Indonesische OP HET ACHTERBALCON Graveren, ciseleren en relief-werk zijn de oudste methoden bekend voor oppervlakte versiering van luxe-artikelen gemaakt van edele metalen. Bij graveren betekent het uitglijden van de graveernaald een kras, dus een fout, welke de tekening kan ruineren en alleen kan worden hersteld door de hele op pervlakte te schuren en opnieuw te polijsten. De vereiste druk om een tekening te traceren op de geharde en gepolijste oppervlakte maakt het zeer moeilijk om een soepele, vloeiende en ongedwongen lijn te maken. Bijgevolg heeft de kunst om uit de vrije hand te graveren op goud en zilver slechts weinig experts opgele verd, zoals bijv. de Balinezen. Bij hen heeft deze kunst een zeer grote hoogte bereikt, n.l. het graveren uit de vrije hand met de gra veernaald, zelfs zonder de hulp van een voor lopige schets of het gebruik maken van een vak verdeling. Niet tevreden met produceren van uitsluitend contouren, vertoont de tekening een weelde aan details, terwijl het effect van licht en schaduw wordt verkregen door relief- werk. Ciseleren wordt gedaan door middel van fijne, delicate bijtels, waarmede korte parallel lijntjes worden ingesneden of gebijteld in de oppervlakte van het metaal. Deze lijntjes moeten zeer dicht naast elkaar liggen, en beslist alle even ver van elkaar, zodat het geheel een continu beeld vertoont. Waar de omtrekken rechtlijnig zijn, zijn deze lijntjes dat ook, waar deze gebogen zijn zijn deze ook gebogen. Als achtergrond worden dikwijls kleine cirkel tjes gesneden om zodoende het hoofdmotief beter in relief te laten uitkomen Geciseleerde motieven worden dieper in het metaal gesneden dan bij graveren, maar toch worden beiden beschouwd als oppervlakte ver siering. Bij het en-relief werken, wordt zonder enige twijfel de hoogste graad van kunst bereikt door goud- en zilversmeden. De tekening wordt in relief geproduceerd door hameren van het metaal van uit de binnenzijde. Deze methode van versiering geeft speciaal uitdrukking aan het begrip en de gave voor deze plastische kunst door de Hindoes naar de Archipel gebracht. Technische vaardigheid, wanneer artistiek toegepast, zal altijd karakteristieke kunstvormen produceren. Het is daarom essen- Een voorbeeld van relief-werk Uit: „Netherlands Indies Arts and Crafts" 5. Graveren, ciseleren en reliefwerk tieel, dat wil een voorwerp de distinctie ver werven van een kunstvoorwerp te zijn, die karakteristieke technische vaardigheid vertoont. Allereerst het uithameren van een staaf zilver tot een vlakke plaat, daarna dit in de gewenste onversierde vorm brengen, en uiteindelijk het relièf-werk toe te passen als een middel van versiering, welke tot uitdrukking moet bren gen een juist en uitgebalanceerd artistiek gevoel Het is hier, dat wat men zou mogen noemen de „wil van het materiaal", of wel de inhaerente potentie, zulk een zeer belangrijke rol speelt. Dus zullen de fijnheid van de gebruikte le gering en de verschillende dikten van de uitge- hamerde plaat, reeds van te voren bepalen en begrenzen, welke soort van versiering men kan kiezen. Zo zullen dus de gevarieerde dikten van de uitgehamerde plaat van te voren bepalen zowel de uiteindelijke vorm van het voorwerp, als de soort van versiering, welke de „wil' van het materiaal" toelaat. Het is juist vanwege deze gevarieerde dikten, dat het „uitrollen" van zilveren platen door middel van machines, slechts kan worden gebruikt voor de kleine of onbelangrijke onderdelen. Vanaf het allereerste begin, moet de toekang zich een beeld weten te vormen van het afge werkte voorwerp zoals hij zich dit wenst, zelfs tot in de kleinste onderdelen. Hij moet zich tijdens het uithameren van de staaf zilver realiseren hoe de uiteindelijke vorm en ver siering van het voorwerp zal wezen. Het is duidelijk dat dit bijzondere gevoel voor de potentie van het materiaal, de uiterste technische vaardigheid vereist, zelfs voor de simpelste vormen. Dit verklaart tevens ook de vele moeilijkheden verbonden aan het introdu ceren van nieuwe ontwerpen, vooral wanneer deze wat gecompliceerd zijn. De toekang is altijd wel knap genoeg om iets te