NEEN!
OMA SOESMAN ZOEKT
NONNIE
Pantoen
Twee Kamprets
Pappa's en Mamma's
Pas nu, nu besef ik hoe hardvochtig en kolo
niaal mijn ongeduldig: „Tida man, Tida! Saja
toh soedah bilang tida 1 heeft geklonken
als de toekang djoewalan sapoe-sapoe, de
djoewalan boeah of de toekang rombeng een
beetje te lang en naar mijn gevoel te opdrin
gerig op transactie aandrongen.
Het is nu wel voorgoed afgelopen met dat
„tida", want voor iedere verkoper aan de deur
die me een borstel, een pot boenwas, een abon
nement op een damesblad of een pistache groe
ne, 100% wollen deken onder mijn neus
duwt, ga ik soepel democratisch door de knie-
en. Ik kan me er zelf wel om slaan, maar ik
kan er niets tegen doen, hier in Holland ligt
het „ja en amen" in mijn mond bestorven.
Zo staat mijn huis berstens vol dingen waar ik
amper naar omkijk. Ik ben in het bezit van 2
complete encyclopaedieën (waar ik nooit iets
in kan vinden), 2 atlassen (en ik weet nóg
niet waar Stampersgat ligt), een corset dat me
niet past, een abonnement op 4 radio-tv gidsen
een bak vol tulpenbollen (die naderhand ge
droogde uien bleken te zijn) en van de be
kroonde meesterwerken die ik gratis bij de
abonnementen van damesbladen ontvang, Kan
ik een openbare leeszaal beginnen, 's Mid
dags stoppen 4 krantenjongens kranten in mijn
bus en als ik straks dood ben, zorgen drie
uitvaartverzorgingen er voor, dat ik voordelig,
eerlijk en warmpjes onder de grond word
gestopt. Ik loop voortdurend rond met een
overdadig gevoel, een gevoel dat ogenblikke
lijk verdwijnt als ik in mijn portemonnaie
kijk. En dat alles omdat ik hier in Holland
een vrouw geworden ben die geen „neen"
durft te zeggen.
„Wat is dat toch voor een eeuwig gehannes
met die verkopers aan de deur," vraagt mijn
man verstoord," het lijkt gewoon of je bang
voor ze bent!"
„Ik ben niet bang," verdedig ik me, „maar ze
zeuren zo. Ze zijn zo zielig. Ze verdienen soms
maar een dubbeltje op wat ze verkopen!"
„Het is nog veel zieliger dat ik al die dubbel
tjes moet zien te verdienen", zegt mijn man.
Neen je bent gewoon timide en bang voor el
ke man die een das en schoenen aan heeft!
Als de kinderen zeuren, krijgen ze op hun
donder, zo'n man krijgt z'n zin!"
Hij heeft gelijk, maar wat moet ik daarmee?
Wat ook zo prettig is in Indië, daar hield dat
geloop van verkopers tegen de middag op.
"s Avonds kon je de toekang saté, de bami
tektok aanroepen, maar dat is wat anders.
Hier begint het geloop 's avonds pas goed.
Verkopen is hier een vrije tijdsbesteding. Ik
begrijp wel dat het nodig is, maar voor de an
dere partij is het erg ongemakkelijk.
Zo zaten we de vorige week naar de tv te
kijken. Ineens wordt er gebeld. „Daar heb je
weer één," zeg ik en rijs meteen overeind.
„Neen, dat doe ik wel even," zegt mijn man
autoritair. Blij opgelucht zak ik terug in mijn
stoel. Ik hoor een paar woorden op de gang
en dan, het kan geen 3 minuten geweest zijn,
is mijn man weer terug en gaat zander een
woord te zeggen weer zitten kijken. Het is
een spannende film, dus we zwijgen verder.
De volgende ochtend ontdek ik iets in de
oadkamer dat er nooit geweest is: een lange
stok met een soort knijpapparaat op het eind.
De kinderen weten van niets zodat ik natuur
lijk de baas aanschiet als hij thuiskomt. „Dat?
Dat is een ramenzemer. Kijk, hier zet je de
spons in, zo, dan kun je bij alle plekjes aan
de buitenkant van het venster, hoef je niet ge
vaarlijk uit het raam te hangen," legt mijn
man uit.
„Ik hang nooit uit het raam, want ik zeem
mijn ramen nooit van buiten," zeg ik, „maat
waar komt dat malle ding vandaan?"
„O, dat heb ik onlangs ergens voor je ge
kocht", zegt hij op een achteloze toon, „zoiets
heb je altijd nodig."
„Bedoel je onlangs.... gisteravond?" vraag
ik.
