stuk overnam.
Wilt zij dit alsnog doen Redactie
Sampai(blz. omslaan)
Foto uit: „TEMPO DOELOE'
Tok - tok - tok. Het gordijn gaat op, voor het
derde bedrijf. De gasten hebben het bruidspaar
geleid naar de bruidskamer, waarin terzijde
het meer dan levensgrote bruidsbed, rijkelijk ge
stoffeerd met bantals en goelings en een sapoe
lidi 1). De laatste klanken van het bruidskoor zijn
verklonken:
Slamat sla-mat Oemoer parvdjangTida toeran^ dari sri boe anak
De bruiloftsgasten drijven af, en Lo Garhina 3)
zegt (wat Alisa 4) misschien ook wel denkt):
„Lama lama, dan toch sendiri", het substituut
voor het oorspronkelijke „Endlich allein!". Welk
wederzijds geconstateerd gegeven gevierd wordt
met alle uitbundigheid, die de gestyleerde reser
ve van pengantens 5) in het aglemeen en deze in
het bijzonder toelaat, mede in verband met de
honderden hongerige ogen mata krandjangs,
ogen, die als door een krandjang of tenen mand
heen loeren welke op hen gericht zijn van uit
de loge tot de klas kambing 6) toe. Lo Garhina
houdt nog altijd aan de peripherie van het
bruidsbed niet op de naam zijner geliefde te
lispelen, Alisa vóór, Alisa na. Die dingen plegen
op basis van reciprociteit te geschieden, en zwaar
voelt Alisa haar handicap nu aan. Ach, mocht ook
zij de naam haars geliefden strelen met honing
zoete lispeltjes. Maar niks hoor. Zij weet geen
naam, en nimmer zal ze 'm weten! Nooit zal
haar nieuwsgierigheid bevredigd worden! Een or
kest van twee violen, een banjo, een guitaar, een
slompret 7) met nog een brêng-breng en een trom
toeki 8) er bij, illustreert op oorverscheurende
wijze de wrede strijd, die daar gestreden wordt
tussen deze, haar vurige wens in het derde be
drijf, en Lo Garhina's dreigende waarschuwing
in het eerste:
Dja-r,£on 3 kce. di - La nja A pa 'koe poenja na-md.
Kan het anders? De vrouwelijke nieuwsgierig
heid overwint, en het hoge woord komt er uit:
Wie zijt gij? Wat zijt gij? Waar komt gij vandaan?
Met springen vijf moordenaren de bruidskamer
binnen. Ze hadden slechts op dat woord gewacht
voor hun aanval, want zou niet de magische kracht
van de geheimzinnige ridder er mee gebroken
zijn?
„Tjelaka" 10) prevelt Lo Garhina, maar Alisa,
zich ontpoppend als een linke meid, douwt hem
zijn zwaard in de hand, waarmee hij subite-
lijk de aanvoerder Talar Ramal 11ad patres helpt,
en de anderen op de knieën brengt (Levendige
bijval, speciaal uit de klas kambing). Tot zijn
jonge vrouw, die de gelegenheid benut om fl 'uw
te vallen, zegt de held: „Het antwoord geef ik
morgen, voor de Koning".
De volgende dag, koempoelan aan de Kali Sèkèlè-
da 12) waar de Koning presideert. (Men vergete
niet, dat het stuk zich afspeelt in de Negeri Bêra-
ban, zo omstreeks het jaar 350 van de Hedjra
13). Wordt eerst voorgebracht het lijk van Talar
Ramal 11), dat bij gebrek aan tegenargument in
het ongelijk wordt gesteld. „Angkat itoe bangkai;
soedah baoe sting", „Leid weg, dat kreng; het
riekt airede".
Dan komt de woordbreuk van Alisa aan de orde.
Lo Garhina onthult naar aanleiding van haar
vraag, dat hij Graalridder is, zoon van Koning
Persipal 14). Volgens de regels van het huis doen
de ridders van het Bolter 15) alle mogelijke
goede dingen ter wereld, maarin onbekend
heid. Zodra de anonimiteit is opgeheven, moeten
zij heen. (Oewah, manah boleh! 16)). Bedroefd
zegt hij, dat door Alisa's vraag zich dat lot aan
hem moet voltrekken. Hij geeft haar zijn zwaard,
hoorn en ring ter wederuitreiking aan haar ge
liefde broer als die straks na een mysterieuze
verdwijn mg terug zal keren als de Hertog van
Beraban. Hij roept dan naar achter de coulis
sen, dat ze zijn zwaan moeten inspannen om hem
weer af te halen. „Ajo, pasang gansa"; Alisa
valt weer flauw.
