Pitst, VIC DE LA CROIX: IEDERE VROUW HEEFT RECHT OP MOOI HAAR ANDERS DAN GEWOON In Bloemendaal heeft hij zijn kapsalon. In 5 jaar tijds van een ouderwetse, verlopen herenkapperszaak op- en omgebouwd tot een modern, drukbezocht dameskapsalon. Niet alleen omdat zijn beroep anders is dan van andere Indische jongens, maar omdat hij daarin uitsluitend te maken heeft met vrouwen, daarom hoort Vic de la Croix in deze rubriek. „Op een dag kwam mijn moeder thuis van de stad. Er was iets met haar gebeurd, ze zag er prachtig uit. Ze was naar de kapper geweest. Haar haar was geknipt en gepermanent en ik was gewoon met stomheid geslagen over de wonderlijke metamorfose van mijn moeder. Dagenlang draaide ik om haar heen om haar kapsel te bekijken en deze gebeurtenis bepaalde mijn beroepskeuze: ik moest en zou kapper worden. Ik wilde alle vrouwen mooier maken door hun mooier haar te geven. 14 Jaar was ik toen. Je zou dus kunnen zeggen dat ik er nu al 28 jaar mee bezig ben", begint De la Croix zijn verhaal. Hij woonde met zijn familie in Magelang en zijn eerste lessen in het kappersvak kreeg hij van Salamida, een Italiaanse haarkunstenaar. Dat werd een privé-opleiding van 600. en daarvoor moest hij naar Semarang wat extra aan treinkosten of kostgeld meebracht. Maar Vic werkte hard en de opmerkingen van vrien den over zijn „minderwaardige" vak lieten hem koud. Meer praktijk deed hij later op bij Richier, een bekende zaak in Semarang. Rijke Chinese dames toonden tevredenheid door ruime tips en zo kon De la Croix na een paar jaar een kapsalon van een Japanner overnemen in Magelang. Maar voor hij goed geprofiteerd had van zijn nieuwe bezit, brak de oorlog uit. „Als tawanan doe je niets anders dan idealen en illusies oppotten en je denkt: als ik er uit kom, doe ik dit en dat en dat. Ik droomde van een salon de coiffure, de nieuwste haar- stijlen die ik zou creëren. Daar droomde ik nog van toen we in Singapore lagen te wachten op afvoer naar Java. Nu is wachten niets voor mij en ik zocht en kreeg werk bij een Chinese kapper. Het prettige van dit beroep is dat je overal ter wereld mee terecht kunt". w:i „En toen U terug kwam in Batavia?" „Toen kreeg ik een baan bij een Hongaarse kapper in de Rijswijksestraat. Later werd ik bedrijfsleider in een grote Chinese kapperszaak. Ik heb in die tijd veel geleerd. Het gaat Vic De la Croix voor de wind, maar hij werkt er ook hard voor. Onder zijn kleine lenige vingers wordt stijf, stug haar omgeto verd tot soepele, lichte krullen en golven. Hij bestudeert gezichten, let op verschillende ge- laatsvormen. En waar. heb je zoveel studie materiaal als in Indonesië waar zoveel ver schillende rassen met zoveel verschillende smaken wonen? Europese, Chinese, Indonesi sche, Indische vrouwen ondergaan die won derlijke metamorfose, die Vic's moeder twin tig jaar geleden zo bekoorlijk en mooi maakte. In Kebon Sirih, in een oude vertimmerde ln 5 jaar tijds heeft Vic een ouderwetse, verlopen herenkapperszaak op- en omgebouwd tot een moderne drukbezochte dames-kapsalon. ,,Ik wilde alle vrouwen mooier maken door hen mooier haar te geven" garage opent Vic de la Croix eindelijk na de oorlog zijn eigen „salon de coiffure". Onder zijn cliëntele rekent hij vrouwen van ambassa deurs en de high society. Toch moeten ze voorlopig genoegen nemen met groen geverfde tuinstoelen en moet het waswater in teilen worden aangedragen. Maar Vic is