n.v. <Sjaókolectra BANKSTELLEN JAN RIJPSTRA N.V. (Vervolg van pag. 10) „Het spel" en zijn achtergronden daar hij nooit met boksen of worstelen te maken had gehad. Van zijn kant zou hij eerst ook wat van zijn spel demonstreren. En aldus gebeurde het. Ik behoef in feite verder slechts kort te zijn, zo kort als de partij slechts ge duurd heeft. Slechts één keer was het mij gelukt boksend een evenwel slechts schampen de treffer op zijn kaak te plaatsen, terwijl ik er ook slechts éénmaal bijna in geslaagd was hem middels een heupzwaai te vloeren. Dat was dan heel in het begin, waarbij ik hard van stapel liep min of meer onbesuisd tewerk- gaande. Al mijn pogingen Bang I. met stoten en slagen te treffen en/of middels worstel- grepen te overweldigen, verijdelde hij (die slechts tot mijn oren reikte) makkelijk prompt en feilloos middels zijn bliksemsnel uitge voerde hand- en armweringen, lichaamswen dingen, wentelingen en elleboogstoten gelijk tijdig met krachtig tegen mijn benen, enkels en voeten uitgevoerd voet- en beenwerk waar bij vooral ook zijn knieën, hielen en zolen zich niet onbetuigd lieten. En hoewel hij, mij ontziende, mij het incasseren althans afweren van slagen en stoten met handen en/of voeten bespaarde, werd het toch dra welhaast een kat en muis-spel, waarbij hij zonder mij een maal beduidend pijn te doen, op slechts weinig na alles met mij doen kon wat hij wilde en ik op den duur niet meer wist hóe ik nog partij leveren moest. Op zijn vraag of ik wilde dat hij ermede doorgaan dan wel ophouden zou, antwoordde ik begrijpelijkerwijs het laatste te wensen. Hoogstens drie minuten had de partij geduurd. Ruim anderhalf jaar kreeg ik daarna tweemaal in de week les van Bang I., waarbij zijn oom de oude crack van Pabaton: Pak A. mede aanwezig was en nuttige wenken en raadgevingen verschafte. Na dat anderhalve jaar was er volgens Bang I. op een gegeven moment niets meer wat hij mij nog zou kunnen leren. Met het geleerde kon ik mij evenwel nog lang niet tevreden stellen. Het eenzijdige „koeda-koeda" spel, waardoor men wel zeer stevig op zijn benen stond doch hetwelk in niet geringe mate belemmerend op de snelheid en vooral soepelheid van de voet- en beenbewe gingen werkte, beviel mij (het sublieme ove rigens van Bang l.'s spel ten spijt) van het begin af als daardoor immers vooral voor het aanvallen minder praktisch, niet zo best. Wat ik er nog bij wenste was meer beweeglijk en soepel, intensief en overrompelend aanvals- spel met meer slagen en trappen enerzijds en anderzijds met meer ontwijkingen naast afwe- ringen, alsmede meer soorten van standen en houdingen. Alles opdat het spel makkelijker en sneller met succes tegen elke andere vecht methode toegepast zou kunnen worden. Ook als de tegenpartij zeer beweeglijk en snel zou zijn en gevecht op korte afstand zou blijven vermijden, zolang hij niet zeker van succes zijn zou. Zulk een spel nu, was vanouds mijn ideaal. Ik begreep echter dat alleen een zeer doelmatige combinatie van de verschillende bestaande spelsoorten (van enkele waarvan buiten Bang l.'s spel ik reeds elders in de gelegenheid geweest was vluchtig kennis te nemen) een spel als bedoeld zou kunnen opleveren. Echter wetend hoe chauvinistisch in die tijd de goeroes (Bang I. niet uitgezon derd) waren en hoe zij alleen van de voortref felijkheid van hun eigen spel weten wilden, hetwelk zij met absolute overtuiging als vol maakt en onovertreffelijk beschouwden, wacht te ik mij ervoor Bang I. mijn wens en mening kenbaar te maken. Daardoor zou hij zich mis schien beledigd kunnen voelen en dat zou het laatste zijn wat ik zou willen. Ik ben er toen daarom toe overgegaan in stilte een goeroe, die mij het zo geroemde en qua type een tegenstelling tot het spel van Tjiwaringin- Pabaton vormende ,,Tjimandé"-spel zou willen leren. Door tussenkomst van een connectie gelukte het mij zo