Lang leve onze oude sobat de goeling! Wie weet waar? Ons bijschriftje bij de opmerking van Hoogewoud over de goeling heeft tot onze verrassing een stroom van kabartjes losgemaakt, van welke we hier een kleine keuze plaatsen. Als „side-line" over zeden en gewoonten van Indischgasten en „Totoks in Totok-land" vormen deze brieffragmenten een aparte en leuke bijdrage. „Hier is er nog één die na ruim 10 jaren in Holland nog steeds hartstochtelijk ver slaafd is aan de „Dutch wife". Echt lekker slapen zonder goeling bestaat voor mij niet" M. Campbell beken ik, persoonlijk de goeling afge zworen te hebben. Al de dekens raken los en dan krijg je het maar koud, is mijn idee. Mijn man daarentegen is een trouw goeling aanhanger. Over die goeling kan ik nog een grappig voorval vertellen. Toen ik tempo doeloe bij mijn vader in onze meubelzaak werkte, kwam er eens een Engels man, die een ledikant bij ons bestelde. „Ik wil het geheel compleet hebben met een Dutch wife er bij", zei hij. Ik verbleekte van woede en vroeg hem even te wachten tot ik mijn vader geroepen had. Toen ik vader het hele relaas verteld had, begon hij smakelijk te lachen. „Lieve kind, de Engelsen noemen de goeling een „Dutch wife" zei hij. Je kunt het als een compliment beschouwen of niet, het is een kwestie van appreciatie. Jeanne Weymo Naar aanleiding van de in de rubriek „Van hier en gunder" gestelde vraag wie er nog steeds „goelingminded" is gebleven, laat ik weten, dat ik, rasechte totokker" Amsterdam merzijnde, nog altijd geregeld de goeling benut. Typisch is dat de goeling in Suriname, waar ik in eerste instantie zeven jaren vertoefde, in mijn tijd onbekend was. In de daarop vol gende 20 oost-indische jaren was de goeling m'n trouwe bedgenootVermeldenswaard is dat in de Indische R.K.-internaten, kloosters, e.d. voor bevordering van een zedige rust, een goeling „taboe" was. F. K. Ook ik slaap met een goeling sinds de eerste nacht dat ik hier in Holland mijn ledematen in een bed van 80 cm. breed moest opbergen. Zoals Hoogewoud terecht schrijft: „Je rust er heel wat beter mee uit dan zonder". Ook moet ik niets hebben van dat Hollands opma ken van een bed, zodat je in een „kattezak" kruipt. Ik moet de dekens los over mij heen hebben. Andere gewoonte: tussen 2 en 4 niet storen (net als in Indië). In Holland moet men zich toch al aan zóveel aanpassen; laat ons alsjeblieft een paar vreugden houden G. v. Maarseveen Heel wat maatschappelijke werksters klaagden erover dat veel Indische vrouwen maar niet wilden leren een bed Hollands op te maken. Vaak dacht men daarbij aan onwil of luiheid. Ook glijden losse dekens steeds af, wat in koude nachten zelfs gevaarlijk kan zijn. De aparte vreugde van een lekkere losse deken kent men hier niet. Zo begrijpen wij weet niet, hoe Hollandse vrouwen nasi en bami goreng kunnen maken zónder wadjan. Wij hebben nog altijd TWEE goelings in bed hoor! Alhoewel mijn man zich erover ontfermt en het liefst zijn kleine goeling (de 3e nl. als zijn „anak mas" beschouwt). Als een boa constrictor wordt dit „lèfètte ding" (zoals ik het goelinkje betitel) om zijn nek gedrapeerd en zo ligt hij dan dra in Morpheus armen. Je moet het ding zien, net een baby-goelinkje, met een klein sloopje eromheen. Owee als het sloopje gewassen wordt (het is meer goe- lingstof en sloop dan kapok) Juist dat smoe zelige omhulseltje, dat doet 't 'm. Begrijp Zo'n nieuw gesteven sloopje is niets Mijn zwager daarentegen ,ook Totok, heeft daarentegen een KANJEUSE DIKKE GOE LING! Extra slopen worden zelfgemaakt. Hij logeerde eens vier maanden bij ons, vanwege een overplaatsing, en ging alleen met de week ends naar huis. Nu, dan ging dat ding mee, hoor, de auto in, geen gezichtOver de gale rij van het huizenblok liep hij