Uit oude archiefstukken der Buitengewesten Satee en hangen DE RESIDENT Tussen de stapels papier een brief van een adspirant-controleur, waarin hij de resident nogmaals zijn excuus aanbood voor zijn onbe holpenheid. En een kanttekening: „Het was eigenlijk mijn schuld, ik had dit kunnen voor komen door op dal uur gekleed te zijn en dan liefst in uniform'Reconstructie: Hij was de avond tevoren zo van de boot gestapt, kersvers uit Holland. In het enige hotelletje van de hoofdplaats had hij zijn intrek genomen. Nog maar pas afgestudeerd had hij de betrekking van adspirant-contro leur aanvaard met bestemming Sumatra. Zijn eerste gang na een ongewone nacht in de „rimboe" was de woning van de resident, waar hij zijn opwachting ?ou maken. In het hotelletje had een oudere collega hem verteld, dat de grote baas zijn kantoor in een der kamers van het ruime huis hield. En zo stapte die morgen welgemoed maar met dat vreemde gevoel van onzekerheid de jonge adspirant naar de mooie ambtswoning van de resident, niet ver van de plek waar hij verbleef. In de uitgestrekte tuin trof hij iemand aan, gekleed in pijama en op sandalen met een schop in de hand. Deze scheen de man in gesteven wit uniform niet opgemerkt te heb ben, zo vol aandacht stond hij te kijken naar de planten, waaraan witte, rode en gele bloe men. Hij was vrij donker van kleur. Zeker de tuinjongen dacht de nieuw aangekomene, wendde zich naar de persoon met de schop en vroeg hem in het Maleis van een afgestu deerde jongeman, waar hij de resident kon ontmoeten. De aangesprokene keek hem even aan en antwoordde in dezelfde taal, dat wan neer meneer het paadje nam, hij wel voor het kantoor van de kandjeng kwam. Hij zelf zou de resident, die waarschijnlijk nog niet gekleed was, waarschuwen dat er tamoe was. Of meneer even wilde wachten, „de kandjeng toean is er zo" zei de oppasser en kort daarop riep een stem uit het vertrek, dat de bezoeker binnen kon komen. Dus opende de oppasser een der tochtdeuren en liet de wachtende binnen. Hij wist niet wat hem overkwam, als vastgenageld stond daar de adspirant-contro leur en staarde naar de man achter de schrijf tafel, die van zijn stoel opgestaan was en lachende met uitgestoken hand op de bezoekei toetrad. Want deze vriendelijk lachende man, nu in oberispelijk uniform was dezelfde, die daar even nog in pyama in de tuin bezig was. v. d. V. RECHTSZITTING Het rapport eindigde met de woorden: over plaatsing met spoed, ongeschikt voor langer verblijfin het binnenland"Wat waren de redenen van deze overplaatsing? Als controleur was hij tevens magistraat. Reeds geruime tijd had hij met Europeanen geen contact gehad en de resident was ook al in geen maanden meer geweest. De eenzaam heid had hem danig uit zijn evenwicht ge bracht en hij begon aan waanvoorstellingen te lijden. Zo gebeurde het, dat voor het einde van de zitting hij zich plotseling tot de leden richtte met de mededeling dat hij nog een rechtzaak wilde afhandelen, die geen langer uitstel gedoogde. En in boze woorden zette hij de beduusde gerechtsleden het hele geval uiteen. Een muis had de brutaliteit gehad hem in zijn slaap in zijn teen te bijten. Dat was huis vredebreuk en poging tot mishandeling. Hij eiste gevangenneming van de dader en on middellijke opsluiting en de daad bij het woord voegende gelastte hij de oppasser het dier aan te houden. Het verslag van de zitting bereikte ook de resident, die kort daarop het telegram van overplaatsing deed uitgaan. v. d. V DUBBELROL Een ander rapport... aan het slot: Europees verlof gewenst en noodzakelijk Dez gebeurtenis speelde zich ook in een afgelegen oord af. Als overal op dergelijke plaatsjes in het binnenland had het hoofd van plaatselijk bestuur nevenfuncties. Zo was de betrokken controleur ook havenmeester, en in deze hoedanigheid had hij een motorboot tot zijn beschikking. Als bestuursambtenaar Vochtig en vergeeld kwamen ze te voorschijn uil de zolder van het Residentiekantoor, de getypte en ook geschreven letters verbleekt maar nog leesbaar. Geordend en keurig van een omslagvel voorzien bruin kaftpa- pier met een touwtje erom heen lagen de stukken op elkaar, het summum van Indische nauwgezetheid. Belangrijk vind ik de menselijke kanten Het opknappen van allerlei „karweitjes" vaak onder moeilijke omstandigheden vroeg van de bestuursambtenaar uit die dagen veel van zijn persoon. Maar het was de eenzaamheid, die het ergste was. Alleen daarom al heb ik deze mensen altijd bewonderd. Hoe konden ze het zo lang uithouden op die ver afgelegen posten. Bestuursambtenaar