iemand te vinden, die zo welwillend was onder geleide van mijn connectie op een avond met één van zijn oudste en beste leer lingen bij mij thuis te komen. Bij onze kennis making vroeg ik mij vol twijfel af wat of ik aan 'zulk een goeroe zou kunnen hebben. Het was een al heel oud uitziende man, klein van postuur met al gebogen rug en verschrompeld gelaat. Als ik het wel heb was zijn naam Pak O. Ik heb hem slechts korte tijd gekend en daarna (circa 47 jaar lang) heb ik nooit meer contact met hem gehad. (Anders dan wat Bang I. betreft van wie in latere jaren ook mijn oudste zoon les heeft gehad, terwijl ik na de oorlog -hij was toen reeds over leden ook nog met zijn zoon een opvolger Djang S. kontakt gehad heb). Volgens mijn in Tandjakan Empang thuis horende connectie, was die oude man als spe ler zeer vermaard en gevreesd, aan welke bewering ik niet veel geloof hechtte. Op die zelfde avond heeft die oude man mij echter getoond hoe wonderlijk zijn kracht en be kwaamheid waren en welk respect zijn spel inboezemen moest. Eerstens ontpopte hij zich als iemand met men kan zeggen ijzersterke en harde armen en benen, terwijl zijn handen en vingers daar niet bij achterstonden. Volgens hem zou dat verkregen zijn door het beoefenen van de bij het spel behorende „ilmoe". Bo vendien bezat hij een buitengewone aapachtige, soms katachtige behendigheid bij het ontwijken en/of afweren van slagen en toepassen van grepen. Deed hij de tegenpartij met het afwe ren van diens slagen vaak reeds een niet-ge- ringe pijn, ondraaglijk was de pijn die hij met zijn als de tegenpartij dicht genoeg genaderd was bijkans nooit falende grepen veroorzaakte. De details laat ik hier nu eerst in het midden. Drie maanden slechts heb ik van die oude man les gehad behalve in het zogenoemde apenspel („po monjet"), ook in het zoge noemde tijgerspel („po matjan")*), voor het toepassen van welk laatste spel zijn op tijger klauwen gelijkende handen en van dikke en harde nagels voorziene vingers zich bij uitstek leenden. Ik ben ermee opgehouden, ten eerste i.v.m. de kosten en ten tweede omdat ik opzag tegen het volgen van de ilmoe-regels en oefeningen. Achteraf heeft mij dat wel erg gespeten. In die drie maanden had ik mij echter door hetgeen ik toen bijgeleerd had, reeds een waardevolle aanvulling van mijn spel kunnen verwerven. Daar kwam nog bij dat Mas K., een neef van mijn schoonmoeder (en ook samen met Bang I. leerling van eerderge noemde oude goeroes geweest) mij inmiddels ook wat „Tjikalong"-spel een tegenstelling weer van het Tjimandé-spel had bijgebracht en dat door zijn toedoen ik ook wat van de andere goeroe van Tjiwaringin-Pabaton, Bang M. aan spel bijgebracht kreeg. Bang M. was samen met Mas K. leerling geweest van de toen ook sinds lang overleden Pak I., een jongere neef van meergenoemde goeroes Pak A. en Hadji M„ t.o.v. wie Pak I. echter zou hebben uitgeblonken. Het was echter Mas K. die mij het meeste aan spelfoefjes en -geheim pjes bijgebracht heeft. Zie pentjak-legende in T.T. van 15 april 1962. J. W. K. (wordt vervolgd) Haarden, Kachels, Gasfornuizen, Comforen, Wasmachines, Centrifuges, Koelkasten, Radio's, T.V.'s. Complete Woning-Stoflering. SHOWROOMS: Keizersgracht 486 b/d Leidsestraat, Tel. 32716 en 243772 Filiaal: Hemonystr. 52/54 Tel. 717904 722331 Contactpersoon Hr. F. S. Chin Frans Halsstraat 8 Amsterdam, Tel. 732456 Klassiek en modern Diverse Modellen SLAAPBANKSTELLEN 2-persoons bank met 2 fauteuils bekleding naar keuze, v a 1 495. - Salontafels, teakv.a. f 43.50 Bergmeubels. v-a- drie maanden rentevrij, natuurlijk bij complete woninginrichting - dames-heren kinderkleding haarden en eleclrische huishoudelijke apparaten radio en t v., rijwielen en bromfietsen de constant rebecquestraat 3-49 (bij G.E B.) den haag - telef. 333577 22

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1962 | | pagina 22