Over Isola en Berretty I.C.A., de „Indische Club Aruba" Gaarne zou ik nog iets te berde willen brengen inzake de artikelen van de heer Leo Faust over de Indische journalistiek van tempo doeloe, en waarin dan uiteindelijk de Aneta- oprichter wijlen Berretty voor de draad komt en het een en ander wordt gememoreerd nopens het gebouw „Isola", tussen Lembang en Bandoeng. Het „waarom" Berretty vrijwel zijn hele vermogen in dit pompeuze bouwwerk stak is in al die artikelen niet naar voren gekomen. Inderdaad was destijds Berretty een zeer om streden figuur; men wilde wel weten dat hij over lijken ging, om zijn doel te bereiken. De heer Jan Ritman acht het oprichten van dat bijzondere buro voor de koersendienst een bewijs van Berretty's „grootheid". Destijds liepen hierover de meningen zeer uiteen. „Pienter" was het ongetwijfeld, doch men voegde achter dit pienter, gaarne het woordje boesoek toe, men wilde n.l. weten, dat B. de overgeseinde koersen op de eerste plaats voor eigen voordeel gebruikte en hij ze eerst vrijgaf als hij zichzelf „safe" had gesteld. Doch nu het „waarom" B. zijn „Isola", liet bouwen. Het moet niet zijn geweest om zich nu eens iets „groots'! te doen bouwen; iets waarmee hij anderen de ogen zou kunnen uitsteken; doch wel uit speculatie-zucht. Toen ter tijd was het in Siam -wat men noemt „hommeles". De toenmalige koning houd mij s.v.p. ten goede dat ik geen namen noem stond op springen; er was een z.g. paleis revolutie waarbij de koning zou worden ver jaagd. Daarover kreeg Berretty blijkbaar be richten. Zijn gedachtengang moet nu zo zijn geweest. „Als die koning binnenkort wordt weggejaagd, zal hij wel naar „het Oosten" uitwijken"; dat was dus Ned. Oost Indië. Er was toen nergens een „fatsoenlijke" behui zing voor de verjaagde vorst. Welnu, zou B. toen hebben gedacht ik laat een vorstelijk Paleis bouwen en ik bied dat straks aan die vorst aan. Dan kan ik er nog wel een aardige duit aan verdienen. Inderdaad werd de Siamese koning weggejaagd, doch week niet naar het Oosten, doch naar het Westen (i.e. Engeland) uit. En toen zat B. met zijn paleis zeer in de knoei. Inzonderheid toen na W.O.I. weer normale tijden aanbraken en de geldbronnen waaruit B. kon putten (koersendienst) spoedig tot opdrogen waren gedoemd. Evenmin werd in al de artikelen gewag gemaakt van de mysterieuse dood van B. tijdens het neerstorten van de Uiver in de woestijn en waarbij allen om het leven kwamen. Ik herinner me dat de toenmalige Minister President Colijn een on derzoek naar deze catastrofe deed instellen met de belofte het rapport vrij te zullen geven. Wel; het onderzoek werd ingesteld, er kwam een rapport doch de inhoud werd niet vrijgegeven en is tot op de huidige dag nog steeds voor het publiek een geheim. Is het wonder dat er toen allerlei verhalen (mythen) de ronde deden, dat B. de piloot zou hebben neergeschoten, omdat hij zelfmoord verkoos boven geruïneerd zijn Naderhand werd „Isola" als dependance gedreven door een der grote Bandoengse hotels; welk hotel is me ontgaan. Zo overdag kon iedereen er een kopje koffie drinken en kon men al het moois be zichtigen; gedurende de weekeinden was het een rendez-vous voor rijke mensen. Uiteraard heb ik met wijlen B. nimmer enig persoonlijk contact gehad; in ambtelijke ogen was hij niet de held zoals journalistieke ogen hem bekeken. Tijdens mijn havenmeesterschap van Batavia ben ik wel herhaaldelijk in contact geweest met de heer E. W. Ostreig, oud-hoofdredacteur van „Aneta" en aan hem heb ik aangename herinneringen. Hij bleek een uiterst concencieus journalist aan wien men iets kon vertellen, zonder dat er misbruik van werd gemaakt. A. J. VAN DER BOON Hier laten ive nog eens oud-havenmeester A. J. v. d. Boon aan het woord over Berretty. Het zo veel ten voor en ten nadele vertellen van een mens zou wel eens opgevat kunnen