Moe Graafstal Zuiver persoonlijke „Indrukken" nopens de veelzijdige neger-vraagstukken in de U.S.A. slotdoor G- de JonS DE DOOD SLOEG TOE Straks roept de Heer Zijn W elbeminden ln het Land van de Eeuwige Zonneschijn Daar zullen wij elkander hervinden En zonder einde samen zijn Deze groet richtte Moe Graafstai op haar sterfbed tot allen die haar dierbaar waren. Op 14 februari heeft zij, volkomen bereid en vredig, in de ouderdom van 93 jaar, dit aardse leven verlaten. Bij de begrafenisplechtigheid in Haarlem op 19 februari waren onder de ruim 200 aanwe zigen zeer vele oud pupillen van Pa van der Steur. Uit Maastricht zowel als uit Leeuwarden, Zwolle, Assen, uit het hele land waren zij, die zich maar enigszins hadden kunnen vrijma ken, gekomen om hun lieve pleegmoeder de laatste eer te bewijzen. In de aula sprak namens de Steurtjes de le luitenant Vermeltvort en namens alle Steurtjes hier en overzee de heer Max Mulders, die met een „tot wederziens in het nieuwe Jeruzalem" afscheid van haar nam. Wij zijn blij dat wij nog tijdens het leven van deze vrouw met het gouden hart haar prachtig, menslievend werk in Tong-Tong hebben mogen memoreren en haar daarmee een klein deel van de eer hebben mogen doen toekomen die zij zo ten volle verdiende. REDACTIE „OOM NELIS" ln Tong-Tong No. 10 van 30 november 1961 las ik met leedwezen het overlijden van de heer Cornelis F. De Serière du Bizournet. Als vriend wil ik gaarne via de Tong-Tong zijn gezin met mijn deelneming betuigen in het smartelijk verlies. „Oom Nelis" zoals hij genoemd werd, leerde ik kennen in 1942 in het Tjimahi 4e 9e Bat. en tater in de verschillende Indische kampen en in Japan heb ik hem van nabij meegemaakt. Met zijn veel jongere neef Edu en de „blonde" Indo John Wiersma, toendertijd nog Korpo raal, vormde hij het onafscheidelijke trio „Madoerezen". Het was altijd Oom Nelis, die ons met raad en daad bijstond^ de verhitte gemoederen temperde als het ons soms teveel werd, en hij was altijd ook één van de eersten die graag een strootje afstond. In hem verliezen wij een goede vriend en een waar mens. Moge zijn ziel in vrede rusten. Met vriendelijke groeten en dank voor uw intermediair. FRED. A. KOLLE West Hyattsville, Maryland, U.S.A. Drie keer heeft steller dezes geprobeerd tegen colored lief te doen. Toen hij een taxichauf feur complimenteerde over diens stratenkennis, blafte de vent terug: „Door al die vriendelijk heid gaat er toch geen cent van de ritprijs af: 't is one dollar, see?" Een meisjes-liftbediende haalde, bij mijn, inderdaad provinciaalse op merking over lekker-weertje en zo, haar lollige hidoeng pessek hooghartig op zo van: „Als jij soms dacht me je hotelkamer in te smoezen, ben je bij mij aan het verkeerde adres, ouwe snoeper". Een, ditmaal superlelij- ke kelnerin haalde in een soortgelijk geval haar kollosale schouderpartij op... óp een positief beledigende manier als dacht ze: „Zeker een borreltje óp, anders was die ofay niet zo kwebbelziek". Ofaynegerbargoens scheldwoord voor whites eigenlijk: vijand.) 'k Heb het toen maar opgegeven temeer daar „journalistiek interviewen" toch uitgeslo ten is en heb ze de resterende weken maar even hard genegeerd als wij whites dat alle maal (horen te) doen. Een niet onkardinaal punt, temeer daar kerke- lijk-leven er zogezegd in de... mode is, de moraliteitsmeter, the low morals of that lot. Wat ook alweer kloven graaft. Is de zwarte 14% tamelijk vroom, dier warm zwartbloedige natuur schijnt ook z'n erotisch-getinte eisjes te stellen. Het percentage onwettige geboorten is „schandalig" hoger dan bij al dan niet kille, koele, koude Witgezichten. Kort en uiterst bondig: het kleurdeernke is leicht zu haben1). Evenals in tempo dehoeloe bij ons ten plattelande en vooral in merry old England is, in een coloured church, een bruidje-in-bl.