In memoriam F. H. van de Wetering
Gen. Ma], b.d F. J. P Sachse f
Lt. Admiraal b.d.
C. E. L. Helfrich "f
Foto: N.R.C.
In de morgen van 12 september j.l. is tenge
volge van een hartaanval op 66-jarige leeftijd
te 's-Gravenhage overleden de heer F. H. van
de Wetering, een vooraanstaand lid der chris-
telijk-historische fractie in de Tweede Kamer,
waarvan hij sinds 1948 deel heeft uitgemaakt.
Oorspronkelijk in de Kamer gekomen als
specialist der C.H.U. voor Indonesische zaken
werkte de heer Van de Wetering zich min of
meer noodgedwongen ook in op het gebied
van financiën, belastingen. Als zodanig trad
hij in de Kamer gewoonlijk op als woord
voerder van zijn fractie. Nog slechts enkele
dagen geleden sprak hij nog in de Kamer, toen
hij motiveerde waarom hij, ondanks grote ge
wetensbezwaren, zijn stem zou uitbrengen voor
de Nederlands-Indonesische overeenkomst tot
overdracht van Nieuw-Guinea. Hij vierde toen
die dag, vrijdag 7 september, juist zijn 66ste
verjaardag. Niemand zal toen hebben vermoed,
dat deze rijzige figuur zijn laatse woorden in
de Kamer zou hebben gesproken.
Van huis uit was de heer van de Wetering
zendeling. Hij vertrok in 1919 naar Indië, in
dienst van de Indische kerk. In 1920 werd hij
directeur van de theologische school te Koe
pang en later van die te Tomohon in Celebes.
In 1928 werd hij benoemd tot burgemeester
van Menado en bleef dat tot 1933, toen hij
benoemd werd tot burgemeester van Palembang.
Deze functie vervulde hij tot aan de komst
der Japanners in 1942. Tijdens de oorlog ver
bleef hij in de Japanse kampen.
Na de bevrijding repatrieerde hij, waarop in
1948 hij bij de verkiezingen een zetel won
voor de C.H.U. Zijn jarenlange Indische erva
ring kwam de C.H.U. toen goed van pas. In
1949 stemde hij, met een minderheid van zijn
geestverwanten, voor het verlenen van de
souvereiniteit aan Indonesië.
Daarnaast was hij voorzitter van verscheidene
organisaties, zoals de Stichting Nationaal
Nieuw-Guinea Comité en de Nederlandse
Protestants-Christelijke Schippersbond. Ook
was hij nog commissaris van de Stichting
Nederlandse Particuliere Rijnvaart-Centrale en
van de Stichting Nederlandse Particuliere Bin
nenvaart. De heer van de Wetering was ridder
in de orde van de Nederlandse Leeuw.
Het meest zullen vooral de zeer kleine lieden,
ongeacht geloof, positie of huidskleur, met
dankbaarheid zijn tussenkomst gedenken, wan
neer het een kwestie betrof welke hij billijk en
rechtvaardig achtte.
Na een welbesteed leven moge hij in vrede
rusten. C. H.
In de nacht van
20 september j.l.
is op 92-jarige
leeftijd overleden
hier ter stede de
stichter van Hol-
landia, de Gen.
Maj. b.d. F. J. P..
Sachse.
In Gombong ge
boren, waar zijn
vader majoor was
bij de pupillen
school, bleef hij
tot aan zijn 14e
jaar in Indië,
waarna hij naar Holland ging en geplaatst
werd bij het Instituut van Kinsbergen in
Elburg om te worden opgeleid voor de marine.
Aanvankelijk Luitenant bij de Mariniers, ging
hij in 1894 over naar de Infanterie van het
K.N.I.L. Hij bezocht de Hogere Krijgsschool
in Den Haag en kwam daarna in 1908 bij de
Topografische Dienst in Indië. In 1909 ver
trok een expeditie naar Nieuw-Guinea. De
inmiddels tot kapitein bevorderde kreeg het
commando over het beschermings-detachement.
