Nieuwe „Ouwe Sobats" in Las Palmas
t
t
A
HET ECHTPAAR HILBINGH—PRINS
In mijn eerste dagen in Las Palmas heb ik me
goed op weg laten helpen door Arend Hiil-
bingh Prins, reisleider van Nespanda Tours.
Hij heeft me laten kennismaken met de stad
en omgeving en mevrouw Prins vertelde me
alles wat ik wilde weten van huishouding,
pasars, uitgaan en vermaak. Ik was er bij
wijze kind aan huis, heel gewoon „Indisch"
en eigenlijk verbaasde me dat wel een beetje
van „rasechte totokkers", want ik kwam op
de gekste tijden binnenvallen en een hapje
eten of een kop koffie of een glas wijn was
er altijd. Men ging in het huishouden echt
gezellig ongegeneerd zijn gang en we hebben
uren lang over alles zitten bomen.
Eigenlijk zitten de Hilbingh Prinsen er nog
niet zo lang. Toch spreken ze vlot Spaans en
hebben zich al volkomen aangepast. Eerst
zaten ze in Zuid Afrika, waar ze door bij
zondere omstandigheden uit vrije verkiezing
zijn weggegaan om een nieuw bestaan in de
Canarische Eilanden te vinden. Vrij veel
onzekerheid achter de rug en eigenlijk nog
steeds geen weelderig en vast leventje (hard
werken), maar dat doen ze heel aardig „met
de Spaanse slag". „In het Noorden", zegt
mevr. Prins, „leven ze om te werken; hier
werken ze om te leven". Nooit te hard en dan
verder zo intens mogelijk van het leven
genieten. Geen zorgen maken.
Als je zoals ik acht jaar lang onder Hollanders
in Nederland hebt geleefd, die altijd praten
over sociale zekerheden; die veilig geborgen
willen zijn van de wieg tot het graf, is het
toch wel raar opeens eenvoudige Hollandse
mensen aan te treffen, die je een beetje glazig
aankijken als je over AOW praat. Waarom
zou.je je daar druk over maken! We maken
ons eigen leven wel, hoor!
De Hilbing Prinsen zijn op middelbare leef
tijd uit Holland vertrokken, de wijde wereld
in. De kinderen waren toen al van school af
en toen zeiden ze: „En nou gaan we zien wat
we er zelf nog van kunnen maken. Zonder
veel angst pardoes naar Afrika toe en daarna
naar Las Palmas Flink de handen uit de
mouwen steken. Met open ogen, ruim aan
passingsvermogen en groot optimisme elke
nieuwe dag tegemoet. Ze zijn onlangs nog
voor een paar weken naar Holland en Parijs
geweest. Niks gedaan, hoor. Veel te koud,
veel te duur niks te beleven en alle mensen
zo zwaar op de hand
Ik vond het toch wel een beetje vreemd.
Welke normale Nederlander denkt er nou
over om op zijn 45ste jaar te gaan „avontu
ren" We raakten zo'n beetje over Hilbingh
Prins' familie aan het praten. Zijn moeder is
een meisje van Andel uit Indië en haar moeder
weer een echte Indische SauerbierIk zou
haast zeggen: „Dat verklaart alles!" als ik in
de loop van de jaren niet met zoveel Indische
mensen was omgegaan die nóg zwaar-op-de-
hander, nóg plakkeriger zijn geworden dan
oer-Staphorsters.
„God mens, geen belastingen geen verplichte
winkelsluitingen, geen negen maanden lang
stoken en dure warme kleren, geen politieke
ruzies in de krant, geen centje-hoger-dit,
centje-duurder-dat, geen mattenkloppen (In
de Canarische Eilanden heb je geen tapijten;
tegelvloeren en 1 of 2 x in de week pèl),
geen mag-niet-dit, mag-niet-dat, wat wil je
toch meerIk ga hier nooit meer weg„Salud"
(Dat betekent „proost") zegt mevrouw Prins
en ze heft haar glas om om er nog bij te
zeggen: „Waar heb je ergens anders zo'n
goed wijntje voor zes hele centen?" Het is
waar.
De heer en mevrouw Hilbingh-Prins
De zoon van de Hilbingh's, een goede twin
tiger, gehuwd met een negerin, een rijtje
leuke kinderen, zit hier met vakantie. Gaat
daarna weer naar Liberia. Werkt in de rubber.
