Journalistieke Totems en Bonzen (Vervolg van pag. 9) ten van dat jongemens, dat zich de gevaren en de kosten getroost had om daarvoor hele maal uit Batavia te komen, middenin de on derzee-oorlog. En toen de bezoeker gemachtigd bleek door de directeur van ANETA, het enige persbureau van Nederlands-ndië, duurde het niet lang of het zaakje was voor de bakker (om niet te zeggen de Becker). De secretaresse van Mr. Jones tikte een soerat van enkele regels voor John Peet, in Soera- baja. En Becker seinde naar Batavia: Gelukt" Dit alles kunt u lezen in een boek: „THE ROMANCE OF REUTER". Over die Becker heb ik veel verteld in mijn boek: „36, RUE PIGALLE". Hij was bij ons in Parijs, in 1924, gescheiden van zijn vrouw en van zijn zwager. Zijn enige, maar grote gebrek was goklust. Elke middag trok hij naar de wedrennen. Hij probeerde ons te bewijzen, dat men zeer goed leven kon van wat men „verdiende" op de paarden, en beweerde, dat hij z'n spaarduitjes uit Indië nooit aansprak, hoewel hij in de Franse hoofdstad zich niets ontzegde. Hij kreeg dan ook zijn „verdiende" loon. In enkele maanden was de koek op en zagen we hem naar Longchamps gaan... op de fiets! Zijn vriendinnetje, Jacqueline, verkocht voor hem het parfumerieënwinkeltje, dat hij in betere dagen voor haar gekocht had. En het slot was natuurlijk, dat hij weer in Indië een baan ging zoeken. Die tocht van Becker naar Londen was het begin van het fortuin van de man, die minder dan tien jaren later, in zijn luxueus bureau op Weltevreden, achter zich aan de wand, tussen de beide vensters, dus tegenover de bezoeker en zeer vele groten der aarde, tot de Amerikaanse persmagnaat Hearst toe, heb ben daar op die stoel gezeten een reus achtige, verlichte thermometer had hangen, welke niet de mechanisch gekoelde tempera tuur van het vertrek aangaf, doch de hoogte van het credit-depositobedrag op die dag bij de bank, de Escompto Maatschappij. Het kwik, dat elke ochtend werd bijgehouden volgens het bericht van de bank, wees nu eens 600.000 aan, dan weer 800.000 gulden. Het begin van het fortuin van de man, die vijftien jaar later, op het mooiste punt van de Preanger, in het gebergte tussen Bandoeng en Lembang, een van de weelderigste landhuizen van de wereld deed bouwen: „ISOLA". Uit het onschuldige begin van het zoeken naar wat grond voor een kleine bungalow groeide, langs lijnen van geleidelijkheid, een paleis. Berretty kocht grond en méér grond. Hij liet een kleine bergbeek en een grote weg omleg gen; hij liet hele kampongs, waarvan hij de huizen en de erven stuk voor stuk gekocht had en met zilveren guldens had betaald, met de grond gelijk maken. Hij liet door de grote architect Mooyen een villa bouwen, die uit groeide tot een paleis, gelijk de tuin uitgroei de tot een uitgestrekt park, met vijvers en fonteinen en gondels en zwarte zwanen. Er was een glazen galerij, waardoor een beekje stroomde en waarin honderden der schoonste orchideeën bloeiden. Er waren stallen met paarden, terrassen en zoeklichten. En er was een interieur van louter marmer uit Carrara. De meubels kwamen uit de faubourg St.- Antoine in Parijs. Er waren kristallen luchters uit Venetië, tafelzilver uit een der voornaamste juwelierswinkels aan het Strand te Londen, drinkglazen van Baccarat, eetserviezen uit Li moges, tapijten uit Turkije en Perzië, radio ontvangtoestellen uit Eindhoven... Berretty zelf vond nauwelijks tijd om er te vertoeven. Het was alleen de uitdrukking zijner liefde voor de vrouw, die er meesteres was: Coquita. Want hij was een man van ge ven, niet van ontvangen. De mensen die daar aan lijden... ontvangen echter het meest. De eerste keer, dat Berretty bij ons was, in Parijs, en kennismaakte met mijn vrouw, bood hij haar een sigaret aan uit een gouden sigaret tenkoker. Mijn vrouw was jong en uitte on omwonden haar bewondering voor een etui als ze er nog nooit een gezien had. „Het spijt me mevrouw", zei Berretty, „deze kan ik u niet geven, want (en hij liet het zien) er staat een opdracht in met mijn naam. Maar wat in 't vat is verzuurt niet: u krijgt er een". Inderdaad twee maanden later, toen we tot zelfs de heer Berretty alweer vergeten waren, kwam