UITZEILERS r ONZE KOKKI DE PRIMA DONNA KORT r beetje tegen. Een boer die schold je de huid vol, wanneer je in 't gras wou gaan liggen. En als je een aardig pad insloeg, was 't ver boden terrein. Al het lekkers in Holland liet je staan voor een klein stukje Doerian. En als je in november dan, zo'n hele lange dag Achter beslagen ruiten zit en niet naar buiten mag Dan denk je eiken morgen: ligt 't sneeuw tapijt er niet Een kliederige modderpoel is alles wat je ziet. 't Eindigt dan met: Dan weet je 't opeens, dat wat je doet en wat je spreekt of kent. Je hebt toch al Hollands bloed Je een kind van Indië bent. Dat waar je vader werkt en zwoegt Je moeder waakt en bidt Dat Indië lief Indië, je hele hart bezit. In Holland oogstte ons zoontje niet veel bij val met dat lied. Ze zeiden: „Joh, ga dan terug naar dat apenland, als je 't daar zoveel beter vindt". Konden we 't maar VKNIJFF-DERMOüT Als ik, in een ver en gelukkig verleden met mijn kinderen bij mijn ouders op de onder neming kwam logeren,werden we bij aankomst direct omringd en begroet door een stel stra lende bedienden, die zich voor de rest van ons verblijf tot gewillige slaven en slavinnen van mijn kinderen opwierpen. Niet alleen dat zij mij, zoals ze zeiden, gebo ren hadden zien worden, maar ook mijn oudere broers en zuster. Hun diensttijd bij mijn ouders beliep dan ook gemiddeld tussen de 30 en 45 jaar. Vooral kokki was een familiestuk. Haar moe der had al haar gehele leven bij mijn groot vader gewerkt en mijn moeder had nooit een andere kokki gehad. Ze kon dan ook heerlijk koken, zowel rijsttafel als hollandse keuken. Maar ja, de beste breister laat wel eens een steekje vallen, niet waar? En dat gebeurde dan ook op een kwade dag. We zaten aan het middagmaal en het menu werd geopend met risolles. Mijn moeder nam een hap, proefde aandachtig en legde toen haar vork eer. Djongos werd gestuurd om kokki te halen, die quasie argeloos voor mijn moeder neerknielde. „Kok", en de stem van Maatje klonk gevaar lijk vriendelijk, „wat is dit, wat je mij voor zet?" „Risol, Ndoro antwoordde kokki. „Heel goed, kok", en hier werd de stem van mijn moeder bepaald honingzoet, „als jij dit risol noemt, dan moet je maar hier op de stoel naast me komen zitten en de risol zelf opeten." Voor kokki had de bliksem evengoed vlak naast haar kunnen inslaan, zo reageerde zij. Ze klapte voorover met haar voorhoofd op de vloer. „Sampoen lepat, Ndoro, ontsla me, maak me dood, sla me, maar dat niet!" Maatje liet haar rustig uitjammeren en zei toen kalm en zonder een spier van haar ge zicht te vertrekken: „Goed kok, je kunt gaan, maar laat me voortaan niet meer zulke risol te eten krijgen." Opgelucht beloofde kokkie beterschap en in de keuken vertelde ze giechelend aan toegesnelde baboe-dalem, djait, baboe tjoeti, kenèk (knecht)-kokki, wat haar „bijna" overkomen was: tobat, stel je voor: zij op een stoel aan tafel naast „Ndoro-ageng"; ze zou voor de rest van haar leven tegenover haar „kontjos" voorgoed haar gezicht verloren hebben. Maar ze had, natuurlijk, ja heus, dat had ze gedaan, pertinent geweigerd En tevreden ging ze zich een extra dikke, sap pige sirih-pruim klaarmaken. Had ze daar eventjes een pracht staaltje van comedie-spel ten beste gegeven! M. R.—S. Ze kibbelen al een uur om een speelgoedje. Het is van hem geweest, aan haar gegeven, maar nu wil hij er weer eventjes mee spelen. Het wordt natuurlijk een hopeloos gedrein en gedrens, waarvan ik stapelgek word. Ineens, ik ken mezelf niet meer, roep ik, in- plaats van het normale: „En nou is het pot verdorie afgelopen!!" een dramatisch: „Hoe kunnen jullie toch je tijd verdoen met dat gekibbelHet leven is maar zo kort, gebruik het toch voor wat prettigers!" Zij (8) reageert onmiddellijk. Met een even dramatische huilstem: „Als we dan toch maar zo kort leven, waarom mogen we dan niet nog eventjes met ons eigen speelgoed spelen!" Gëinspireerd door de foto van Kapitein Pourchez (Tong-Tong van 15 december 1961) zette Mevrouw V. Knijff-Dermoüt enkele jeugdherinneringen op papier, die zij „Mij meringen over tempo doeloe" noemde. De naam Dermoüt bezorgde ons direct een schokje „listrik"Uit de begeleidende brief van Mevrouw Dermoüt bleek dat zij een nicht is van Maria Dermoüt. Er bleek nog veel meer uit die brief. In al zijn eenvoud trof het epistel ons door de geest die er