Bij zijn negentigste verjaardag had hij nog
de Humboldt-baai een bivak in, dat op 7 maart
1910 plechtig werd ingewijd met de naam
„Hollandia".
Bij zijn negenstigste verjaardag had hij nog
een telefoongesprek met Hollandia, waarbij
hem werd medegedeeld, dat bij de herdenking
van het 50-jarig bestaan van Hollandia een
straat naar hem genoemd was geworden, dicht
bij de plaats waar hij voor het eerst de Neder
landse vlag hees. Hij ontving ook een telegram
van Gouverneur Plateel, waarin deze verklaar
de: „Het is een voorrecht U, stichter van
Hollandia, op uw 90ste verjaardag te mogen
gelukwensen. Aanvaard mijn goede wensen
voor gezondheid en geestkracht, waarmede U
dezer dagen het 50-jarig bestaan van de hoofd
stad van Nederlands Nieuw-Guinea kon mee
beleven".
Later is Gen. Maj. Sachse nog vier en een half
jaar gezaghebber van Ceram geweest. Van dit
eiland dat hij in kaart bracht, verschenen twee
boeken van hem: „Ceram" en „Ceram en zijn
bewoners".
Hij is in 1927 gepensioneerd en was Ridder in
de Orde van de Nederlandse Leeuw, Officier
in de Orde van Oranje-Nassau en drager van
het Kruis voor belangrijke krijgsverrichtingen
met de gespen van Atjeh, Ceram en Nieuw-
Guinea.
Met hem is voorgoed een hoofdstuk afgesloten
van verovering, exploratie en pacificatie van
Nieuw Guinea. Een eervol en mooi hoofdstuk!
J. C. H.
Foto: J. B. M. Gelinte
Met „Ship-a-day" Helfrich, zoals de geallieerde
pers hem vol bewondering en ontzag noemde,
is op 20 september op bijna 76-jarige leeftijd
van ons heengegaan onze hoogst bekwame
vlootvoogd tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Een bijzonder man, gaaf en nobel van karakter,
eerlijk en een rondborstig zeerob, die zijn
mening nimmer onder stoelen of banken stak,
zelf op Java geboren, heeft hij zich altijd
ingezet voor een sterkere vloot in het belang
van Indië, want hij wist wat Japan in het
schild voerde en voorzag de wereldbrand.
De Regering erkende bovenal zijn grote ver
diensten door hem te machtigen namens
Nederland de capitulatie van Japan mede te
ondertekenen aan boord van het Amerikaanse
slagschip „Missouri".
Onze sympathie en ons medegevoel voor dit
grote verlies gaan uit naar de naaste familie.
Moge hij in vrede rusten
Een pagina vol droefheid, maar tevens
vol dankbaarheid. Droefheid om het
heengaan van drie grote figuren. Dank
baarheid voor hetgeen zij deden in het
belang van land en volk. Flet land en
volk van hier èn van overzee. Mogen
latere generaties daarvan het volle ge
wicht beseffen!
Op verschillend gebied lagen hun werk
taken: Zeemacht, Landmacht en Bestuur.
Hoe dikwijls wordt het dienen bij de
gewapende macht niet als nutteloos
gezien. Maar de gewapende macht in
Indië wil zeggen: vooruitstrevend en
zegenrijk werk, ten nutte van het alge
meen. Evenzo het werk op de binnen
landse bestuursposten. Want het waren
tevens de gezondheidszorg, de openleg
ging van terreinen voor landbouw en
veeteelt, de bescherming tegen de over
last van het wild, de zorg voor het
onderwijs in de allereerste plaats.
Als de anti-koloniale" gevoelens eens
zullen zijn weggeëbd en vervangen door
een beter inzicht in hetgeen in werke
lijkheid door Hollanders werd gedaan
ten nutte van de samenleving aldaar, dan
zullen de portretten van mensen als
Helfrich, Van de Wetering en Sachse
niet ontbreken in de galerijen van ver-
dienstelijke kolonisators"
■ij Tong-Tong brengt aan deze mannen
een Ere-saluut. Moge hun namen in de
geschiedschrijving van het oude Indië
niet ontbreken! W. v. M.
4