QUO YADIS oooooooooooooooooooooooooooo O 8 ONRUST 8 J. J. DE HAAN oooooooooooooooooooooooooooc t R M A I AR AVION O O Wie te Amsterdam vaak zei: O Jeruzalem:" O En naar Jeruzalem gedreven O kwam, O Hij zegt met een mijmerende O stem O O Amsterdam Amsterdam... O O landerschap: plant de driekleur over de hele wereld Tong-Tong neemt met groot respect zijn petje- af voor ,,die oudjes" die dat toch weer aan durven. Ah, de oude garde van pioniers is werkelijk ,,jang paling baik". Daar kunnen de jonge wijsneuzen met hun uitgerekend pienter leven niet tegenop! Mogen we dat zeggen? Ere wie ere toekomt! Maar Tjalie, wat blijft er van Tong-Tong over als ze allemaal weglopen? Niemand loopt weg. Ze blijven allemaal Tong Tong-abonnee, let op mijn woorden. We kun nen zelfs de gekke toestand krijgen dat Tong- Tong praktisch alle abonnees in het buiten land zal hebben, omdat de „geassimileerden" hier natuurlijk" geen heimweeblad hebben willen. We kunnen ook uitgroeien tot een heel bijzondere en uiterst belangrijke werk- groep juist door dat nauwe contact van Hol land-groep met ,,wereldgroep". De tijd zal het antwoord op de vraag brengen. Maar laat ons aannemen, dat Tong-Tong in derdaad verloopt omdat iedere Indischgast zijn uiteindelijk geluk gevonden heeft: de een in Lutjebroek en de ander in Hongkong, de een in San Diego en de ander in Las Palmas, enz. enz. enz., waarom zouden wij dan treu ren? Tong-Tong heeft dan het doel bereikt, dat het zich gesteld heeft: mei dankbaarheid voor ons Indische verleden en met gebruik making van onze beste Indische waarden het persoonlijk geluk te helpen vinden voor iedere Indischgastivaar ook ter wereld. Over mijn schouder leest iemand bezorgd mee en vraagt: ,,Maar wat blijft er dan van jou over, Tjalie? Je hebt geen pensioen en je hebt dan ook geen bloeiende zaakHet ant woord is al tweeduizend jaren bekend: Geen musje valt van het dak zonder de wil des Heren". En als er straks zóveel gelukkige huizen zijn over de hele wereld zouden er geen dakgoten genoeg zijn om er een klein nestje onder te bouwen? Dit geldt voor mij en dit geldt voor iedere Indischman: onder houd de vriendschap; streeft onvermoeid het goede na; niemand zal te kort komen. Selamat djalan T. R. Ja, waarheen gaat gij, Indischman? Het is een tragische vraag. Het is een karakteristieke vraag die in de grote kring van Nederlandse volksgroepen praktisch uitsluitend gehoord wordt in de groep der Indischgasten. Want de „Nederlander-van-hier" dénkt er gewoonweg nooit over om weg te gaan. Van de honderd Indischgasten denken er negentig alle dagen over. En zelfs de hefstigste neenzegger kan op een goeie dag alles te ,,bcrat" worden en het besluit nemen: „En ik ga tóch naar de mata hari toe..." Motieven? Duizenden. Deugt er wat van die motieven? Ach, de liefde voor de tropen is als de liefde van mensen voor elkaar. Je houdt van mekaar vaak niet om zus en zoveel deug den, maar ondanks zus en zoveel ondeugden. In Tong-Tong verdedigen we al lang de liefde voor Nederland of de liefde voor de Tropen niet meer. Het is een té tere, een té persoonlijke, maar ook een té dwingende lief de, die geen bepaalde logica kent. Een week terug sprak ik een goede, oude vriendin (bij de 80) die zich ook in een warmer klimaat gaat vestigen. Met gefingeerd verwijtende stem zei ik: ,,Hoe is dat nou, An Ga je me verlaten Nadat je me eerst jaren lang hebt