Op krokodillen] acht Nouvelle van een woudloper Vervolg gelukkigen zouden zijn, die de voorhoede van ons jagerskorps zouden vormen en het eerst hun gang konden gaan in het krokodillen- paradijs... Het waren vijf; waarvan één als roerganger, en waartoe mijn collega-rechter en de politieopziener behoorden. Zij namen zwaargewapend plaats in de ruime piereme- goggel. Opgetogen en met leedvermaak over de teleurgestelde gezichten van de achterblij vende schietlustigen, dreven zij geruisloos van wal, afzakkend op de brede stroom... Zij hieven omkijkend nog even de geweren tot een groet, toen zij in de verte de grote bocht om gleden... Boffers!... Als ze nu maar niet alles voor onze neus wegschotenNu, ja, het Lot had eenmaal de „nakomers" aange wezen. Daar moesten wij in berusten. Wij, tweederangs-jagers, zetten ons gelaten aan de tafel en aan het bier bij de dames op het achterdekje; gedoemd om een half uur te wachten tot wij in het jachtfestijn aan boti zouden komen... De zon brandde op het dek zeil, zeefde en zonk er verzengend doorheen; en op het watervlak en de bossen rondom lag a.h.w. tastbaar en broeiend de stilte... tot... geen tien tellen, nadat het vijftal in de roeiboot om de hoek verdwenen was, een eerste „pang!" en wéér „pang!", en warem pel nóg eens „pang!" ons jaloers maakte op een zó snel door de boffers al onder schot krijgen van krokodillen. Maar alwéér, kort en korter op elkaar volgden „pang's" van scho ten: Pang pang, pang, pang;... pang... Dat konden toch niet allemaal afzonderlijke kro kodillen zijn!? Hóór eens!, wat een schoten! Wat was daar aan de gang!? Het leek waar achtig wel oorlog!... Pang-pang-pang!... pang!... Nee, zeg; daar gebeurde iets raars! Het ging bepaald verontrustend klinken! Sak kerloot wat een ge-pang! er was stellig iets heel ongewoons gaande!... Nog enkele „pang's"... en toen was het ineens lang stil... Het blééf stil!... Geen enkel schot meer... Wat betekende dat allemaal?... Het was be slist geen schieten op krokodillen geweest. Maar wat dan!?... We moesten er op af, hoor. Er was vast iets ernstigs gebeurdWat kon dat in godsnaam geweest zijn!?... Kom, gauw! „Hé!, djoeragan! (kapitein), stuur de boot met volle kracht er heen!... We moeten zien, wat er... O, kijk!, kijk!, daar komt een vent in een kano razend pagaaiend de hoek om! D'r is wat gebeurd!, zeg...". Ja, om de bocht, waarachter het schieten had plaats ge- Jachtbuit van een andere jachtpartij van Mr. Oostwoud Wijdenes in Bagan Si-Api-Api. De enorme kaken zijn speciaal voor de foto met een stok opengesperd. In Sélat Pandjang kwam het wel eens voor dat zo'n monster 's nachts in één van de straten van de kola werd aangetroffen. had, schoot een bootje met een blote inboor ling erin het water over; heftig roeiend ste vende hij op ons af!... Hij kwam kennelijk wat vertellen!... Wij voeren al, toen hij, van verre roepend, weldra langszij gekomen, vaart minderde en druk gebarend een heel verhaal naar ons riep, waar we... niets van verstondenHij wees achteruit, kwam nader, roeide nog even met ons mee en vertelde met verschrikte ogen iets in een taal, waar nie mand een woord van begreep!... Verdraaid!, wat zou er gebeurd zijn!?... Nou ja, „soe- dah; terima kasih, ja! Tabeh!"... en we ste venden volle kracht, heel snel met-stroom- mee, naar de plaats van het onheil...; de gro te bocht om... en: Wat nóu!?: Niets te zien op de brede rivier! De roeiboot niet!; geen mens!... En je kon hier toch wel een kilo meter of drie vér het water overzien... We stopten de machine; lieten ons op onze vaart en op de stroom verder gaan... Niets bijzon ders was er te ontdekken... Een compleet raadsel!... Stilte alom; en leeg gleed de rivier tussen de bosoevers... Hoe kon die hele roei- boot-met-vijf-lui wég zijn!? ...Nergens meer iets te zien en niets te horen!... Die