Terug van de „Tuin der Hesperiden" Ik verliet Holland op 28 april bij guur weer. Binnen vijf minuten waren we boven het dikke wolkendek en zag ik de zon, die ik veertien dagen lang van dageraad tot avondrood zonder tawar genoten heb tot ik weer in het KLM-vliegtuig stapte in Madrid en de weersverwachting hoorde uitspreken: bewolkt; regenbuien, tem peraturen tot 12 graden. Het was zo. 4 Toen ik uit Amerika terugkwam, ge nezen van een groot aantal vooroorde len, somde ik de redenen op die Amerika voor vele duizenden Indisch- gasten preferabel maakten boven Nederland. Men legde dit uit als anti-Nederlands. De discussie erover werd dus gestaakt. Maar de feiten zullen mij in het gelijk stellen: nog vele duizenden zullen naar Amerika emigreren, hoeveel kwaads er ook van Amerika gezegd wordt en hoeveel kwaads er ook is. In California zal een nieuwe grote en nuttige Indische ge meenschap groeien. Nu ben ik uit de Canarische Eilanden en Zuid-Spanje teruggekeerdMet even grote stelligheid durf ik te voorspellen dat vele honderden lndischgasten zich in de komende jaren in deze gebieden zullen vestigen. Het zal misschien langzaam gaan. lndischgasten zijn als Nederlanders vaak erg behoudend en voorzichtig, maar na de eerste schapen over de dam zullen er zeer vele volgen. Het uitspelen van voor en tegen heeft geen zinleidt maar tot nutteloze ruzie. Als Tong-Tong kan meehelpen, wij zullen het graag doen. Laat de blijvers zich niet geofjendeerd voelen. De huis mus is niet minder dan de glatik, maar gun ook de glatik zijn geluk. De over gang zal voor de een misschien moei lijker zijn dan voor de andere; een enkeling mag zich vergissen, maar velen zullen onder de zon duizendmaal ge lukkiger zijn dan hier. AOW weg? Veel sociale zekerheden minder? Et- zijn er genoeg die dit alles ruilen wil len voor de zon tanggoeng, de pisang bomen tanggoeng en de teboe tang goeng. En God is met ons allen. TfALlE ROBINSON Je komt dan van de Canarische Eilanden, welker historie teruggaat tot het fabelrijk Atlantis, waar Homerus en Sesostris van gewaagden als de Eilanden der Zaligheid, die die Herodotus noemde de „Tuin der Hespe riden" en Hesiodus de „Eilanden van het Geluk". Van de geschiedschrijver Plinius komt de eerste aardrijkskundige benaming:: Canarias, Eilanden der honden, Poeloe And- jing, omdat er zoveel prachtige grote honden leefden. Sindsdien hebben andere volken in voortdurende oorlogen het oorspronkelijke volk overwonnen en geregeerd. En zich ermee vermengd. Dat er behoorlijk geknokt moet zijn, mag blijken uit een andere naam voor deze eilanden: Tamaran: Land der Dapperen. Het is nu Spaans. Zo, dat klinkt mooi. We kunnen ook een tourist (Indischman) het woord laten, die ik daar ontmoette en er liever vandaag dan morgen weg wou: „Zeven hopen lava. Achterlijk. Niks te bele ven" was zijn oordeel. Inderdaad zijn de zeven eilanden, waaruit de Canarische Eilanden hoofdzakelijk bestaan (het grootste is Gran Canaria; pl. min. even groot als de provincie Utrecht) droog. Lanzarote is zowat een woes tijn; zo ook het zuidelijkste gedeelte van Gran Canaria. De eilanden zijn allemaal het groenst in het Noorden, waar de waterrijke wind van daan komt, en groener hoe westelijker men komt. Het water wordt naarstig verzameld in grote reservoirs en met tact en zuinigheid verdeeld. Als je wat beter toekijkt merk je dat alles niet zo kaal en droog is als je (na het waterrijke Holland) dacht. Het volk is enorm gesteld op tuintjes. Iedereen plant, zowel op zijn erf als aan de straten. De heuvels rondom de stad zijn allemaal beplant. Hoofdzakelijk: pisang, tomaten aardappelen, djagoeng. Overal groei en geraniums en O.I. Kers. Zowel hier als in Spanje is het „Leitmotiv" voor ontwikkeling: Arbores agua industria: bomen water industrie. Iedereen plant mee. De staat beschermt