MINAHASA een andere negorij njanji, njanji Foto uit: „Tanah Aer Kita" De jonge vrouwen en meisjes in de Minahassa gaan veelal Westers gekleed. Ik moet zeggen dat ik met veel genoegen het verhaal gelezen heb, dat Mr. Oostwoud Wijdenes schreef over zijn fietstocht vice ver sa Kema (Kerstnummer 1961). Dat traject MenadoKema heb ik meerdere malen afge legd, niet per fiets maar per auto, zowel op vrije zondagen bijwijze van ontspanning als op werkdagen in de uitoefening van mijn beroep. Ook heb ik op al mijn tochten in de diverse binnenlanden van het voormalige Incligeen wantrouwen bij de bevolking be merkt. En al was ik toen toean padjak, de mensen hebben mij altijd met vriendelijkheid bejegend. Of kwam dit ook ten dele juist omdat ik bij de belastingen werkte? Ik zal op het verhaal inhaken en U iets meer van de Minahasa vertellen. Ook over de „bui tengewesten" is genoeg te schrijven, dat de moeite waard is. een ander Indië Toen mijn vrouw en ik in Menado voet aan wal zetten, leek het alsof wij in een ander Indië langeland waren. Buiten de omheining van het havengebied stonden de mensen ons als-het ware van boven tot beneden op te ne men. Aan boord hoorden wij, dat de bewoners van dit noordelijk deel van Celebes vaak ongewone belangstelling aan de dag legden voor iedere nieuweling. Dit zeiden ons men sen, die zelf uit die streek afkomstig waren. Wij hadden nauwelijks ons huis betrokken of wij merkten, dat ze ons op de boot niet te veel verteld hadden. Onze eetkamer was een en al glas. Van de woningen er naast was het huis gescheiden door levende paggers. Nu, iedere dag werden wij begluurd. Wij voelden hun ogen op ons richten als wij aan tafel zaten. Ik vertelde dit op kantoor en de meisjes die er werkten hadden er echt plezier in. „Och meneer" zeiden ze, „daar moet U zich niet druk over maken. Bij ons doen ze dat af en toe nog". Natuurlijk maakten wij ons daar niet druk over, maar om in je eigen huis bespied te worden was zo leuk niet. Onze Chinese huisbaas verving de heg door een vrij hoge muur, maar veel hielp dit niet. Af en toe verscheen er een hoofd boven de schutting. Langzamerhand scheen de aardig heid er gelukkig van af te raken en wij zijn daarna verhuisd naar een woning met een grotet erf, waar inkijk minder gemakkelijk was. Om deze wijze van belangstelling heb ik meer dan eens moeten lachen. Kennissen uit Java afkomstig gaven een verjaarsfeest. Hun huis stond niet ver van de weg, had een voortuintje met een laag muurtje aan de straat kant. Bij dit huiselijke feestje werd er ook gedanst op gramofoonmuziek. Om te grote inkijk te beletten bleef de voordeur gesloten, maar de ramen waren open. Het feest was nog maar pas aan de gang of kijklustigen verzamelden zich voor het huis en hoe meer de tijd vorderde, hoe meer ze het huis naderden Tot er enkelen voor de ramen stonden en het ontbrak er nog maar aan dat ze met degenen, die voor het venster zaten, uit een en het zelfde bord zich van de gerechten bedienden. Feesten en eetpartijen waren echte begrippen voor de Menadonees. (ik spreek van de tijd vóór de oorlog). De oude huizen vaak van gelijke type schenen er voor gebouwd Mijnheer van der Veen begon ons zo maar ineens een brief te schrijven over een land, waar hij blijkbaar zeer gelukkig leefde: de Minahasa. Eenmaal op dreef, kon hij niet meer stoppen, maar zette er na vier kantfes toch resoluut een streep onder met de slot zin: „Dat was Minahasa, voor mij een andere negorij". We vroegen om een paar foto's en rang!, kwam er meteen wéér een brief achteraan met weer andere anecdotes uit die andere nego rij"Nou is het allemaal zóveel gewor den, dat we zijn brief toch in een paar stukken gaan snijden, maar wij willen onze lezers geen wóórd onthouden van wat zó warm, zó sympathiek en zó eerlijk gezien en verteld werd. Hier begint mijnheer