DIRECTIE-UITBREIDING
Jong voetbal met ouwe hoed
ONTMOETING IN DE NACHT
ENGELS LEREN VOOR EMIGRATIE
DANK!
Voor de honderden kaarten met
kerst- en nieuwjaarswensen, die
bij ons blad kwamen binnen
stromen uit alle delen van de
wereld. U allemaal één voor één
bedanken? Die tijd kan er helaas
niet af, hoe graag we ook zouden
willen. Mogen wij dus met dit
ene simpele dankwoordje er van
af? En we beloven U Uw wensen
voor het komende jaar waar te
maken.
En nu; op weg, allemaal.
En poekoel teroes!
TJALIE, REDACTIE,
ADMINISTRATIE
„TONG-TONG"
5
Dat Pontianak bestaat inderdaad wel. Kijk op
mijn jongere jaren van 1931 voor de oorlog
was ik een krontjong boer. Ik had een club
„Lief Java" en Bintang Timur" van Soerabaja.
Op een avond, dat was ook op een vrijdag,
repetitie op Kedjambon Kepoetran voor de
a.s. krontjongconcours van Java. Die avond
waren wi] tot erg laat in de nacht bezig ge
weest. Ik met Mat, onze zanger, lopende huis
waarts. In de stille nacht door Inlandse kerk
hoven lopende hadden we nog een liedje ge
zongen. Mat met de gitaar,ik op de krontjong.
Mat zong heel zacht „Nonna manis hati saja
terbajang bojang, ini krontjong, nonna manis,
krontjong Melajang Siang
Toen zong ik ook zacht Burung dara terbang
di atas djendela, denger swara nonna manis,
mana orang nja". Toen verscheen voor ons
beiden een mooie schone vrouwen-gedaante
met loshangende haren. Wij beiden kregen
kippevel. Mat had eerst gezien en zei tegen
mij: „Tjalie, soendel bolong" en wij er van
door rennende. Thuis komende bleek onze
gitaar beetje beschadigd, daar wij over slok^n
springen.
Mat zei: „Tida djadi apa apa. Minggu malem
kita rebut prijs no 1 buat Lief Java, satu tan-
da di liat ini Pontianak". En dat was ook
werkelijk. Wij hadden de gouden medaille
gewonnen
Soerabaja 1ste prijs met stamboel 2. Batavia
2e, Semarang 3e en Malang 4e.
Dit kan ik overtuigen. In Indonesië bestaan
die geesten wel.
Zo zijn er nog meer verhalen echt gebeurd.
TJALIE S.
Het speciale karakter van Tong-Tong maakt
dat wij bij de geringe plaatsruimte (als wij
groeien, zal dat veranderen) practisch geen
aandacht kunnen wijden aan nationale interes
sen. Dat wij hier een uitzondering maken, zal
men ons hopelijk niet kwalijk nemen, vooral
waar het „maar om studenten" gaat.
We zijn namelijk wel héél apart getroffen
door het gehalte van de TV-voorstelling „Een
gegeven jaar (niet) in de bek kijken?" van het
Haagse Studentencabaret op 27 dec. j.l. Niet
alleen stak het gebodene met kop, schouders
en een heel stuk torso uit boven wat gemeen
lijk studentencabarets brengen, maar het was
aanmerkelijk intelligenter, geestiger en origi
neler dan 90°/o van hetgeen in Nederland ge
meenlijk voor voetlicht en TV-camera komt.
En waaraan was dat op de eerste plaats te dan
ken? Aan de directe eerlijkheid, de onbevan
genheid en natuurlijkheid, waarmee men voor
het voetlicht kwam. In Holland heeft men
voor alles zo een aparte en geheiligde stijl:
humor wordt met grimassen of overdreven
droog gebracht en „moet je zien aankomen";
ernst wordt plechtstatig geoffreerd zelfs
het socialistische strijdlied wordt als een psalm
geserveerd; overdreven aanprijzing van het ge
bodene met uitvoerige opsomming van titula
tuur of culturele „standing"; Pipo de Clown
en het forum Welbeschouwd staan op hetzelf
de lage niveau. We zijn eigenlijk verbaasd dat
een Wim Kan zo lang goed kan blijven.
Maar deze jonge studenten, zijn gelukkig „nog
niets", geen getiteld wonderdier, geen politi
cus, geen Khunstenaar. Dus kon gelukkig alle
Met ingang van 1 januari is aan de directie
van Tong-Tong verbonden de heer F. J. van
Ebbetihorst Tengbergen.