„Ik snap niet waarom niet meer Indischen
daarheen gaan!" zegt hij verbaasd. Maar man,
wat kan er tegen de garanties van Holland
en alle narigheden van de wereld op? Niets
immers
Salud en saluut, wonderlijke Nederlanders
Het ga jullie goed en ik hoop dat jullie nog
veel „gekke" Indischgasten willen helpen,
die er ooit ook de brui aan zouden willen
geven
MONSIEUR CEZARD
Esperita, het kamermeisje van pension Ciudad
Jardin, bracht me op een ochtend een visite
kaartje: „Chef d'Escadrons H. N. Cezard,
C.F.E.O. (ex) presenteert zijn groeten aan de
zo bekende Tjalie Robinson en zou hem graag
ontmoeten". De volgende dag gingen we
samen uit: Cezard is Fransman-Indischman,
drie geslachten in Indië (Pegangsaan geboren),
altijd Fransman gebleven, gestudeerd voor
officier in Frankrijk en hoofdofficier geweest
in Indo-China. Daarna naar Indonesië, em-
balleur, gerampokt en zowat getjintjangd, naar
Europa (je m'en fiche!) en toen naar de
Canarische Eilanden. Met een klein pensioen
tje lijmt hij de eindjes aardig aan elkaar,
maar snakt ernaar weer met Indischgasten om
te gaan, want Indië was en blijft zijn vader
land. Toen hij voor officier studeerde, leerde
hij „natuurlijk" ook koken in Parijs en is een
uitnemend kok gebleven, die .natuurlijk" ook
,de beste besengèk en opor maakt.
We hebben ontzaglijk leuk getjèktjokt want
Cezard is ook in tjelana montjet opgegroeid
en met de kartepil. Toen hij zijn notitieboekje
tevoorschijn haalde, viel er een fototje uit.
We tastten er allebei naar onder de tafel en
ik vond het met de woorden: „Ik heb 't". „Ik
kèpèt!" grinnikte Cezard en ik was stom
verbaasd dat lagere schoolmopje na zoveel
tientallen jaren terug te vinden 15.000 mijl
„van huis". „Ja wat dacht je!" lachte Cezard.
Tussen twee haakjes: ik vond ook nog wat
anders: de Canarische Eilanden zijn het stam
land van onze krontjong, de vijf-snarige kleine
guitaar, hier „timple" geheten en waar aller
voortreffelijkst op gespeeld wordt. Wil je
wel geloven dat ik ontroerd was
De krontjong, Cezard, Tjalie, de zon door de
palmen, ik kon me eenvoudig niet realiseren,
dat ik gewoon „thuis" was! Wat kan ik voor
je doen als ik weer in Holland ben, Cezard?"
„Stuur me kemiri toe; voor de rest red ik me
best". Ik heb kemiri gestuurd en sereh en
pandan en asem en magjoostwetenwatnogmeer.
Wie hem schrijven wil, Monsieur Cezard, doe
het. Hier is zijn adres: Canonigo, Suarez Mi
randa 5, Buena Vista, Las Palmas de Gran
Canaria. Maar vergeet niet internationale
antwoordcoupons in te sluiten, loAls U
alleen maar mooie dingen hoort van Tjalie,
zegt U tóch weer: „Si Tjalie verlakt de kluit!"
Ja toch?
DE VAN OSSCHEN
Zij hebben hun leven lang in Zuid en Centraal
Amerika geleefd en gewerkt. Ze zijn wel
Hollander gebleven, maar Holland en Europa
volkomen ontgroeid. Ze vestigen zich op de
Canarische Eilanden. Hij zet met Van Santen
het plan van de Indische vestiging op. Ook
voor de van Osschen is de keuze niet in het
minst een probleem geweest. Charmante be
schaafde, sympathieke mensen. Hoe moet je
(Vervolg op pag. 19)
f l
De pasars in Santa Cruz op Tenerife. Links: de moderne pasar, een juweel van architectuur,
witbetegeld, prachtig georganiseerd. Rechts: de oude pasar: rameh, roewet, goedkoop. In Las
Palmas zijn drie overdekte markthallen; overal is de instelling gericht op de kleine beurs.
11