van der Veen! Zal goed voorbeeld goed doen volgen? Wie weet ook zo te vertellen van de Sangir en Talaud-eilanden? van die onvergelijkelijkmooie parel-groep in de Gordel van Smaragd: Banda Neira? Van Toradja en van Lombok? Van Padang en van Ternate? Van al die wonderlijke negorijen van ons oude vaderland? Vertel op! Doe mee! REDACTIE te zijn, kleine slaapkamers, lange binnen- en grote voorgalerij. Gastvrij waren de mensen ontegenzeggelijk en wij konden met ze best opschieten. Toen wij er pas waren, werden wij op een verjaardag gevraagd. „Jullie zijn hier nog niet bekend en daarom nodigen wij jullie speciaal uit. Bij ons is het zo, dat ze ongevraagd komen en wij doen er niet veel aan". Nu, dan konden wij eerst wat eten vóór dat wij er 's avonds naar toe gingen. Maar wat zij onder „niet veel" verstonden, was een volledige maaltijd, drank en daarna nog alleriei versnaperingen. Familieleden van de gastvrouw zorgden er voor dat het de gasten aan niets ontbrak. Bij de Menadonees is de familieband zeer sterk. Het kwam vaak voor, dat een minder draagkrachtige bij een meer gegoede familielid inwoonde en in de huishouding meehielp. Dansi dansi en njanji, njanji, dat deden ze in Menado graag. Achter ons woonde een Mena- donese familie. Eens kwam de man ons vragen of wij er geen bezwaar tegen hadden ,dat zij die avond gingen zingen. Waarom zouden wij Zingen kon immers geen kwaad. Nu, wij hebben de hele nacht geen oog dicht ge daan, niettegenstaande de watjes in de oren. Ze zongen van de vroege avond tot de vroege ochtend aan één stuk door in een tempo waar je in normale gevallen in slaap zou vallen. Later hebben ze ons dikwijls gevraagd te mo gen njanji, njanji. Op mijn beurt vroeg ik of ze het niet te lang wilden maken, wat ze ook deden. Zangconcoursen en fluitorkesten waren eve nementen. Op racedagen werden door de di verse dorpen onderlinge wedstrijden gehouden. Die vonden plaats op de grote tribune. Meis jes in witte jurken met sjerp om en op schoenen. Bij het naar huis gaan kwamen wij ze tegen met de schoenen in de hand. Hoewel in jurk liepen de meisjes buiten de grotere plaatsen veelal op blote voeten. Gedanst werd er natuurlijk ook, groot bal op diezelfde tri bune. Wij zagen de baboe van onze kennissen door de loper van de doktersapotheek ten dans gevraagd worden, maar zij weigerde. Paardenrennen waren in Menado extra attrac ties. Vrouwen en meisjes chic gekleed flaneer den naar Engelse trant op het terrein en de tribune. De jockeys waren jongetjes van 14 tot 17 jaar, de paardjes ongezadeld. De races werden altijd druk bezocht. Ook in nog vele opzichten leek de Minahasa ons een andere negorij. Misschien kwam dat doordat de bevolking merendeels Christen is. De jonge vrouwen en meisjes gaan Westers gekleed. De meesten maakten hun eigen ja ponnen, knappe naaisters vond mijn vrouw ze. De mannen lopen in jas en broek. In Menado woonden en wonen er zeker nog veel Sangi- rezen. De vrouwen deden veelal dienst als huisbedienden. De Talaud- en Sangireilanden liggen niet ver van Menado. witte pumps Op een avond van een wandeling thuis ko mende zagen wij in het bijgebouw vóór de keuken een vrouwpersoon in witte avondja pon en pumps aan. Wij stonden verwonderd te kijken. Zij bleek onze keukenprinses te zijn, gereed om uit te gaan. Mijn vrouw ging dadelijk in de kamer kijken of niets uit haar garderobe ontbrak. Op kantoor vertelden ze, dat wij ons niets behoefden te verwonderen, wanneer de meid tijdelijk een japon „leende". De Menadonezen zijn over het algemeen trouwe kerkgangers. Ieder dorpje heeft z'n kerkje, ('t lijkt wel in Holland) Toen wij er waren gingen de oudere vrouwen en mannen op het „platte" land in het zwart ter kerke, wat temeer een landelijk aanzien gaf. (wordt vervolgd) 8

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1962 | | pagina 8