Goeling-affaire Sarinah De „djongos" in optima forma! HON IT HON! Met veel belangstelling uw goeling-verhalen gelezen. Twee jaar geleden heb ik in Hollandia het slapen met goeling afgeleerd, wat hier in Holland van pas komt vanwege het eigenaar dige opmaken van de tempat tidoer. Als schooljongen in de hoogste klasse van de lagere school te Ponorogo (Zuid-Madioen) heb ik een goeling-affaire meegemaakt. Mijn vader zaliger was haltechef bij de S.S. en zou een sous-chef krijgen. Dit gezin bestond uit vader, moeder en twee dochters van onge veer mijn leeftijd en de familie zou voorlopig bij ons logeren. Na een week of wat gebeurde het. Ik sliep rustig met mijn goeling tussen de benen tot ik in de nacht wakker werd en merkte dat de goeling verdwenen was. Verdorie, dacht ik, wie heeft hem/haar gejat. Direct op onderzoek uitgegaan en ik merkte dat de oudste dochter van de logés hem/haar in het bezit had. Ik naderde het bed, constateerde dat zij vast sliep en trok langzaam de goeling van haar af. Het Daar staat ie dan, ten voeten uit! Keurige, witte pantalon en jas, met dubbele rij knopen. De kunstig gevouwen hoofddoek en de kain, stijlvol om het middel gedrapeerd. Dit voor zover hel de uiterlijke attributen betreft. Het -djongosberoep- eist nog veel meer. Hij is niet zomaar een willekeurige mannelijke huisbe diende. Men kan onze Indische -djongos- van vroeger gerust met de traditionele Engelse butler vergelijken. Hij is onverstoorbaar en gelijkmatig van hu meur, beleefd, tactvol en beweegt zich geruis loos door het huis. Is daar ivaar hij nodig is en verlangd wordt. Hij moet in staat zijn alle situaties, eenvoudige, zowel als ingewikkelde, het hoofd te kunnen bieden. Hij moet discreet en loyaal zijn. Op hem rust de zware taak, dat alles wat tot zijn domein behoort, op rol letjes loopt. Hij hoort, weet en ziet alles; doch zwijgt, weet en ziet niets, wanneer dit zo te pas komt. Tenslotte draagt hij de zware verantwoorde lijkheid van hoe de buitenwereld zijn baas zal zien, hij draagt het stempel van zijn meester, aan de djongos kan men beoordelen of zijn baas een „keurig", dan wel niet- of minder „keurig" heer is. ging gesmeerd; ik had de goeling al in m'n handen, maar kon hem/haar toch niet helemaal los krijgen. Dan maar een rukje geven en... tableau. Zij had de kolor van de goeling aan haar eigen kolor gesamboengd (vroeger droegen de meisjes immers vier touwtjes aan de broek) Gillen en banjak riboet. Eerst werd ik door beide vaders behoorlijk uitgefoeterd, door beide moeders vies aange keken, maar later hadden wij allemaal toch maar de grootste lol Dit verhaal speelde zich af in het jaar 1919, het jaar van de uitbarsting van de Keloed. M. D. Ook wij slapen nog altijd met een goeling. Wij, dat zijn man, vrouw en jongste dochtertje, dat nog thuis is. Mijn dochtertje, (11 jaar) vertelde gisteren het volgende: de onderwijzer had in de klas (34 leerlingen) aan één van de twee Indische kinderen uit de klas gevraagd: hebben jullie nog veel Indische dingen thuis? waarop de jongen had gezegd: „nééé! alleen een goeling!" Mijn dochtertje begon toen te lachen. „Slaap jij daarmee??" „Ik wel! en mijn broertje ook, maar mijn ouders niet meer". „O, wij allemaal! Ik heb zelfs nog mijn baby-goeling; ligt in de wieg van mijn pop!" Hierop had de onderwijzer geïnterrumpeerd: „wat is een goeling?"... Thuis vroeg ze: „Hoe moet je dat nou zeggen mam?"... „Heel gewoon: een rolkussen. Als ik de goelingslopen in de was geef, schrijf ik op: rol-slopen" zei ik. Abis.