DE BRUILOFTSKREET, m. JOEKIE BROEDELET Reizen is haar lust en haar leven Een van onze meest bereisde actrices, zo noemde kortgeleden de Telegraaf haar. Joekie Broedelet, zo zoetvloeiend is haar naam en zo jong klinkt haar stem door de telefoon, als ik haar opbel, dat ik denk met een jong meisje te maken te hebben. Ja, zo treurig is het met mijn schouwburgbezoek gesteld, dat ik haar niet eens van de planken ken! En als ik dan ervaren moet, dat zij de moeder is van Remco Campert sta ik verbaasd. anarchistisch socialistisch pretmakersblad JOOL, FUIF C° verschijnende nu en elke 12'/2 jaar op iedere bruiloft van 1 JEANNE EK JACQUES. Joekie Broedelet is Indisch. Daarvan is ze overtuigd, vertelt ze me. Hoewel Grootmoe dertje lief, die dit Indische bloed in de familie inbracht, het daar nooit speciaal over heeft gehad. Maar de confrontatie met Indië („veel te laat" zegt ze „anders had ik daar beslist veel langer geweest en het liefst was ik er gebleven") was voor haar een herkenning, een volkomen vertrouwde thuiskomst. Dochter van de bekende toneelschrijver Johan Broedelet, heeft Joekie van haar vader het schrijverstalent geërfd, dat naar voren springt in haar in de Ooievaar-reeks verschenen ver tellingen over haar reizen: „Je neemt jezelf overal mee".*) En daar ze zes tournees maakte naar Indonesië (waarvan drie met Cruys Voorbergh, voortreffelijke gids bij het opsporen van allerlei bijzonderheden van het land) heeft ze daar heel wat herinneringen aan.Zoals ze ook in dit boekje doet, vertelt ze er heel graag en uitgebreid over. Als ze begint raakt ze er haast niet over uitgepraat. Hoewel ze in de West, waar ze ook vele malen was, het ook heerlijk heeft gehad, voelde ze daar toch niet die achtergrond als waardoor ze in Indië getroffen werd. „Daar vibreert iets van eeuwen,, zegt ze. „Je voelt er je nooit eenzaam, je bent nooit alléén". Tijdens haar laatste tournee, in 1957, was ze in Padang Pandjang, waar nog de officiers woningen stonden, in één waarvan haar groot vader gewoond had toen hij er in de zeventiger jaren 's Konings wapenrok droeg en de schone Adriana Kervel tot zijn bruid maakte. En ze laat me een oud document zien uit het jaar 1896, een speciaal voor de zilveren bruiloft van haar grootouders vervaardigde „Jool- en Fuifkrant" van vier volle grote pagina's, die behalve een „algemeen overzicht" over de jonge jaren van het zilveren paar, vele „advertenties" bevat, welke in studenti koze termen gesteld de verschillende feeste lijkheden ter ere van deze gebeurtenis aan kondigen. Er valt uit te lezen hoe de jonge, onstuimige luitenant de veelbegeerde Adriana Kervel op een groot bal („geen zogenaamde Hondenbruiloft, maar een schitterend feest, Padang Pandjang waardig") wist te veroveren. „Hun engagementstijd was een zoete droom van maneschijn en rozengeur, bloemen en kussen, kwee kwee en katjang goreng. In de romantische maan-nachten hielden zij rendez vous onder een eenzame klapperboom en aten glibbertjes uit een pisangblad en snoten in één zakdoek. Jacob was de gelukkigste der stervelingen en zijn geluk zou volmaakt ge weest zijn, als zijne toekomstige schoonmama, die het als ene echte schoonmoeder niet erg op haren schoonzoon begrepen had, hem maar niet altijd op zuurkool trakteerde..." Dit laatste wagen wij op psychologische