de natuur en stimuleert het bouwen en verbouwen. De vooruitgang geschiedt met reuzenschreden. Reeds nu brengen de Cana rische Eilanden niet minder dan 15% op van het Spaanse nationale inkomen. Wie denkt dat hij hier gemakkelijk een stukje grond dat al kant en klaar begroeid is kopen kan voor weinig geld, is er glad naast. Uiter aard is iedereen die zijn eigen wereldje ge maakt heeft, er gelukkig mee en gaat niet gauw tot verkoop over. In Tenerife b.v., waar alles veel groener en weelderiger is is grond drie tot veertienmaal duurder dan in Gran Canaria en vaak voor geen geld te koop. Op onze eilanden vindt men zijn bedje dus niet ge spreid. Het bedje is er, maar men moet het zelf spreiden. De eilanden beleven thans het begin van een enorme „boom". Er is een verbazingwekkend grote stroom touristen naartoe. Hotels en flats rijzen als paddestoelen uit de grond. Elke meter grond daar zal in vijf jaar twintig tot nog veel meer waard zijn. Het leven is er goedkoop hoofdzakelijk omdat Las Palmas een vrijhaven is (er komt meer tonnage binnen dan in Hamburg!), maar ook omdat de Spanjaard er niets voor voelt om dag in dag uit te zwoegen als een paard. Hij houdt van zijn gemakje en zijn pleziertje. Las Palmas (evenals heel Spanje) wemelt van de goedkope koffieboertjes waar iedereen zit zonder om zijn „stand" bezorgd hoeven te zijn, en waar altijd een prettige beschaafde sfeer heerst (geen iuke-boxes of radio's, geen overmatig drankmisbruik). Het klimaat in de Canarische Eilanden is wonderbaarlijk evenwichtig. De temperaturen schommelen tussen 19 en 25 graden, met maar schaarse uitschieters naar beneden of boven toe. Nooit hagel of sneeuw natuurlijk; nooit de hittegolven van b.v. Spanje. Dat komt door de warme golfstroom en het constante zeebries- je- Dit klimaat en de ijver van de bevolking om hun land op te knappen zullen het mogelijk maken dat de eilanden eens weer een Tuin van de Hesperiden worden. Ik twijfel er niet aan. Ik heb hier horen zeggen: er groeit een onafhankelijheidsbeweging die wel eens ge vaarlijk zou kunnen worden. Niet waar. Het onafhankelijkheidsgevoel van de Canarians is even onschuldig als dat van de Friezen t.o.v. Nederland. Wen zegt ook: de colons uit Alge rije stromen er binnen en zullen onrust maken. Evenzeer niet waar. Het zijn vriendelijke, ijverige, bloemige eilanden met een dito volk. Spanjaarden zijn haast van nature welgema nierd. Vrouwen zijn „modeste", wat meer en beter is dan preuts, fatsoenlijk of „manieren- kennen", n.l. een aangeboren zelfrespect. Daar om zijn er in Gran Canaria geen moderages en grillen. Vrouwen kleden zich conform hun persoonlijkheid en hebben eigen kapsel- en kledingkeuze. Men is nooit bont, opvallend of schaamteloos gekleed. Dat wordt duidelijk als men touristen tussen Spanjaarden ziet. Men houdt niet van confectie-kleding. Mannen dragen maatkleding van uitstekende snit; altijd overhemd en das. Rondlopen in truien of bonte hemdjes is er niet bij. Men heeft geen baard nodig om er mannelijk en artistiek uit te zien. Kiosken en etalages weren tijdschriften met „blote" afbeeldingen. Fluiten naar meisjes en vrouwen is er niet bij. Nergens. In restau rants en op straat is geen „hard stare": de van top tot teen aankijkerij. Er is geen no- zemerij. Hoewel Las Canteras een vrij en open strand is waar letterlijk iedereen komt, ziet men geen stotende dingen. Vrijen op straat wordt niet gedaan. Dan noemt men mij maar ouder wets: I like this. (Lees verder volgende pag.J Zon, zee, bergen. Dit is Las Palmas; lijkt veel op Soerabaja (maar niet zo warm): in de lengteas gebouwd, gezellig druk. Drukke handels- en havenkwartieren. Twee mooie stranden. Villawijken, parken, koffieboeren, gemoedelijk, zonnig, zorgeloos leven.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1962 | | pagina 4