worden als roddel", ware het niet dat in Tong-Tong altijd vol ondertekend ivordt en namen gelezen worden, die instaan voor inte griteit. Hiermee komt Goddank de historie van de Nederlander in Indië eindelijk uit boven het niveau waar het tegen wil en dank altijd onder gelegen heeft: kletstafelpraat, feiten waarover „fatsoenshalve niet openlijk ivordt gesproken"„van de doden niets dan goeds, maar onder vier ogen..." Daarom heeft de geschiedenis van Indië helaas te veel „figuren" opgeleverd en veel te weinig Mensen. En het waren Mensen, vaak zeer grote en branie mensen, die Indië groot maakten. En die wij onrecht aandoen door fluisterend, anoniem of kostjuffrouw-nobel te bespreken. Wat in al de verhalen over Dominique Berretty steeds duidelijker wordt is zijn formidabele gestalte. Waarin andere mensen alleen klein durfden te zijn „met het knippie op de deur" daar durfde hij in het openbaar groot in te zijn. Voor wie alleen knoeit met dubbeltjes, is een man die slagen doet in tonnen altijd een dief. Voor wie alleen stiekum naar meisjes kijkt, is een vrouwenveroveraar een voorwerp van afgunst, waarop niet genoeg afgegeven kan worden. Alleen moeders kunnen ergens een warm plekje in het hart houden voor een man die in de rijkste chique met zijn „In landse" moeder voor de dag durfde te komen zonder enige show. Alleen mensen, die nood gekend hebben, zullen geen straffende hand- willen opheffen tegen de man die misschien wel tonnen „stal"maar eindeloos gaf en leende aan honderden vrienden in nood vergat ivat hij gaf. In feite hebben ook veel Totoks in Indië geleefd als Berretty, gr and-s eignoraal. Vele Indische levens zouden eigenlijk kunnen dienen als thema voor boeiende romans met hemel bestormers, sabreurs en „subliem galgent uig" ivaar een Holland niet van dromen durft, maar die nochtans leefden in vlees en bloed. Hoe lang zal het nog duren voor deze mensen de literatuur veroverenAf en toe hoor je ver halen van kandjengswaarbij gewoon je adem stokt, en je denkt: wat een man! Wat een vrouw! En voel je je alleen maar beschaamd omdat je meet met een naaister-centimetertje. En het wonder bestaatde kleine geslaagde braven gaan vergeten ten onder, de grote „mislukkingen" blijven leven. Een blad als Tong-Tong, dat eerlijk historie vorst, zal van 'ze móeten getuigen. Wie, wie weet iets af van de innerlijke mens Dominique Berretty, die misschien voelde dat hij maar kort zou leven, die misschien een eenzame mens was, maar daarom deed, wat Marsman slechts dichtte: „groots en meeslepend wil ik leven!" Hij deed het. Dus is zelfs „roddel" betoon van respect. T. R. ICA, de Indische Club Aruba!', poekoelt teroes. En hoe! Het jongste feest van deze jonge Indische club heeft een stersucces gehad in Oranjestad. De clubkas werd er maar eventjes 2858,19 Antilliaanse guldens rijker mee. Maar wat belangrijker is: er werd op nuttige wijze samengewerkt met andere plaatselijke bevolkingsgroepen. Dat bewijst o.a. deze foto van de Indiase Dans" van de show: Exotic Show Trip Around The Globe", ivaar ive Henny Hilgers en Do Bezems in actie zien met Patma en Ganga Tolerant. Uiteraard was het Indisch buffet (Nassi rames, rempejeh, satee, tjendol, lemper, enz.), waarvoor Indische meisjes talent en arbeid leverden in het centrum van de belangstelling en produceerde Frans Noordhoorn met zijn Hawaiian Rhytmics de muziek, die ideaal bij zo'n fuif past. Hel is maar een klein, jong clubje, die ICA, maar met een energieke leider: Jim Hilgers en een grote kring van werkzame vrienden. Men maakt niet alleen pezier, maar men .maakt geld" ook! De tijd zal niet ver meer zijn dat Aruba zijn eigen Indische clubgebouw heeft. Good, good! Voorbij? We leven opnieuw! En tot heil van élke gemeenschap, waarin wij leven; ivaar ook ter wereld! 15

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1962 | | pagina 15