PASAR MALAM TONG-TONG EEN BUK TERUG, EEN SCHREDE VOORUIT Weggegooid brood JAN RIP Secretaris Klerks Wij hebben het vaker gezegd: Tong-Tong is de tweede merkpaal op de „rintis" van de weg vooruit. Markeer duidelijk de eerste paal: ons roemrijke en waardevolle Indische ver leden. Sla aan onze voeten vandaag de merk paal van het leven vandaag: dat is nummer twee, Tong-Tong. Trek een lijn tussen paal 1 en 2. Trek die lijn verder naar de toekomst en zet daar merkpaal nummer 3 neer. Daar is onze rintis. Daar loopt onze weg, die net als in het oude Indië rimboes zal omtoveren in paradijzen. Onze Pasar Malam doet hetzelfde. Kijk terug: de Indische Pasar Malam. In het bijzonder de glorierijke Pasar Gambir te Batavia. Hoe en wanneer ontstond zij? Toen in april 1921 de Resident Hunger van Batavia de landbouw tentoonstelling te Soekaboemi bezocht en zei: Zoiets moeten wij in Batavia ook hebben. Dit jaar nog. En Klerks wordt secretaris van die beiveging" Vier maanden later stond „die beweging" er, roem winnend in heel Z.O.-Azië; de schatten van heel Indië etalerend voor tienduizenden nontonners een openbaring en een stimulans voor nóg groter initiatieven. De neef van deze Resident Hunger, Dr. F. W. T Hunger, secretaris van de Kamer van Koophandel van Rotterdam, is elk jaar bij de opening van onze bescheiden Pasar Malam Tong-Tong present. Zowel hij als de voorzitter van de Kamer van Koophandel van Den Haag, de heer W. van Geleuken v. d. Brugge te Hunsel (ook Indischgast) zien de drie „rintis- paaltjes" duidelijk voor zich. Ze zien de Pasar Malam niet als een klein vermaak van een handjevol Indischgasten, maar als een nieuwe groeiende „beweging", als een nieuw aspect voor Handel en Industrie, gericht op nauw contact met de hele tropengordel. Daarheen koerst onze Pasar Malam. Wie ogen heeft om te zien, zie! Wie eerder hebben leren zien dan duizenden Indische bezoekers Resident Hunger en „critici" zijn de Hollandse stand-houders op onze Pasar Malam, die verrukt zijn en elk jaar in groter getale meedoen. De stijging van deelname (en inkomsten) gaat van jaar op jaar met 75% tegelijk. Volgend jaar zal onze Pasar Malam geen Haags, maar nationaal evenement zijn. Volg de rintis en poekoel teroes1 Hoort U het ook zo regelmatig als ik? „Tjalie gooit z'n tijd en energie maar weg aan Tong-Tong. Ze snappen er niets van en ze willen er niet an". „Het is met de Indische groep toch nooit wat geweest. Kolonialen zijn nu eenmaal cultuur- arm. In Holland doen ze niets of ze werken verder als paarden". „Nederland heeft geen behoefte aan Indische ideeën en Indischgasten sterven tóch uit. Het is weggegooide moeite". .After all doet Tjalie het alleen omdat hij artist is. Vandaag of morgen heeft-ie er ge noeg van en smeert 'm toch. Weg kaarten huis!" „Als er werkelijk sprake was van een levens krachtig beginsel, zou Tjalie niet alleen staan. Geen verstandig mens steekt er een cent in of een hand voor uit". Enz. enz. enz. Het gekke is dat de ontmoedigende (en vaak op nuchtere beschouwingen gebaseerde) critiek „bij buien" komt. Soms weken lang niets en dan weer weken achter mekaar zo zwart en aanhoudend als een Zuidwesterstorm bij nacht. Denk niet dat ik daar ongevoelig voor ben. Of dat ik een zorgeloze flierefluiter ben. Ik ben pienter en nuchter genoeg om de wérke lijke bestaanskans van al het Tong-Tong-werk reëel te taxeren. Het lijkt op het varen van Columbus naar het westen. Haal ik het of haal ik het niet? D.w.z.: is er lang genoeg mede-geloof bij de bemanning? Misschien is dit beeld fout. Misschien is al onze energie voor Tong-Tong (van U en mij) tóch weggegooide energie. Des te meer is er Jen om niet wanhopig te zijn. Want wat er van de kansen van Tong-Tong gezegd k worden, het wérk is goed. En dus heeft nee Muller (een wijze kadjeng besar uit Dit is Jan Rip. Hollandse jongen na de oorlog in Indië gekomen; met een Indisch meisje getrouwd teruggekomen; trouw lezer en kei hard werker voor Tong-Tong. In al zijn vrije tijd. Hoewel hij het thuis zeker niet breed had en veel te kampen had met ziekten in zijn gezin. Heeft massa's uren besteed aan timme ren, bijspijkeren en opknappen van ons kan toor. Is op alle vier Pasar Malams de leider het oude Indië) het bij het rechte eind als hij de Bijbel citeert: „Werp uw brood uit op het ivater, want gij zult het vinden na vele dagen". Eén wijs woord weegt tegen duizend pientere woorden op. We poekoelen dus teroes. Zelfs de mislukking niet vrezend. Want wij zullen het brood van de Tong-Tong-gedachte zéker vinden na vele jaren. T. R. P.S. Al iemand gevonden om nog meer brood aan weg te gooien? Al een nieuwe abonnee gevonden? Hantem teroes, djoeragan! geweest van de geluidscabine en mede-organi sator van alle muzikale en publiciteitspro gramma's. Heeft alle vier jaren in de algemene leiding een positieve en constructieve rol gespeeld. Een jongen zonder veel scholing, op het gebied van Pasar Malams of exposities nul ervaring. Maar met een geweldige „dash" en onmeetbare hulpvaardigheid. Dit was zijn laatste Pasar Malam... hier. Dezer dagen emigreert hij naar Amerika (omdat zijn Indisch vrouwtje de zon hebben móet) en is vast van plan om met de Indische groep in California ook daar Pasar Malams op te zetten. En de voorbereidingen te treffen voor „uitzending" van een Californië-stand naar onze volgende Pasar Malam. Hij zal slagen. Jan/Je (niet alleen is hij klein van stuk, maar in Indië heten immers alle Jannen jantje?) is één van die zeldzame mensen bij Tong- Tong die nooit iets vragen en eindeloos geven. Net als mijn (Totokse) vader, die ook klein was (en vaak KeesjvV) genoemd werd. Het soort Hollanders, waar Indische mensen erg op gesteld zijn en die nu nog steeds in Indo nesië hoog aangeslagen blijven en overal elders in de wereld. Wij hopen dat deze wereld voor Jantje Rip ook altijd vriendelijk blijven mag. Selamat djalan, Jan (en vrouw en zoon) en „sampai ketemu lagi". Voor het eerst zetten we je gekke kop in Tong-Tong en zoals veel Pasar Malam-gangers je gekend hebben: in de geluidscabine naast het toneel. We zijn er zeker van dat het niet de laatste keer zal zijn! STAF TONG-TONG P.S. En, jongens en meisjes in Amerika: houd deze orang in de gaten en pik 'm in de blonde kuif zodra hij aankomt. Hij wordt één van onze beste werkers aan ons Indische brugge- hoofd in de Nieuwe Wereld!

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1962 | | pagina 8