Aller ogen turen in de verte naar de verwachte
zwaan. Treedt een toneelbediende naar voren:
„Gansa belom klar", „de zwaan is nog niet ge
reed", maar intussen zal hij met behulp van het
orkest wat voordragen.:
„Daisy, Daisy, tell me your answer do". De Ko
ning plant onderwijl een studie in driehoeken
gelijk zijn gebalde vuist op de heup en Lo
Garhina trekt aan een vervaarlijke snor.
Nog is de zanger niet tot het midden van zijn
voordracht gekomen, als elke voortgang hem hard
vochtig wordt belet doordat een grote houten
zwaan knarsend en piepend op wieletjes het to
neel komt op zwaaien met een bamboe in de
omgeving van zijn staart aangebracht, met be
hulp waarvan twee katjongs 17) de voortdrijvende
en ook richtinggevende kracht opleveren on
middellijk gevolgd door een kano, eveneens op vier
wielen, en van dezelfde manpower voorzien.
Lo Grarhina zal net embarkeren, als de boze we
duwe Talar Ramal met een blijkbaar helderzien
de blik honend tegen Alisa uitvaart: „Itoe gansa
bedonder 18) het is je broertje!"
Zwaan duikt subiet onder in de Schelde in de
praktijk capsize-t-ie naar rechts de Graalrid
der hem achterna, en komt boven water met een
beeldschone jongeling, zijn zwager Gottfried,
Njo Prid, die gedjonkokt 19) achter een palm
op het toneel zich al voor de roerende scène van
de hereniging met zijn zuster gereed had gehou
den. Weduwe Talar Ramal valt dood van de
schrik bij het onverwacht uitkomen van haar pro
fetie, en wordt gevoegd bij het dooie lijk van
haar man. Zwaan blijft ondergedoken, maar in
zijn plaats komt een stelletje met de poten aan
touwtjes gebonden witte duiven, die de intussen
in zijn kano gestapte Lo Garhina terugvoeren naar
zijn land. Alisa valt ontzield in de armen van
haar broer.
Kassian! 20) Dat komt er van.
Doek
1Peluws, rolkussens en een muskietenbesem.
2) Heil, heil. Leef lang. Niet minder dan duizend
kinderen.
3 Hé. hij eclipseert is Lohengrin.
4) E' e van Brabant.
5) Bruid en bruidegom.
61 Het schillinkje (lett. geitenklas)
7) Tropmet, in ieder geval een blaasinstrument.
8) De bekkens en de Turkse trom.
9 Nooit mag mij gevraagd worden wat mijn
naam is.
10) Hommeles, ongeluk.
11) Waarzegster is Telramund.
12) Vergadering aan de oevers van de Schelde.
13) In Brabant in het midden van de tiende eeuw.
14) Parsifal.
15) Schaal, hier de Graal.
16) Hoe bestaat het!
17) Jeugdige knaapjes.
18) Het is een bedriegelijke zwaan.
19) Gehurkt.
20) Zielepoot.
Wil mevrouw E. v. B. B„ die ons dit kranten
knipsel toestuurder haar adres en naam opgeven
opdat we het U terug kunnen sturen.
PLANTERSHUMOR.
Schouwburg Batavia. Ik weet niet meer of het
Henri Brondgeest, Chrispijn of een ander is ge
weest, die, als hij reeds begonnen was en er een
laatkomer binnenkwam, dadelijk ophield, de armen
kruiste en „vuil" keek, totdat de ordeverstoorder
gezeten was.
Op een avond was een planter, die helemaal van
zijn onderneming kwam, enkele seconden te laat.
In de zaal gekomen, trok hij zijn schoenen uit
er voor zorgende dat iedereen het kon zien
bond de veters aan elkaar, gooide de schoenen
over zijn schouder en liep op sokken op z'n tenen
naar z'n plaats. Het was zo n komisch gezicht
en een pracht revanche tegenover de hatelijke ge
kruiste armen, dat de hele zaal brulde.
VICTOR
Foto uit: JNTEROCEAN"