— MEVR. H. M. EABR1 Het gaat ditmaal niet over de Sarina uit de kazerne, maar over de huishoudster van de burger in dit geval van de planter, de Deliaan. Het was eind 1915 aan boord van de „Meyer" van de K.P.M., tussen Priok en Belawan. Kapitein was de oude Schuitema, die behalve zeeman ook „dichter" was. Een paar reizen tevoren had hij aan boord gehad de „Oranje bloesems" een gezelschap aardige danseressen en zangeressen. Deze meiskens zouden in Deli optreden en ze maakten op de oude gezag voerder zo'n indruk dat ze hem inspireerden tot een juist voor de Delianen zeer toepas selijk lied, op een melodie die in die tijd overal weerklonk „It's a long way to Tippe- rary". Het luidde als volgt: „O, Sarina hati manis Mint a am poen, tabeh Ada roemah jang saja poenja O, Sarina, ga je mee Betoel en tida djoesta Ik woon daar zo alleen Het is zo eenzaam ginds in mijne woning O, Sarina, zeg niet neen!" Aan boord werd dit nieuwe programmalied met vuur ingestudeerd, zodat het erin moest gaan. Dat ook zonder het lied de Deli-bios- coop vol zou lopen op de hari besar van de openingsvoorstelling sprak vanzelf. Welke gezonde planter (en niet hij alleen) had er nu geen vijf gulden voor over om tien vro lijke jonge meisjes te zienHet was dan ook tjokvol. Toen kwam de pauze en... kwamen de „Oranjebloesems". Getrap, geklap en ge juich. Wie de Deliaan gekend heeft, kan zich dat levendig voorstellen. Eindelijk werd het rustig. Eerst twee eigen liedjes. Toen Neen, het is geen Chinees of Japans; het is heel doodgewoon Nederlands. Het was in Daon-lasi, een dorpje enkele kilometers van Ternate. Wij, dat wil zeggen alle jagers van de stad Ternate, werden door de beheerder van het landgoed in Daon-lasi ook een verwoed jager uitgenodigd om op een zondag bij hem, een Menadonees, te gaan festa. Het aanbod werd natuurlijk dankbaar aanvaard. Op de bewuste zondag waren wij al len, na de kerkdienst, op zijn zondag's uit gedost verzameld voor het huis van de oudste jager, de heer T. Zoals het een goed jager betaamt, maakte niemand aanmerkingen over het vervoer, twee oude vrachtauto's van de copra-chinees Siong Sioe. In Daon-lasi aangekomen, was de tafel gedekt en natuurlijk op zijn Ternataans, namelijk een tafel voor elck wat wils, zoals rijst, sagoen katella; de penetuang voor de Menadonezen niet te vergeten Na een flinke dosis arak naar binnen gewerkt te hebben nam men onder het verhalen van het meest gelooflijke en ongelooflijke jagerslatijn plaats aan tafel. Ik liet mij netuurlijk de verschillende gerech ten goed smaken, maar at hoofdzakelijk vlees met rijst. De botjes gooiden wij de jachthon den toe, die rond en tussen onze benen schar relden. Op een gegeven moment greep mijn neef, die naast mij zat, nadat ik weer een portie heerlijk pedisse stukken vlees op mijn bord schoof en een losliggend botje met een meesterlijk wipje de honden toewierp, mij bij de arm en zei met een verschrikt gezicht wijzende op het in de hondenmuil verdwijnende kluifje: „Dan, hon it hon!" (Hond eet hond!) „Tjeh!" kon ik alleen maar uitbrengen, maar te laat natuurlijk. D. J. H. kwam het moment. Arm in arm namen de bloesems de gehele breedte van het toneel in. De muziek zette de zo bekende melodie in. Er ging toen al een golf door de zaal. Maar toen de lieve mondjes zich openden en het „O, Sarina, hati manis" klonk, was Deli in oproer. Gelukkig bleek de Deli-bioscoop solide gebouwd, anders was er een ramp ge beurd. Dat er vele malen herhaald moest worden, begrijpt een ieder. En overal op Deli klonk het lied van „O, Sarina". Tot slot de mededeling dat twee Oranjebloe sems zo'n medelijden kregen met de eenzame Delianen, dat ze voorgoed meegingen naar „die roemah jang saja poenja" PAW1RO WAAR KOMT DAT WOORD VANDAAN? Voor het richten en vast onderstoppen van spoord wars liggers ben ik tegengekomen: „En tering" verbastering van de technische term: „lichten en richten". Een mandoer die ik eens uitzond met een boodschap voor een kennis, werd om een of andere reden onvrien delijk ontvangen en vertelde mij het aldus: „ngantos dipoen perdomaken" zelfs heeft hij „verdomme" tegen mij gezegd. Een Indische dame vertelde me, dat de Sema- rangse wijk Pendrikangenoemd is naar Prins Hendrik, de broer van Konig Willem II of III die in Indië is geweest. Als bijzonder heid vertelde ze erbij, dat de latere Sema- rangse gemeenteraad dat vergeten was en voorstelde juist die straat naar Prins Hendrik, de gemaal van Koningin Wilhelmina, te noe men. Z. VAN DOORN 8

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1962 | | pagina 8