uit sprak. De geest van geslachten van „uitzei- lers". Mensen die de kriebel in hun bloed niet konden weerstaan en uitzwermden over de wereld. Gevestigde carrières resoluut afbrekend voor de sprong in het onbekende, waarvan zij vaak onbewust misschien -voorvoelden dat het hun leven gelukkiger en rijker zou maken. Niet gemakkelijker! Met een ongelooflijk doorzettingsvermogen bouwden zij zich, desnoods steeds weer opnieuw, een bestaan op. Koppige levensmoed stelden zij tegenover de zwaarste tegenslagen. En zij slaagden. Naar de letter, maar vooral naar de geest! De jongste generatie is alweer weggetrokken, naar Canada... Een fragment uit de brief drukken wij hier af als een opgeruimd saluut aan alle uit- zeilers van tempo doeloe en van sekarang! Ik kom zowel van vadeEs als van Texel, waarbij het zoontje omkwam. En moedeEs kant uit families, die zo'n toch vertrok hij kort daarop weer naar beetje samengegroeid waren met Indië Indië om er zowat zijn hele leven ver en waarvan velen ook hun laatste rust- der te blijven. Hij ligt begraven te koe plaats daar vonden. Mijn vader werd kaboemi. Mijn moeder was één van zijn als jongen van 16 jaar, min of meer vijf dochters, later in Indië geboren, omdat hij in Holland niet deugen wilde Mijn ouders woonden in de eerste tijd (hij werd van de ene school na de an- van hun huwelijk in Oud Tjandi bij dere weggejaagd) naar Indië gestuurd. Semarang, helemaal aan het einde van Zijn vader, een bekende Haagse pre- Gang Schmalz op het uiterste puntje dikant Dermoüt, stichter van de eerste van een heuvelrug naast het diepe ravijn. Scheveningsebadkapel was een zeer Daar maakten ze o.a. nog de uitbarsting bijzonder mens daar hij behalve dominee van de Keloed mee en daar werd ik ook boekdrukker was en o.a. de eerste geboren. Ik heb dus ook in Indië nog bierbrouwerij in Batavia stichtte op Ke- in tjelana monjet rondgespeeld en er de bon Sirih (later werden het rozentuinen)gelukkigste tijd van mijn leven door ge- Toen één van zijn zonen (Mr. Der- bracht. Ook mijn kinderen beleefden er mout) als avonturier uit Amerika terug hun jeugd. Nu ben ik al oma met klein- kivam en niet aan de slag kon komen, kinderen in Canada. Maar je piekerans studeerde hij samen met hem in de gaan nog vaak naar dat verloren paradijs rechten en beiden behaalden zij hun titel terug. Deze zoon ging ook naar Indië en schreef Mijn moeder mevrouw P. H. WDer- daar o.a. de romans „O Matsu" en moüt-Winterberg was tot kort vóór het „Singkep Tin". uitbreken van de oorlog nog onderwij- Een andere broer van mijn vader werd zeres in Bandoeng. Zij was dat weer planter in Deli en werd daar door koe- geworden na de dood van mijn vader lies „getjingtjangd"Mijn vader heeft en ze kon er gewoon niet mee uitschei- de moordenaars in Batavia zien ophan- den. Verschillende malen kreeg ze gen, toen nog een openbaar vermaak in wegens haar leeftijd ontslag, maar dan Glodok. ging ze maar weer naar Batavia en wist De jongste broer Mr. I. Dermoüt dan de mensen op het Departement te werd later nog president van het Hoog- overtuigen, dat ze toch nog een zeer gerechtshof in Indië en is de man van bruikbare kracht was en dan werd ze de bekende schrijfster Maria Dermoüt, toch weer aangehouden. Helaas veroor- die dus een tante van mij is. zaakte dit in Indië blijven dat ze ook in Mijn vader ging in de handel en was het kamp terecht kwam in de oorlog, een beetje een selfmade man, waarbij en kort voor het einde in het Ambarawa- zijn moeilijk maar door en door eerlijk kamp aan dysenterie overleed. Wij ont- karakter vaak in conflict kwam met zijn vingen later nog een condoléance van bijzondere kwaliteiten. Hij verwisselde Prinses Wilhelmina, toen nog Koning- daardoor nog wel eens van baan, al in Wilhelmina. Blijkbaar was dit door stond hij ergens al helemaal aan de top. de relaties van ons voorgeslacht (hof- Hij trouwde met mijn moeder, dochter predikers) met het hof. van een hoofdonderwijzer Winterberg, Mijn enig zusje mevrouw Ilse Bouricius- die op een zekere dag met En vrouw Dermoüt, heeft met haar kinderen de en zoontje van een paar maanden met kamptijd overleefd (eerst Kareës, toen een zeilschip nog naar Indië was gegaan. Ambarawa en toen Banjoe Biroe) Ze leden schipbreuk op de rede van V. KNI]FF-DERMOÜT ii

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1962 | | pagina 11