„Ja, ik geloof het wel. Nou, voor die paar
guldens. En ik dacht aan jou" verklaart mijn
dierbaarste enigste.
Ik ben een poosje sprakeloos. Drie hele minu
ten is 'ie weggeweest, denk ik, in drie minu
ten geeft 'ie zich gewonnen. Aan mij hebben
ze minstens een half uur werk voor ik door de
knieën ga! Ineens golft er een warme verte
dering en iets van genoegzame rehabilitatie
door me heen. Mijn man is immers óók maar
een mens. Per slot van rekening is hij de
eerste man geweest tegen wie ik, jaren geleden,
ook geen „neen" heb kunnen zeggen. En ik
geloof dat hij toen geen das en schoenen aan
had bovendien
TOET
De kleine dingen
Na zoveel leed, Heer, vul ik mijn
Met der kleine dingen goede gaven.
Met de glimlach van een kind,
Het ruisen van bomen in de wind,
Geurende bloemen, stralende sterren,
Een eenzame vogelroep van verre.
De lieve troostende kleine dingen,
Inplaats van mensen, die van mij gingen.
Het leed, eens zo hevig, is nu verstild.
Soms denk ik, is mijn hart verkild,
Of kan het grote vreugde niet meer
verdragen
Nu vul ik, na zoveel leed, mijn dagen
Met de lieve, troostende kleine dingen,
Inplaats van mensen die van mij gingen.
JEANNETTE IVEYMO
„Tjalie, ik kan je niet helpen door aandelen
van de N.V. Tong-Tong te kopen. Maar ik
wil op mijn eigen manier tóch helpen. Ik wil
„Nonnie" van Jan Fabricius nog eens op de
planken brengen. Wil je me helpen een jong
meisje te zoeken dat de rol van Nonnie spelen
wil?"
Oma Soesman hoort tot die merkwaardige
garde Indischgasten die nooit capituleren en
zelfs niet sterven! Ze is vijfentachtig jaar en
niet alleen is haar wens om wéér voor het
voetlicht te komen altijd jong en levendig ge
bleven, maar ze is nog steeds fit en sterk ge
noeg om het te dóen ook. Hele passages kent
ze nog uit haar hoofd van veertig jaren terug
en ze draagt ze nog voor met een verve en
charme, die je versteld doet staan.
Voor de mannenrollen kunnen we gelukkig
spelers genoeg vinden, maar hoe komen we
aan een Nonnie? Ajo, jongste garde! Laat de
oudste garde niet in de steek. Schrijf een
briefje aan de Redactie onder het motto
„NONNIE" en laten we een toneelavond ma
ken, die klinkt als een klok. Al was het alleen
om deze pioniersvrouw in planters- en toneel
leven de hormat te geven die ze zo dubbel en
dwars verdient. Aarzel niet lang. Schrijf NU
REDACTIE
Dari mana datangtija lintah?
Dari sawah toeroen kepadi
Dari mana datangnja tjinta?
Dari mata toeroen (of teroes) kehati.
Van de heer L. C. Heytman ontvingen wij de
oorspronkelijke Maleise tekst van de pantoen
waarmee de heer Webe zijn artikel over klein
kunst besloot (T.T. 15 nov. j.l.). Met beide
inzenders zijn wij het eens dat deze eenvou
dige regels op een songfestival misschien een
openbaring zouden zijn. Maar wie zou ze
zingen
Hier hangen ze dan, mijn twee kamprets. In
lndië zouden ze in de mangga- of djamhoehoom
gehangen hebben, hier kan ik ze niet anders
bieden dan een ijzeren rek van de openbare
speelplaats. Als ik zeg: „Ga buiten spelen!" dan
rennen ze gehoorzaam naar het rek en gaan
hangen. Iedere keer bedenk ik met angst in
het hart: Zouden ze er nog wel klein genoeg
voor zijn, anders slaan ze met hun hoofden
tegen de betonnen vloer"
Deze zomer kon het nog net. De volgende niet
meer. Dan is er geen speelplaats meer voor ze.
Te groot voor de zandbak, te groot voor het
rek. Voetballen op straat mag niet. Och ze vin
den wel wat. Rolschaatsen. Dan hang ik, voor
pop!
Ik weet zeker dat u veel leuke foto's heeft van
de kinderen. Leuke, lieve en heel mooie. U
laat ze graag zien aan vrienden en kennissen
toch? Mag ik ze voor „Myana" hebben? Als het
kan plaats ik in ieder nummer een foto. Liefst
met een onderschrift, anders alleen een paar
bijzonderheden en de naam. Ze betekenen zo
veel voor ons, die dappere kleine bibits die
bloeien en groeien in deze vreemde aarde.
Doet u het?
LILIAN DUCELLE
11