produceren, dat op het eerste gezicht er goed uitziet. Maar een nauwkeurig onderzoek zal aantonen dat de nieuwe vorm slechts experimenteel is, en dat stap voor stap de kunstenaar het gevoel moet herkrijgen van die vreemde „wil van het materiaal". Allereerst worden de inleidende lijnen van de versiering in relief uitgewerkt van de buitenzijde uit, door middel van verschil lende scherpe en stompe bijtels. Om meet steun te geven aan het materiaal tijdens deze bewer king wordt een blok van plastisch harsach tig materiaal er aan de achterkant tegen gehouden. De volgende stap is, dat hij nu van binnen uit gaat werken, tot dat de versiering in vol relief zichtbaar is geworden. De eindbewerking be staat in het opnieuw bewerken van de bui tenkant en door het in relief bewerken en accentueren van de meer delicate details, totdat de decoratie uiteindelijk klaar is. Het zal nu duidelijk zijn, dat bij dit pro cédé het gebruik van een schets niet moge lijk is. C. H. Enkele Javaanse spreekwoorden Ongetwijfeld zult U, lezer opgemerkt hebben, dat vaak door Tjalie Robinson de slagzin „POEKOEL TEROES" wordt gebruikt. Het wil n.m.m. niet betekenen als „hantêm kromo" of „handjoet maar raak", neen: POE KOEL TEROES betekent „DOORSTOTEN, ondanks tegenslagen, teleurstellingen, hinder nissen, etc." De ouderen onder ons zouden wellicht nog kunnen herinneren, aan de partijleuze van o.a. Dr. Tjipto Mangoenkoesoemo van vóór 1920, welke als volgt luidt: RAWE RAWE RANTAS MALANG MALANG POETOENG. Vertaling: rawé rawé iets wat vóór ons slingert rantas doorgesneden malang dwarsliggend poetoeng gebroken Samenvattend zijn beide leuzen dus gelijkwaar dig en bovendien zijn ze ons nu nog van kracht, n.l. dat alle hindernissen, van welke aard ook zij, dienen met strijd overwonnen worden. 2e spreekwoord: BHINEKO TOENGGAL EKO, wat betekenen wil „VERSCHEIDEN HEID IN EENHEID (verbondenheid). 3e spreekwoord: SOERODHIRO DJAJAN- 1NGRAT LEBOER DHENING PANGA ST OETI. Dit laatste is equivalent met RUSTIG TE MIDDEN DER WOEDENDE BAREN, zoals U weet strijdleuze van Willem de Zwij ger: „Saevis tranquillus in undis". Tenslotte een opmerking tevens een vraag: „worden b.g. leuzen wel door ons in praktijk gebracht Moge U allen hierdoor tot bezinning komen is de wens van VEWE Noot van de Redactie: teneinde te voorkomen dat achterdochtigen gaan denken dat onze T. R. .stilletjes bezig zou zijn een partijtje te stichten, willen wij er de aandacht op vestigen dat in Tong-Tong vaak Indische spreekwoorden en gezegden zijn geciteerd, ook voor zover wij wetenniet door politici gebruikt. Voor veel Aziatische spreekwoorden is geen Nederlands equivalent, maar de waarde die erin opgesloten ligt, kennen wij vaak maar al te goed. Het is met een boel dingen in Holland bar gesteld; dat weten we zo zoetjes aan allemaal wel. Wie veel reist, zal overigens wel merken dat elk land zo zijn eigen onaangenaamheden heeft. Je kan erover mopperen en griepen, maar je kan er ook om lachen. En dat kan de goede Hollander best. Denk maar aan Wim Kan. Maar ook op straat kan je leuke humor horen. B.v. over onze „nationale" gehaktbal, die vaak veel te duur is voor een veel te slechte kwaliteit. Dus trekt de gehaktballenkraam de aandacht, waar aangeprijsd staat: „Bal gehakt met brood en zuur 0.25Een meneer duikt ijlings binnen, mept een kwartje op de toonbank en krijgt een gehaktbal „sec". „Waar blijft de rest?" vraagt hij op hoge toon aan de gehaktballenman. En die ant woordt: „Meneer, het brood zit er al in en het zuur krijgt U vanzelf!" Andere mop. Een meneer komt bij een kennis op bezoek die wel zeer bijzonder met kinderen gezegend is. In de tuin kijkend ontwaart hij tussen de kippen een curieuze eend. „Wat is dat voor een eend! Met zo'n lange snavel!" roept hij verbaasd uit. De gastheer kijkt een beetje glazig uit het raam en zegt: „Dat is geen eend. Dat is de ooievaar. Alleen zijn z'n poten afgesleten van het heen en weer gaan". Wie hoort ook 'ns wat op het achterbalcon van de tram? Kom, kom. Er zijn leuke dingen meer dan genoeg in Holland. Vertel ons ervan! 10

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1962 | | pagina 10