willen dwingen om hier te blijven en jou niet in de steek te laten? Hoe moet dat: allemaal gaan weg en Tjalie blijft alleen hier. Ze was toch echt van haar stuk. Je moet we ten: An is een volbloed Totokse. Heeft „he laas" dertig jaren van haar leven in Indië gezeten. Zit nu dertig jaar in Nederland, „veilig thuis" met stapels sociale zekerheden, concerten, schouwburgen en weet ik niet wat rijkdommen meer. En toch, voor haar laatste levensjaren wil ze „poelang ke mata hari". Ze wil tevreden in een kleine pondok zitten en luisteren naar het concert van de krekels of de tekoeroers. Ergens is ze ook zo'n Oosters wijsgeertje geworden en wil vrijwillig afstand doen van alle rijkdommen van het leven. Argu menteer daar niet tegen. Geef haar een zeen en zeg: „Goeie reis An! En „salam aleikum": vrede zij met U". Ja, toch? Mijnheer van Santen schreef een artikel in Tong-Tong met ten plan voor Palmas-Azoren. Zou het wat worden, Tjalie? We waren beiden sceptisch. Ten-, .Lie i'jkhedcn van Holland plus nobele brvlshefdc was immers niets opgewassen? Het werd een stormloop! Blijvers! Laat dat gemopper op „weglopers", praat niet laatdunkend over „trouwelozen" Wees vctdraagzaam n begrijpend. Kunnen wij zien in het harr van een ander? is óns levensgenoegen noodzakelijk maatstaf voor het leven van ten ander.' Veroordeel niet. Stoot niet af. Laat ons elkander de vriendenhand blijven reiken over oceanen en continenten heen. Het kan. Het móet. Quo vadis, Indischgast? Naar Californië, naar Brazilië, naar Tangan yika, naar Palmas, naar Spanje of Italië. Naar Indonesië ook? Als straks de zinloze twistlust van vandaag weer over is? Zijn al die ^weg lopers" slechte vaderlanders? Of is niet juist het feit dat zij, waar ook ter wereld, via Tong-Tong de band met Nederland vasthou den, het bewijs dat zij juist super-Nederlanders zijn? In Tong-Tong alstublieft geen mentali teit van „Staphorst for ever and the rest of the world is nothing!" Wij kinderen van de Gordel van Smaragd, bruin én blank, wij zijn wonderlijke trekvo gels geworden: ons diepste en mooiste gevoel is ons heimwee naar twee vaderlanden: Neder land en de Wereld. Tragisch? Nee, onzegbaar rijk! Wij hopen voor de heer van Santen en alle „Las Palmas-vaarders" dat hun plan lukt. En dat er in die verre stad in die wonderlijke eilandengroep in de Atlantische .Oceaan nog eens een dorp zal verrijzen van kleine pon- doks, een „Klein Soekaboemi", waar rijsttafel gegeten wordt en kopi toebroek gedronken en waar op elke oranjedag de driekleur wap peren zalDat is ónze opvatting van Neder- Foto: LEONARD FREED Quo Vadis? Ja, waarheen gaat gij, grijsaards? En waarheen ga jij, kleine meid bij de scheeps trap? Waarom wil je niet zoals wij, wijzen, tevreden bij de haard zitten? Hoe kunnen wij ooit weten wat en wie ons drijft en drijven zal? Wij zijn allen in God's hand, de huis mussen en de trekvogels, de wanhopige ver drevenen en de avontuurlijke zoekers. Waar zal ik zijn als ik zestig ben, zeventig? Waar zal ik sterven? Laat ons niet oordelen. Laat ons bouwen aan vriendschapsband tussen blijvers en verstrooiden. Eens kunt U dan in uw verlatenheid een brief krijgen, zó' n vreemde brief uit een ver land. En U bent niet meer alleen. Tong-Tong bouwt aan deze vriendschap tot aan de verste uithoeken van de wereld. Bouwt meel 3

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1962 | | pagina 3