„NIET MIJN NAAM, Jhr. C. H. A. van der Wijck MAAR MIJN WERK Geboren Ambon 29 Maart 1840 - Overleden Baarn, 8 Juli 1914 ZIJ GEDACHT' oooooooooooooooooooooooooooo 8 AAN DE BALK 8 Dood, maar niet voorbij VOOR DE „VIJAND" Toen Pa ouder werd vooral tegen het einde van de oorlog herhaalde hij steeds weer bovenstaande woorden: niet mijn naam, mijn werk, mijn werk, mijn werk... Pa, weet U, werd de Pa van mijn moeder, toen haar vader plotseling stierf en een kleine rèntèng Robinsonnetjes onbehoed achterbleef in een klein gehuchtje achterin Kediri. Hij leidde haar op. Zij mij. Pa trok zich het lot aan van honderden, ja duizenden wezen die op het eind van de vorige eeuw kansloos verpauperden in kampongs. Hij leerde ze bidden en werken. Hij leerde ze verantwoordelijkheid. Hij maakte een nieuw slag mensen. En de hele Indische maatschappij trok hij met dit voorbeeld op. Daarom zal zijn naam niet kunnen sterven. Maar zijn werk? Wat doen wij voor onze medemensen? Wat hebben wij voor de spijt optanten gedaan? Wat gaan wij doen voor de alleengeblevenen en invaliden in de nabije toekomst? Waarom werken wij niet? Hij werd 10 juli, 97 jaren geleden, geboren. Hij stierf vlak na de capitulatie van Japan. Hij heeft de vernietiging van zijn werk niet meer gezien. Maar misschien wel voorvoeld. Daarom heeft hij de woorden boven dit artikel tegen iedereen gesproken. Gedenken wij zijn werk wel? Zetten wij het voort? Als Pa nog geleefd had, zou hij „de oudste zoon van Fèla" (zo heette mijn moeder) vast bij zich geroepen hebben. Én gevraagd hebben: „Schiet je op, Tjalie?" En ik zou als een echt Steurtje gezegd hebben: „Muuulek, Pa, muulek!" (Want Pa had geen minachting voor petjo-sprekers, omdat hij immers hun vader was). Ah, zijn naam gedenken is makkelijk maar zijn werk voortzetten... en tóch: poekoel teroes Elk jaar ongeveer op zijn verjaardag komen de Oud-Steurtjes bijeen. Ook dit jaar en wel op 6 juli a.s. in Amicitia in Den Haag, 's-avonds om acht uur: cabaret, dans en andere attrakties. Kaarten kunnen besteld worden bij M.A.C. Miilders, Suezkade 72, Den Haag. Komt U ook even? TJALIE Met hem trad uit de rij der levenden een man, die voor het vm. Nederlands-Indië van zèèr grote betekenis is geweest, zowel vöör, tijdens en na zijn bewind als landvoogd. Enkele markante punten: Uit het BB voortgekomen, aanvaardde hij het Landvoogdschap op 17 juli 1893, en legde dit neer op 3 oktober 1899- In 1894 had het échec in Lombok plaats door het welbekende verraad. Geen terug roeping der expeditie, noch vervanging van de opperbevelhebber, dus geen zoeken naar een zondebok, maar het zenden van aanvullings troepen binnen weinige dagen. 18 November viel Tjakranegara, en sindsdien is Lombok een van de rustigste gebieden gebleven. In 1896 stortte het Atjehse kaartenhuis ineen, opgebouwd op de loyale medewerking van Toekoe Oemar, door zijn verraad. Nieuwe troepen werden met de meeste spoed gezonden. Het allerbelangrijkste was echter, dat hij van Heutsz de plaats gaf die hem toe kwam Daarmede werd de pacificatie van het gehele vm. Nederlands-Indië ingezet en uit eindelijk tot een goed einde gebracht door zijn opvolgers Rooseboom en van Heutsz. Vele wegen werden in Atjeh aangelegd, de stoomtram werd van Lambaroe doorgetrokken naar Selimeum en dc aanleg ter hand genomen van Sigli, via Meureudoe, Peusang, Telok Semawé naar Idi. 8 Hoe vanuit