gron den in twijfel te trekken. Immers zuurkool in die tijd, toen er van een „Europese tafel" wel nog niet veel sprake zal zijn geweest, duidt dat er juist niet op dat de Indische schoonmama haar a.s. schoonzoon de „totok" eens echt wilde plezieren? We zullen ons hier nu niet verder in verdiepen, en keren, naar de kleindochter terug. Haar intense beleving van de natuur, de gron dige observatie van het volk, voor ons die er zoveel langer zijn geweest brengen deze ge lukkige herinneringen, en we constateren: ja, zó was het. We zien de kleine frêle Chinese kapstertjes vóór ons, als ze schrijft: „Twee uiterst smalle Chinese meisjes sprongen als vlindertjes om mij heen. Ik vraag mij zo dikwijls af bij Chinese jonge mensen, waar ze toch al die inwendige organen, die in de doktersboeken staan, kunnen bergen. Eén waste mij met smalle pidjit-vingertjes en vroeg toen met een schel stemmetje: „Wilt U uw haar niet om hoog dragen, op zolder?..." En zo lezen we S3 v Mr V Joeki Broedelet op het koraalvan een Curagaos huis. ook vele rake typeringen en deze zijn met zoveel liefde en sympathie voor dit land en zijn bewoners neergeschreven, voor dit land van herkomst, dat wij haar de kleine onvol komenheden op enkele ondergeschikte punten, en ook in de spelling, gaarne vergeven. Zo b.v. als zij het over „latjesluiken" heeft (op zich een heel aardige vondst) als wij „jalou- zieën zouden zeggen, en als zij van „jalou- zieën" spreekt als wij het over „krees" zouden hebben. Als ze ons over haar verblijf op Bali vertelt, zien we alles voor ons, als waren we er zelf bij. „Thuisgekomen gaan we ons baden met het water dat 's-morgens door waterdragers uit de kali gehaald is en dat ze daar zwoegend met een juk over de schouder gebracht heb ben. Als je dat water over je heen staat te gieten, besef je, dat het ongetwijfeld een zeer onhygiënische daad is waarvan je de vreselijkste ziektes kunt oplopen; maar wie wordt er nu ziek in het paradijs? Verfrist Ooievaar no. 112: Je neemt jezelf overal mee. Prijs: 1.50. (Vervolg op pag. 21) 15 Juli 1896. FEESTNUMMER. ONDER REDACTIE VAN Motto: En ik heb nog.nooit zoo'n lol gehad! w|jU>n. dit Z.Ed nooit nan do zachtzinnigs j. getrouw gebleven zoouls zjj zelro bij uitstek op U schoppen on tolton zóó da bloemetjes leiding tun ecno lievo kindoijufitrouw ward j onderton ion heoft. buiten, dat zjj door hunne brooddronken stre- toevoi trouw dz^or wio-hjj zoor zeker cd zjj no Dit werd zoo org det ign bijnaam tan ken cn .befaamdo drinkgelagen weldra ecne kindd-li-4-" '*ï»b»n '.'teek zon hcbbeii Jacob met deRoodo Hand lang zatp" j .jemianrdheid door geheel Ncdcrlaodseh Iiyb- ri'vK .«ulfie" r die Ten ,do Voorburgsclie ilon u. JIunno avonturen grenjen r.~^ v*t- «Jinderdp. WaeJyyuj r-Cxa. doch ooG-dew me-" De Bruiloftskrant, uitgegeven ter gelegenheid van het 25-jarig huwelijksfeest van Jacques (Jacob) Broedelet en Jeanne (Adriana) Kervel in Hilversum. Links: 't Even ingehouden schelmse lachje, waarmee de charmante Adriana Kervel in het leven blikt, en de fiere houding, zij kunnen een duiding zijn van haar afstamming van de stoere Hollander, die de zeeën bevarend naar Indië kwam, en de tengere vrouw uit het trotse volk van b.v. Nias, die hij daar tot zijn gade nam.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1962 | | pagina 8