geheim zinnige stilte na het wild „ge-pang!" beangs te ons nu echt!... Wat was er in 's hemels naam gebeurd!?... We speurden ongerust in het groen van nipa- en mangrove-bos aan de kanten...; langzaam voortdrijvend... Ah!, kijk!, daar rechts-vóór, daar kwam een kleine open plek op de oever!, daar, half onder overhangend geboomte, daar lag de sloep léégals tegen een modderplaat gestrand... Niemand er in!... Allemachtig!; wat beteken de dat!?... Terwijl wij de open plek naderden, lieten wij de stoomfluit een paar maal loeien... Dof en droevig stootte het geluid door de stilte... Dan werden wij op het leeggekapt veldje, een eindje van de rivier af, een huisje gewaar; een primitief bamboe- en atappen-hutje op hoge palen. Er kwam iemand de deur uit; hij stuntelde het ijle bamboe-trapje af...; en nóg iemand!; en anderen er achter! „Hé!, dat zijn ze! Daar kómen ze, zeg!", juichten we. Zij liepen naar de rivier, vreemd schommelend, als dronken of doodmoe... Zo raar zagen zij er uit... En waren ze nat?... Ja, kijk maar!... Gut, wat gek... En wat hadden ze in dat huisje uitgevoerd?... En hun geweren? Waar hadden ze hun geweren gelaten?... Toen wij dichterbij gekomen waren, zagen wij hun bijna onherkenbaar-opgezette gezich ten; en, flauw naar ons wuivend, riepen zij iets, dat wij niet direkt verstonden... Maar eindelijk: Goeje Griet!: Wat zagen die stak kers er uit! Vol dikke builen en kletsnatte kleren! En wij hoorden ze nu: „Tawons!" roepen, „Tawons!"... Waren ze door tawons (wespen) zo toegetakeld?! Verdikkeme! Ja!... Mijn collega kon haast niet meer zien met z'n ene, bijna dicht-ge-„builde" oog, terwijl uit het boven-lid van z'n andere gezwollen en gesloten oog nog de lange angel stak van die gemene tawons! (steekwespen, die op de Tangkoeban-Prahoe, de krater-berg bij Ban doeng, eens een dame en haar zoon zó bar gestoken hebben, dat die beiden er aan dood zijn gegaan!). Onze vijf vrienden waren ziek van de pijn en gloeiden van de koorts! Zij vertelden: Een zwerm van „die verrekte rot beesten" was op ze afgekomen, toen zij mid den op de rivier in de roeiboot stroom-af gleden. Nadat één van hen gestoken was, hadden ze, denkend de „krengen" zo te kun nen verjagen, toen de zwerm daarop in z'n geheel aanviel, eerst een paar schoten naar ze gelost, 't Hielp niets. Zij vuurden toen maar in het wilde weg om zich heen; zonder enig resultaat. De beesten bléven hen steken! Ten einde raad was het vijftal met geweren-en-al de... krokodillenrivier( in gesprongen! En ofschoon ze telkens onderdoken, werden ze, boven water komend, meteen nog éven fel (vervolg op pag. 19) Vervolg stroomafwaarts wendde. Zodra de bezweer der merkte dat hij kon toeslaan, trok hij de lus aan. Het beest bood natuurlijk weerstand, gaf het toch spoedig genoeg op en liet zich meetrekken, een droogevallen zandplaat op. Toen de krokodil grond onder zich voelde begon hij weer tegen te stribbelen. Een paar handen vol zand naar z'n ogen gesmeten, temden het reuze sterke beest en al spoedig lag hij op het droge, waar hij een tweede lus omkreeg (maar nu om beide kaken) en ver der met zich sollen liet. Na het beest naar een geschikte plaats ver voerd te hebben, werd het op humane wijze gedood en begon het villen, wat geen gemak kelijk werkje was. Dit exemplaar was zo groot en de huid zo dik, en na gedroogd te zijn zo sterk en taai, dat het lange tijd als speelgoed voor de dorps jeugd ter plaatse gediend heeft, om tenslotte versneden in de vorm van tassen en tasjes en andere kunstvoorwerpen de mens te dienen. M. KAMPMEINERT De krokodil verschalkt. Links met tropenhelm de heer Kampmeinert suikerfabriek Kremboong- Sidoardjo), die over wereldzeeën zwalkte en vele landen exploreerde. Naast hem zijn assistent Terstin uit Trinidad.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1962 | | pagina 11