bepaalde politieke of ideo- 8 O logische standpunten ook geoordeeld O 8 mag worden over de betekenis van q O Nederlands werk in Nederlands-Indië, O O van een groot aantal personen staat 8 O onwrikbaar vast dat zij met hun persoon O O en hun werk een grote zegen zijn 8 q geweest voor het Indonesische land en q O volk. En dat het goede werk nog vele O 8 decennia lang zijn zegen zal afwerpen, q O REDACTIE g OOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOO Met één post kregen wij de overlijdensberich ten van Mevr. Coldenhoff en de Heer K. Th. Laureys. Mevr. Coldenhoff was de echtgenote van de schrijver van Indo-detectiveromans Ucee. Ze had de laatste jaren van haar leven te kampen met vele ziekten, die ze geduldig en moedig droeg. Haar man week in al die moeilijke jaren geen moment van haar zijde. K. Th. Laureys was één van die oud-gardisten die onvoorwaardelijk in het succes van Tong- Tong geloofde, trouw en nooit mopperend abonnee was en regelmatig „extra's" stuurde om ons op gang te houden. Twee eenvoudige mensen, niet „gesierd" door beroemd werk of hoge „pangkats" maar daarom in onze grote vriendenkring geen graad minder dan wie ook. Het soort eerlijke betrouwbare, solide mensen, waar eens Indië groot door werd. Hun nagedachtenis zal bij ons niet sterven. In hun geest hopen wij de Tong-Tong-maatschappij verder op te bouwen. Jhr. C. H. A. v. d. Wijck Foto: Indische Gids De bataklanden, Midden-Sumatra, de Wester- Afdeling van Borneo werden onder rechtstreeks bestuur gebracht. De spoorweg-verbinding tussen Oost- en West- Java werden voltooid; de opium-regie werd ingevoerd in Madoera, Pasoeroean, Proboling- go, Besoeki en Lombok; in 1898 werd de postspaarbankdienst ingesteld; tal van rege lingen werden getroffen tot bescherming van de economische belangen der inheemse bevol king. Zijn spreken was als zijn schrijven en handelen, recht op de man af, kort en bondig, en hij had voor alles en iedereen tijd, omdat hij zijn tijd wist te gebruiken. Er ging van hem een rustige kracht uit, zonder een zweem van hooghartig heid. Zoals een Engelsman het eens zo kern achtig zei: „Van der Wijck is a king!" J. C. H. Wist U dat er in Nederland een Fonds bestaat voor hier studerende Indonesiërs? En begrijpt U dat dit Fonds en de studenten nu een zeer moeilijke tijd doormaken, omdat alles wat Indonesisch is „vijand" heet? Dat de antipathie zelfs zó groot en „begrijpelijk" is dat het Fonds zijn naam niet durft bekend te maken en nergens meer durft aan te kloppen om hulp? Want stokken en knuppels staan overal „te recht" al klaar. Wonderlijke toestand eigenlijk, ja, in een Christelijke beschaving, die van ons toch eigenlijk vraagt om onze vijanden lief te hebben Het ellendige is dat deze Indonesische jongelui helemaal geen vijanden zijn, maar (vaak om politieke redenen) van hun vaderland afge- snedenen, levend met nochtans een vaste wil later hun vaderland te dienen en groot te maken met hetgeen ze hier leren. In ons mid den leeft een cel van latere grote vriendschap pen maar het is en blijft „om principiële redenen": weg met de vijand! Dat nochtans het Fonds bestaat, heeft onze grootste bewondering. Zouden er toch een paar mensen te vinden zijn in onze grote groep van dwaze lezers, die zouden kunnen helpen? Wij zullen wel doorgeven. REDACTIE 3

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1962 | | pagina 5