was hij, zelfs in zijn vrije uren. Tact en inzicht mocht hij ook nimmer uit het oog verliezen. Zijn lange tournee's maakten het nood zakelijk, dat hij werkzaamheden op kantoor aan zijn ondergeschikten moest overlaten. Niet dat het werk dan niet naar behoren werd verricht, maar de verantwoordelijkheid bleef hij dragen. v. d. V. maakte hij van dit vervoermiddel ook gebruik. Alles scheen normaal tot op die bewuste dag, dat hij èn als havenmeester èn als controleur de motorboot nodig had. Toen had je de pop pen aan het dansen! Hoe durfde de haven meester hem, hoofd van plaatselijk bestuur, het gebruik van de boot te weigeren? Een berichtje van die strekking vond de controleur n.l. die morgen op zijn bureau. Verontwaar digd greep hij pen en inkt, schreef kort en krachtig een briefje en gaf de oppasser op dracht dit op het havenkantoor af te geven. Even later verscheen hij zelf in het gebouwtje aan de grote rivier. En het eerste wat hij op de schrijftafel zag liggen was datzelfde briefje. Het lezen hiervan wekte nu de ergernis van de havenmeester en het antwoord was spoedig gereed. Het duurde niet lang of een onthutste djoeroemoedi rende naar het controleurskan toor en reikte de daar wachtende oppasser een enveloppe aan. Tegen de middag keerde het hoofd van het plaatselijk bestuur weer voor zijn werk terug. Bij het zien van de brief, vertrok zijn gezicht en hij werd krijtwit. De beantwoording liet niet lang op zich wachten. De djoeroetoelis kreeg opdracht de brief ogenblikkelijk te tikken en hem daarna ter tekening voot te leggen, zodat het schrijven nog diezelfde dag op het havenkantoor kon worden bezorgd. „Peng" Twijsel (wist U dat de Twijsels tot de oudste Indische families behoren met een stam boom, die teruggaat tot de tijd van Johan van Riebeeck?!) vertelde me eens het volgende: „Vóór jouw tijd, Tjalie, toen het viaduct en het kanaal bij de Centrale Bioscope in Meester Cornelis er nog niet waren, stond daar een „Franse school", d.w.z. een lagere chool, waar Franse lessen werden gegeven. Die school stond dus ongeveer tegenover de bioscoop en links lag het complex officierswoningen rondom het Generaal Staal-plein. Daar had elke maand een macabere vertoning plaats, waaraan wij in die tijd eigenlijk gewend waren, want dan werden op het plein misdadi gers opgehangen. Op onze school gingen op die dag beschaafd alle ramen aan de linkerzijde dicht, zodat nieuwsgierige leerlingen niet tijdens de les afgeleid zouden worden. Maar door de gesloten jalouzieën drong dan de geur naar binnen van roosterende satee, want voor het schouwspel verzamelden zich altijd honderden nontonners en deden verkopers van etens- en drinkwaren goede zaken. „Soms ge beurt het me dat ik de verrukkelijke geur van roosterende satee associeer met het hangen van misdadigers. Kan je je dat indenken?" Misschien zullen jonge Tong-Tong-lezers over vijftig jaar aan hun vrienden vertellen hoe lang geleden, in het jaar 1962, over hun school onheilspellend gierend de jetbombers kwamen vliegen met atoombommen in de neus. En bij de Televisie na een uurtje Mozart de laatste bijzonderheden werden geserveerd over succes volle megatonbom-proefnemingen op de Kerst mis-eilanden Worden wij ooit wel wérkelijk beschaafd? De schrijver voldeed aan het verzoek, maar omdat hij al eerder iets vreemds in het gedrag van zijn chef had gemerkt, typte hij de brief in duplo. Het afschrift dat hij zorgvuldig in een enveloppe deed en aan de resident vertrouwelijk" adresseerde, bracht hij na kantoortijd zelf op de post. Een week later kwam het Hoofd van het Gewestelijk Bestuur persoonlijk een onderzoek instellen met het gevolg, dat de controleur met dezelfde gelegenheid als de resident het afgelegen oord verliet. DIENSTBRIEF Aan de Administrateur van de onderneming... Ik heb de eer... (en de brief eindigde met): Wanneer U aan mijn verzoek geen gevolg wilt geven zal ik gedwongen zijn de hulp van de sterke arm in te roepen. Namens de Resident van... De Gewestelijk Secretaris, bij afwezen De Hoofdcommies, voor deze De Commies, w.g. Boerhanoedin. Klerk Antwoord Aan de Resident van... Hoogedelgestrenge Heer, In antwoord op uw schrijven van... enz. enz. Indien U de hulp van de sterke arm inroept, zal ik genoodzaakt zijn ter zelfverdediging, van mijn zwakke handen gebruik moeten maken, maar met behulp van de sapoelidi. Hoogachtend, Namens de Administrateur, De le Geëmployeerde, bij afwezen De Employé, voor deze De Mandoer, w.g. Aminah. Baboe. v. d. V.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1962 | | pagina 10