De heer Tengbergen is één van die merkwaar
dige totoks, die ondanks allerlei tegenslagen
in zijn Indische loopbaan zijn hart aan dit
„tweede vaderland" verpand heeft. Reeds jong
trok hem het onbekende en toen hij in 1920
een kans kreeg om naar Indië te gaan, greep
hij die met beide handen aan. Hij begon zijn
plantersloopbaan als fabrieksemployé op de
onderneming Santosa te Pengalengan, maar de
moderne opzet van dit befaamde fabriekscom
plex klopte niet met de jeugdige voorstellin
gen van wilde tropische natuur van de jonge
„Teng", die op zoek ging naar andere be-
F. J. van Ebbenhorst Tengbergen
poeha ontbreken en deed men het blijgemoed
zonder. De hele voorstelling werd daardoor
een partijtje scholierenvoetbal met een deftige
bolhoed, maar klasse-voetbal met fijne tech
niek, grote vaart en wijde allure. Zo goed,
dat blijkbaar de meeste dagblad-critici (ge
wend aan opgelegd tjap-werk) er niet bij kon
den. De perscommentaren waren immers op
vallend lauw. Was er misschien op te veel po
litieke of fatsoens-tenen getrapt?
Wij hopen dat al deze frisse, nieuwe intelli
gentie, deze vrije levensdurf, niet verloren
gaan in veel te zware colleges, die er op ge
richt schijnen te zijn om van nieuwe mensen
namaak-ouwemannetjes t.e maken, passend in
opvattingen van obsoleet fatsoen en obsolete
politiek. Vreemd, in deze spottende terugkijk
op het voorbije jaar, hebben wij eigenlijk in
hoofdzaak gezien een nieuwe blik op het ko
mende jaar. Als in dit jaar de geest van deze
jonge studenten een goede levenskans krijgt,
Nederland zal er wél bij varen.
T.R.
Als kinderen hun best doen om Engels te
leren voor hun a.s. emigratie, hoor je soms de
interessantste vertalingen:
Give me the krent (krant).
We got love (uit een song): Wij loven God
(Home, sweet home), there is no place like
home: er is geen plas in het huis.
staansmogelijkheden. Na verscheidene omzwer
vingen (en o.a. een kort dienstverband bij de
GEBEO) kwam hij echter toch weer in de
cultures terecht en wel op de onderneming
Rantja Tapen in Bandjar, maar hier trof hem
(even zovele anderen) de malaise. Op aan
drang van de familie naar Nederland terugge
keerd, kon hij het (alweer als zoveel anderen)
in de „negri koud" niet meer harden en ver
trok in 1938 wederom naar Indië om werkzaam
te zijn op de onderneming Tendjo Resmi,
waar de proeffabriek voor het maken van on-
gevulcaniseerd rubberpoeder volgens een ge
heel nieuw octrooi zijn belangstelling opge
wekt had. Aan dit werk maakte het uitbreken
van de oorlog met Japan een eind en de volle
maat avonturen als „tawanan Nippon" vielen
Tengbergen ten deel, o.a. aan de Dodenspoor-
weg.
Zijn belangstelling voor rubber-research bleek
echter niet gedoofd en na de oorlog vinden
wij hem terug bij de Rubber Stichting te Delft.
Toen echter de Indonesische Regering de
beschikbaarstelling van de benodigde gelden
stopzette, kwam aan dit bestaan wederom een
voortijdig einde. Voorzichtig andere bestaans
mogelijkheden aftastend, kwam Tengbergen
Tong-Tong tijdelijk assisteren toen onze boek
houder Aarts plotseling overleed. Het werk
hier en de grote mogelijkheden, die er in lig
gen opgesloten, fascineerden Tengbergen ech
ter zo, dat hij alle andere zaken varen liet en
zich geheel besloot te wijden aan Tong-Tong,
de binnenkort opgerichte N.V. en andere ne
veninteressen. Hij zal belast worden met de
algemene zakelijke leiding, zodat de redactie
de handen meer vrij krijgt voor alle publici-
teits-mogelijkheden.
Het is deeze geest van „niet-vergeten", van
„niet-verloren raken als Tropen-Nederlander",
maar onvermoeid zoeken naar nieuwe creatie
mogelijkheden voor de tropisch-Nederlandse
instelling, die steeds meer capabele mensen
bijeen brengt bij Tong-Tong. In de eerste
helft van het nieuwe jaar zullen meer berich
ten volgen van ons groei-proces.
De tijd van vertwijfeld zoeken naar een hand
jevol idealisten is voorbij; de opbouw van een
maatschappelijke instelling is begonnen. Geba
seerd op de Idee „Tong-Tong" helpt el
kander) voortgestuwd door de leus „Poekoel
teroes" kan succes niet uitblijven. Vier eeuwen
tropisch Nederlanderschap voorbij Het zij zo.
Maar never say die: vijf nieuwe eeuwen zullen
volgen. DE REDACTIE