ermee; het leek wel een trofeeHet zou anders een slapeloos week-end worden Ok het kleine goelinkje van mijn man gaat op allerlei reizen mee in de, koffer! E. L. V. - Br. („Lèfètte ding" is zo'n tyvisch zelfgemaakt woord, zoals je er in elk Indisch gezin wel een paar had: die door hun klankbeeld een karakteristiek apart illustreerden) Ik had vroeger een oom, echte totok, een echte toean besar in Indië, die vaak op reis moest naar andere landen, zoals Australië, Amerika en Europa. Hij was zo gewend (ge hecht kan je beter zeggen) aan een goeling, dat hij er niet buiten kon en zo'n ding overal meenam; hij had er een speciale koffer voor. Maar nu toch over dergelijke Indische prakti sche gewoonten wordt gesproken: Ik moet ook steeds een fles op een zekere plaats hebben; zou er gewoon niet buiten kunnen. Ik wed, dat de meeste oud-Indischgasten dit wel met mij gemeen zullen hebben. E. W aardenburg In een hotelletje, ergens in een kleine plaats op Java, arriveerden laat in de nacht 3 han delsreizigers, die er wilden overnachten. De eigenaar was al naar bed en het drietal werd tewoordgestaan door de mandoer. Er was he laas nog maar 1 kamer met 2 bedden over, maar als de toeans daar genoegen mee wilden nemen... Enfin, het moest dan maar, want ze hadden geen zin meer om zo laat in de nacht nog verder te zoeken naar een hotel. Morgen ochtend om 5 uur wekken, mandoer, want we moeten om half 6 vertrekken! De volgende ochtend incasseert de mandoer van de heren Rp. 10,per persoon, zijnde het gebruikelijke tarief van dat hotel voor een overnachting. Hij brengt het geld naar de baas, die net is opgestaan en in zijn krosi males zijn kopje koffie geniet. Laatstgenoemde is zeer verbaasd te horen, dat mandoer kans heeft gezien om nog drie gasten onder te brengen, maar als hij hoort dat ze genoegen hebben genomen met één kamer en 2 bedden, zegt hij: Nee, dat is te gek. Laten we het verschil delen. Hier, geef ze Rp. 5,terug! Mandoer gaat naar de he ren terug, maar bedenkt zich onderweg, dat de 3 gasten moeilijk Rp. 5,kunnen verdelen. Hij steekt dus Rp. 2,-in zijn eigen zak en geeft Rp. 3,aan de heren terug. Als we nu de begintoestand met de eindtoestand gaan vergelijken, dan komen we tot een merkwaar dig resultaat: De gasten zijn begonnen met ieder Rp. 10,te betalen, dat is dus totaal Rp. 30,Ze zijn geëindigd met ieder Rp. 9,te betalen, dat is totaal Rp. 27,en Rp. 2,heeft de mandoer in zijn zak gesto ken, dat wordt dus Rp. 29,Naaa! Satoe roepiah lagi ada di mana? De mandoer zoekt zich nog steeds suf. Wie weet het wel? H. L. BEROEP Ze zitten met z"n drieën, jongens van de 6e klas, aan tafel te ngobrol. „Wat ga jij later worden, John?" „Geoloog of diepzee-duiker." „Jij, Denny?'" „Decor-ontwerper en schilder." „Jij, Luc?" „Ook geoloog. Of anders linksbuiten. Of an ders mid-voor." Dat weet ik dan alweer. Wie wil mijn studie verzekering overnemen Ook van deze laatste gewoonte bestaan tien tallen anecdoten. Eén ervan: Hollandse huisvrouw heeft Indi sche kostganger. Een kennis vraagt: „En hoe bevalt de Indonesiër in huis?" Antw.: „Een aardige beschaafde man, maar met sommige onbegrijpelijke gewoonten, 's Morgens naar zekere plaats neemt hij altijd een fles water mee. Zou hij dat drinken voor een goede spijsvertering?" Ik kende in krijgsgevangenschap iemand (zijn naam ben ik vergeten) die overal zijn goeling mee naar toe nam. Hij is zeker wel acht keer op transport geweest. Tegen de eind van de krijgsgevangenschap was het ding té horribel om naar te kijken: bevlekt en bemodderd, ettelijke malen opengesneden (door wantrou wende Jappen) en slordig dichtgenaaid. Ik durf te zweren dat deze man nog steeds een goeling heeftKr. 9

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1962 | | pagina 9