getrouwd met een schat van een vrouw. Liz met haar koperkleurige van nature golvende, lange haar is niet alleen het model waarop hij zijn creaties kan uitproberen, maar ze ploetert mee om de zaak op te bouwen. Ze doet het voorbereidende werk voor een permanent, ze wast, ze bereddert, ze speelt gastvrouw en... ze is Vic's trots. „Het klinkt misschien een beetje raar om het van je eigen vrouw te zeggen, maar ik vind mijn vrouw het prettigste model. We gaan geregeld naar Parijs om de concoursen bij te wonen en de nieuwe modellen te zien. Als ik dan al die kappers bezig zie met hun inge wikkelde bouwwerken van haar en ik kijk even naar Liz met haar eenvoudige wrong, dan ben ik blij dat zij zo eenvoudig kan zijn. Toch heeft ze het prachtigste haar om mee te experimenteren en de maestro's van de haute coiffure maken haar vaak complimenten. Soms denken ze dat ze een pruik op heeft, willen niet geloven dat al dit haar echt is, niet geverfd en niet gepermanent!" Vie met Liz zijn vrouw en zoals hij zelf zegt: „zijn prettigste model". „Vindt U pruiken ook zo lelijk?" vraag ik. „Ik hou in principe niet van pruiken, maar ze kunnen ook een vrouwengezicht wel iets pikants geven. De Franse pruiken zijn prachtig, maar die kosten dan ook 800.en niet 175.— zoals hier. Dit zijn monstrueuze gevallen van bison-haar". „Bent U niet wanhopig als een dame met erg lelijk haar bij U komt?" „Geen enkele vrouw heeft lelijk haar meer als ze naar een goede kapper is geweest. Lelijk haar wordt gemaakt door een slechte kapper en een verkeerde behandeling", meent De la Croix. „Er is tegenwoordig zoveel te doen met haar. Ossemerg-peniciüne, placentabaden maken het haar dikker, gezonder, glanzender". „Kappers zijn duur", zeg ik kritisch. Voor de doorsnee vrouw is een geregelde behande ling door een goede kapper niet te betalen!" „Als je geen geld hebt voor een geregelde behandeling moet je niet beginnen met verven en ingewikkelde coupes", raadt Vic de la Croix. „Dat is de fout van de meeste dames. Ze willen teveel. De meeste kappers knippen maar raak, de watergolf verdoezelt veel. Maar als die er na een paar dagen uit is, zit zo'n vrouw met een onmogelijk hoofd dat haar dwingt zo gauw mogelijk weer naar de kapper te gaan. Een goede permanent kost geld en... eist verzorging. Veel vrouwen zijn erg handig, ze kunnen van alles met hun haar doen, maar af en toe moet het haar deskundig worden bijgeknipt. Het funeste is dat vrouwen teveel van haar haar vergen; ze bleken en verven maar en staan verbaasd als er later niet veel meer over blijft. Wat ook zo verschrikkelijk is, is die voorliefde voor de „beehives" die geweldige teruggekamde gebergten boven op het hoofd. Vooral teenagers hebben er een voorliefde voor. Dit terugkammen (touperen heet dat) gebeurt zonder enig begrip van de lijn van het kapsel. Bovendien is dit terug kammen slecht voor het haar. Het wordt dof en breekt op de duur af. Gelukkig schrijft de nieuwe mode weer een natuurlijke, ongekom- pliceerde coiffure voor, zonder krullen en uitbouwsels". „Ik vind dat kappers het altijd beter willen weten dan de klant", meen ik. „Weet U dat ik nooit tevreden thuis kom van de kapper? Ik vind me er altijd als een étalage-pop uitzien!" „Als ik ervan overtuigd ben dat een dame een bepaalde coupe nodig heeft om haar uiterlijk (Vervolg op pag. 21) 13

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1962 | | pagina 13