De Aloë en de pijnboom s m lis1 Indrukken van de Pasar Malam tassaSKS Een sentimentele vertelling) Hoe overweldigend schoon was het Tengerge- bergte, de hoogvlakte van. het oude Tosari, in het vroege ochtendlicht of bij de naderende avond, met zijn majestueuze omgeving van trotse bergen, rijk aan namen uit de oude legenden, als Bromo, Batok, Ardjoeno en hoogste, schoonste en enig gloeiende van allen, Smeroe. Er stond een eenvoudig, half uit hout opge trokken hotel, waarvan de rijkbloeiende tuin in diverse terrassen afdaalde. Vlak onder de houten veranda stond de stekelige oude aloë krachtig ingebed. Hij droeg veel namen, hoe wel niet van beroemdheden, dan toch van hen, die, of in jeugdige overmoed, of in ver meend vermaak, hun merk het vastleggen waard vonden. Het meisje dat er voor stond vroeg zich allereerst af of de wonden pijn zouden hebben gedaan aan de oude reus. Want een reus was hij voor haar en oud was hij ook; 18... stond er wel ingegrift. Toen keek ze naar de vrese lijke bladrandpunten, zaagtanden, als van een ondier en zei: ,,Ik geloof dat je maar een gevaarlijk monster bent, al kun je die mensen met hun messen niet veel kwaad doen". Dan gleden haar blikken terzijde omhoog, waar de sierlijke pijnboom prijkte en haar hart ging open van ongekende vreugde bij het zien van deze op Java zeldzame boom, die als het ware zei: „Vlei je neder aan mijn voet en ik zal je sprookjes vertellen" Elke dag kwam ze terug, de kleine patient, die aan malaria en keelontsteking leed, vaak na een wandeling in de ochtendzonneschijn door kampongs, groentevelden en koeweiden, waar de wortelbloesemschermen en de bonte en gele koolzaadbloempjes haar verrasten door hun geur en sierlijkheid. Luchtige mistflarden dreven rèeds vóór de middag over de hoog vlakte heen, ontnamen geheel het uitzicht over de laagvlakte, waar 's-morgens vroeg als kleine stippen de schepen op zee te zien waren, en kleedden de bergtoppen in rokken van wolliggrijs, terwijl de nabije witte nevelen gedachten opwekten aan wegzwerven, stijgen in luchtige deining naar verre onbekende oorden. Maar dan vingen de meisjes, de wiedsters in de groentevelden, aan te zingen, terwijl de jongens, die gras en ander groen voer sneden hun zang beantwoordden en de grote houten koebellen in de weiden luidden in bizondere tefb klanken. Wondere bekoring, heerlijke mist op TosariZo voelde het meisje 't. Op de wandelingen, die zich verder uitstrek ten naarmate gezondheid en kracht toenamen, had ze een metgezel gekregen, een grote gele Tengerese hond, een kwaadaardige rakker vooi velen, maar die haar volgde of voorging op alle dwaalwegen. Daarna was het dan gelukkig uitrusten bij de pijnboom en de aloë. Op het terras er voor waren veel bloembedden met blauwe horten- sias, witte ganzebloemen, korenbloemen, blauw, wit en rood, geraniums in vele kleuren, rese dabedden die een geurengordijn optrokken, wedijverend met de prachtige heiiotropebosjes en tot slot als glanzende omcirkeling van het geheel de overweldigende veelheid en schitte ring van de gele, oranje, rode O.I. Kers met de pittig kruidige geur. De sprookjes wereld, waarvan de pijnboom het zwakke meisje ver telde. De oude aloë keek maar hard en stijf toe, zijn vele grauwe lidtekens als vreemde ordeteke nen ten toon spreidend op de harde lange bladgordels. Was hij er misschien een weinig trots op Op een dag vond de droomster in deze tuin een gekleurde reklameplaat met aardige bloem- afbeeldingen waaruit allerlei kindergezichtjes opblikten en terstond begonnen de sprookjes te leven. Er waren in die maanden van schroeiende hitte in de Javaanse laagvlakte en de handelsdrukke, bedrijvige kustplaatsen steeds vele zieken, zwakken en herstellenden in dat oude Tosari gelogeerd en vele jonge kinderen vergezelden hen. Zo kon het gebeuren dat onder toezicht en met vaardige hulp van de moeders de levende sprookjes te voorschijn kwamen, die het meisje in kindertrant opgeroepen had. Op die Tenger-hoogvlakte trok een stoet, die aller bewondering en vreugde wekte, hetgeen ook duidelijk op de gezichtjes van de kleine bruine kindertjes te lezen was: een bleke rosblonde knaap in een wit page-kostuum op de gitzwarte ponny van het hotel, geleid door de trouwe hoteljongen „Ban" reed voorop en Nu de moeheid van die drie dagen Pasar Malam reeds lang weer uit de botten is ge weken, wil ik U graag iets over mijn indruk ken zeggen, juist omdat ik daar stond als een Nederlander die helaas! Indië