- verw. haast normaal. „Dit" lijkt wel des negers te zijn daar, naar verluidt, ook in onze West trouwpartijen, waarbij de bloemenstrooi- (st)ertjes de allang ter wereld gekomen anaks van het bruidspaar zijn, geen ongewoon ver schijnsel zijn. Hoe 't zij, er zijn veel natuur lijke kinderen. Iemand die het uit sociaal- Weer heeft U het vorige nummer te laat ontvangen. Juist toen wij over en weer ingesteld raakten op het „anders dan tot nog toe" trof onze Drukkerij een grote slag. Op weg naar hun werk, tussen Amster dam en Enkhuizen, werd de bestelwa gen van de Drukkerij, op een voor- rangsweg, gegrepen. De chauffeur J. Jalink en het bindstertje A. Frank kwamen daarbij om het leven. In de kleine werkgemeenschap, die door de geringe omvang nog de kenmerken van de directe menselijke relaties heeft, kwam deze slag des te harder aan. Twee jonge mensen, 19 en 17 jaar nog pas, werden uit het leven wegge rukt. Kon het anders dan dat de diepe ver slagenheid van hun medewerkers invloed had op het werk? Maar het leven gaat door en ook hier zal men zich van de toegebrachte knak herstellen. Wij weten geen van allen wat het Lot voor ons in petto heeft. Tong-Tong was te laat... de oorzaak kan zeer onverwacht zijn. REDACTIE werkbezigheden weten kan, vertelt me van een vrouw met 8 stuks, alle uit verschillende vaderlijke bronnen. Deze gezinsgroep was met z'n negenen aan de zojuist vermelde Soc. Zakenbijstand (ten laste van het overige 86% witte percentage.) Nu zou ik dit als een sterk verhaal opgevat hebben als ik niet, in de damesblaadjes voor colored lezeressen als Sepia, Tan, Bronze, Bronze Thrills e.d. sterke verhalen gelezen had, waarin de Hij en de Zij bedaard wel even... verdergaan dan in onze feuilletons, bedaard eindigend met éen hele kus en diep serieuze „mondelijke" cont(r)acten nopens huwelijkse voorwaarden en zo. Een beroeps genoot van me, die daar een kantoor geopend heeft, vroeg ik „er" naar. En of we samen niet eens konden gaan neuzen in de negerdancings, waar het naar zeggen zo... senang toegaat. De man in wezen een vlotte knaap, gaf een tekenend immigranten- antwoord: „Ben er zelf natuurlijk nooit ge weest! Ik zorg eerst maar eens, dat ik hier een status verwerf, 'k Ga alleen met de, voor mijn doen hoogst bereikbare, society om en laat me in de Kerk van alle kanten goed op nemen. Zit ik hier eenmaal in het zadel, dan zal ik 's aan mijn eerste avondje-uit gaan denken..." Deze even keiharde als praktijkslevenswijze raad zou ik trouwens alle landverhuizers willen doorgeven, waarover straks meer met 'n enkel woord inzake het „kleur" bekennen door getinte Hollanders. Ik heb meer.belevenissen, maar meen wel aangestipt te hehben, dat wij hier in de Oude Wereld deze zee van problemen niet zomaar mogen be- Iaat staan veroordelen. Wat echter bevreemdt is het feit, dat het Amerikaanse publiek zijn kleurweerzin toch maar achter stelt bij zijn sportzin! Dat men er (sinds kort) negerathleten ebenbürtig opneemt in hun natio nale teams. Omderwille van de „heilige" doel- puntjes wordt water in de kleurwijn gedaan. Een, ook bij ons bekend maar anders belicht, geval waarover ik daar en in de krant las èn op de tv hoorde èn in een gesprek tegenkwam, is het huwelijk van de eenogige oudere neger komiek Sammy Davies met een Zweedse, blonde variétéartieste. Ik had er over gelezen, dat bij de huwelijksvoltrekking het blanke rapalje met de „blanke" politiesabel van het stadshuis weggehouden moest worden, welk plebs zich verzette tegen gemengde huwelijken als zodanig. Als bijkomstigheid, dat beiden voordien tot het Joodse Geloof waren overge gaan. Hier echter begrijp ik, dat men het als een blamage voor alle instanties beschouwde: het Judaïsme zou die twee, beiden gescheiden en niet met schier smetteloze conduitelijstjes, niet zo zonder meer hebben moeten opnemen; het negerbloc zou niet bijster met deze ver bintenis „met dat mens" zijn ingenomen. En tenslotte is men er nooit voor die interraciale verbindingen geporteerd geweest waarbij de vrouw de witte partner is, terwijl men beiden als zijnde geen sterren van een reclamegebaïr verdenkt. Waarschijnlijk zal men er milder staan tegenover de toch talrijke marriages tussen colored militairen der Forces in Ger many met (de Amerikaanse verhoudingen niet snappende) Deutsche Madel. Terugkomend op ons eerder voorgenomen Nooit Generaliseren, zou 'k liever geen „af doend" antwoord willen geven op de wellicht enkele donkerder uitgevallen Nederlanders- met-emigratieplannen op de nerveuze lippen liggende, vraag óf de Indo er.machinaal bij de witten wordt ingelijfd. Dat hangt, dacht (Lees verder volgende pag.) 4

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1962 | | pagina 4