er een aangetekend pakje uit Batavia met een gouden sigarettenkoker, waarop de initialen van mijn vrouw. Nu denkt u natuurlijk :het was een uiting van galanterie tegenover een knappe, jonge Fran- {aise, die hij misschien wel hoopte te verove ren. U denkt het, maar u hebt het mis. Dat wil ik nu maar gauw even bewijzen. Enkele jaren later zat hij bij ons, in ons Parijse eethuisje, tegenover een buiten zijn schuld volkomen geruïneerde, te vroeg oude man, die geen andere weg meer zag dan zelfmoord. Geen intimus, Berretty kende die man nauwe lijks persoonlijk, en dan nog bijna alleen van naam. De man wilde noch kon veel vertellen. Hopeloos wist hij, dat dit het einde was. Hij berustte sinds lang daarin. Waartoe dan nog iets te zeggen of te vragen?... Berretty zei ook niet veel. Hij haalde alleen maar zijn portefeuille uit zijn binnenzak, legde die op tafel, tussen de gerimpelde, bevende handen van de ander. En zei: „Tegen dat het op is moet je me waarschuwen. Maar het zal niet opraken. Want eer het zover is, bezorg ik je de plaats die je toekomt en waarmee je je boterham kunt verdienen". Precies zo gebeurde het. Later vertel ik u nog weieens de bizonderheden. Dat was Berretty. Geven, geven, geven!... Toen in november 1918 de wapenstilstand kwam, waren de telegrafische beurzen- en produktenkoersen uit Europa en Amerika van het hoogste belang. Berretty stichtte toen daar voor een speciaal bureau: de A.P.I.D.S. (Ane- ta's Particuliere Informatie Dienst), onafhan kelijk van ANETA. Hier waren alle banken, makelaars en grote importeurs op geabon neerd, en dat leverde Berretty heel veel geld op. Hij had de handigheid, dat bureau onder toezicht van de Regering te stellen, en om dat te vergemakkelijken, haalde hij een Rijksac countant, de heer Thermater, erin, die contro leerde of ANETA niet speculeerde met de berichten over de koersen, die hij met een sterk gereduceerd telegrammentarief binnen kreeg. Berretty bereikte, dat zijn telegrammen 40 cent per woord kostten, in plaats van twee gulden! En natuurlijk waren zij bovendien onder code. Korte tijd later werd de Associated Press ook erbij genomen, en in no time had ANETA nu 300 correspondenten over de gehele wereld. In 1923 maakte de Amerikaanse presskoning Hearst een reis om de wereld, en werd in Batavia ontvangen en gehuldigd door ANETA. Aan het diner zei Beretty: „Sir, that you have visited my office, is for me more than a decoration!" Gedurende zijn reis door Java, werd Hearst vergezeld door een der staf-employés van ANETA. Op die reis zag Hearst overal nogal wat Japanners, en hij vroeg aan zijn tolk en gids: „Are there any Japs in your country Het antwoord luidde: Sixtythousandsir". „Take care, they are all spies" Dit antwoord werd door ANETA gepubli ceerd, waarop de Japanse Consul-Generaal te Batavia op zijn achterste benen ging staan, en o.a. telegrafisch protesteerde bij Hearst, die toen in Singapore zat. Hearst antwoordde eveneens telegrafisch: „I never said if'. Typisch Amerikaanse diplomatie. Degeen echter, tegen wie Hearst het gezegd had heeft het mij zelf verteld, en ik ben overtuigd, dat hij de waarschuwing niet uit zijn duim heeft gezogen. Toen Hearst ook in Singapore genoeg gezien had, zei hij: „Ik wil een schip naar Saigon hebben". Er ging echter geen schip naar Saigon. Waarop de Amerikaan: „Charter one" En dit kreeg hij gedaan voor 25.000 gulden. Intussen stichtte Berretty overal in Indonesië nieuwe dagbladen Zo werd zijn particuliere secretaris en procuratiehouder Van der Roer naar Tegal gestuurd. „Om wat te doen?" vroeg deze. „Om er een dagblad op te richten. Tegal is een knooppunt van een hoop steden: Cheribon, Pekalongan, Poerwokerto, Poerworedjo enz. (Lees verder volgende pag.) Deze foto dateert uit 1924 en werd ons toegezonden door de Heer F. WJ. Muller, die schrijft: „deze foto van de redactie en administratie van de „Indische Courant" (Oost-Jara Editie) werd waarschijnlijk genomen na een tegen de „Zweep" gewonnen zaak. We zien hier D. Al. G. Koch, Jo'èl en Dickhut, verder nog bestuursleden van de toenmalige „Suikerbond"Wie weet meer namen 16

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1962 | | pagina 16