nooit heeft gezien. In de eerste plaats dan mijn waardering voor het feit, dat U als organi satoren herhaaldelijk er blijk van heeft gege ven, dat U uw standhuurders nadat zij de huur hebben betaald niet Iaat „versukke len"', maar zo'n plezierige interesse toonde voor de gang van zaken. Welnu dan: ik ben „er uit gesprongen" en ik heb de indruk, dat ik een leuk stukje reklame voor mijn artikelen heb gemaakt. Maar er is nog iets. Het is mij in die drie dagen steeds weer opgevallen, dat U als „Indische Nederlanders" een heel eigen sfeer heeft, die bizonder prettig aandoet, ook voor de buitenstaander. Een sfeer, die moeilijk vergelijkbaar is met iets anders in Nederland. Zo'n Pasar Malam is als geheel bezien een wat rommelige affaire, die ergens toch goed „loopt". Van onze spreekwoordelijke Neder landse „Hokjesgeest" heb ik niets kunnen mer ken: rijk en arm, oud en jong zijn plezierig samen uit en bijten elkaar nergens. Ik kan me voorstellen, hoe belangrijk zulke zaken voor U zijn: enkele malen zag ik in mijn stand begroetingen van mensen, die elkaar vroeger ergens in een uithoek van de Indische archipel hadden gekend en elkaar daarna nooit meer hadden gezien. Zoiets is alleen al een Pasar Malam waard. En dan die kinderen met hun bruine huidjes en hun grote donkere ogen: weggelopen plaatjes uit een boek. daarop volgden kleine buitelende kabouters in bruine, blauwe en rode kieltjes en puntkapjes, die slingers van immortellen in beweging hielden, een krullekopje van vier jaar, dat uit een grote rozeknop schouwde, zusjes met hoe den en rokjes als korenbloemen, een O.I. kers wagentje waarop een tweejarig kleutertje zat en vele andere springende bloemen, huppelen de varenrokjes en tjemaraslingers. Och, 't is allemaal heel gewoon; wij kenden in Indië zovele bloemencorso's en feesten. Dit plezierige, intieme gebeuren echter, temid den van zieken en herstellenden, was een heel grote vreugde voor iedereen. De zwarte ijzer houdende grond van het plateau lag na afloop bezaaid met bloemen en natuurlijk moesten allen weer vroeg met pillen en poeders naar bed. Maar heerlijk was 't geweest en de daar op volgende weken snelden voorbij met allerlei prettige plannetjes en spelen. Zo fluisterde de pijnboom verder en de vele tjemara's stemden in met hun aeoliaanse mu ziek, die altijd zachter, toch herinneringen blijft opwekken. En de aloë? Die prijkte spoedig met een nieuwe naam want een late vakantiegast, een grotere knaap uit Soerabaia kerfde die zuiver en krachtig met een prachtig jachtmes, een mes dat zijn noodlot werd. Hoevelen zouden er nu nog denken aan de zuivere lucht en heerlijke omgeving van Oud- Tosari, later door blikseminslag geheel ver woest. Met de aloë? In 1919 stond daar nog. wel een mooie pijnboom in eenzaamheid met wat gras en klaver hier en daar als in stille overpeinzing van het voorbije. Maar gebleven is het verrukkelijke sprookjesleven, ontsproten in een jong kind, gegroeid en liefderijk gebed in de vurige ziel van een oude Indische vrouw. Ja, ondanks het feit, dat ik 's-zondagsnachts na de Pasar Malam dood-op was, vind ik het leuk, dat ik er ben geweest. Het was weer eens een heel nieuwe ervaring, vooral voor iemand, die in zijn verloren uren graag kijkt naar „de mens" in al zijn schakeringen. Naast het zakelijk aspect is het daarom goed, deze Pasar Malam-sfeer geproefd te hebben! En nogmaals: voor de manier, waarop U dit heeft georganiseerd, niets dan lof DE KONING Handelsond. ,,EXOTICA Eén stem uit vele. En een steeds vaker gehoorde stem: de Indische samenleving heeft veel goeds te bieden om passief „wegassimi- leren" goed te praten. Uit de Tong-Tong-groep zal het constructieve werk voortkomen dat van blijvende waarde zal zijn voor de Nederlandse cultuur, ondanks alle ontkenningen van alle neen-zeggers De heer de Koning is blijkbaar iemand, die zijn winsten niet alleen uitgedrukt wil zien in guldens, maar ook (en vooral) in geestelijke waarden. Zo zijn er veel meer dan wij denken. Met de Indisch gasten én Nederlanders van ruimer inzicht zal de Tong-Tong-gedachte in vele geledingen een positieve en rijke gestalte winnen niet alleen in Nederland, maar in heel Europa. „Gelijkheid der geslachten betekent niet ge lijkheid van werkzaamheden. De natuur heeft de geslachten geschapen als complementen van elkander" GANDHI Jongens moeten altijd gek doen! Linda en Patty Vermuth, Schiedam. 14

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1962 | | pagina 14