De IJzeren Maarschalk in een moeilijk parket Vervolg ran pag. 14) ■oud-gasten, het familiegroepje van G.G. Siberg, wier niet direct tot het heil der bevolking strekkende maar voor henzelf zeer lucratieve manipulaties door Daendels de kop in werden gedrukt. Wel zorgde hij er voor, dat de uiterst lage salarissen uit de Compagniestijd, zeer ver beterd werden, maar knevelarij vond geen genade in zijn ogen. Zijn doortastendheid en snelle besluitvaardigheid waren echter vaak wanneer het om straffen ging gevaarlijk, daar een behoorlijk onderzoek dan uitbleef, en vol komen impulsief gestraft werd, wat uiteraard veel kwaad bloed zette. Hij was een slecht diplomaat, wat leidde tot de Bantamse opstand en de kuiperijen in de Vorstenlanden. De be kwame Nicolaas Engelhard, Gouverneur van Java's Oostkust werd door hem zonder reden ontslagen, wat deze tot een zijner verbitterdste vijanden maakte. De oud-gasten ontdekten al spoedig, dat Daendels wèl de zwendelarijen in hun kringen ontdekte, maar er zélf aller minst vies van was, zijn eigen zakken nog eens extra te spekken. Onder zijn leiding verkocht de Regering landgoederen, waarbij Daendels begon met „Buitenzorg"' dat vroeger semi- officieel van de ene landvoogd op de andere overging, en reeds 3 maanden na zijn optreden in volle eigendom aan hem werd afgestaan, ter wijl „Weltevreden" van hem werd overgeno men. Onder Buitenzorg vielen ook de lande rijen Tjiomas, Tjitjoeroek, Dremaga, Sindang, Barang, Tjiawi, Pondok Gedeh en Kampong Baroe, bij elkaar de grootte ener Nederlandse provincie uitmakende, die hij kort daarop voor een miljoen rijksdaalders te gelde maakte. De post van Gouverneur van Java's Noord-Oost kust werd ingetrokken, waarna hij zichzelf belastte met de uitoefening der daaraan ver bonden functie's, onder genot van de daarbij behorende emolumenten, o.a. de helft van de opbrengst der vogelnesten, wat hem (volgens Engelhard) tijdens zijn bewind 553.725 rijks daalders zou opgeleverd hebben! Of dit ge heel juist is, meent Navorser te moeten betwij felen; dat hij als multi-miljonair van Java zou zijn teruggekeerd, staat allerminst vast, en zijn groot gezin geeft ook geen blijk een enorm fortuin ter beschikking gehad te hebben. Trou wens, als hij zulk een vermogen verwierf, zou hij toch niet binnen 3 jaar na zijn ambtsaan vaarding ontslag gevraagd hebben op 16-10- 1809, welk verzoek hij op 30 nov. d.a.v. her haalde. In afwachting van zijn ontslag deed hij een ons historici welgevallig werk, door de oprichting van de Bataviase Courant, waar van het eerste nummer op 5-1-1810 het licht zag. In zekere zin verving deze het op 29-3- 1808 afgeschafte Daghregister, dat ons in zijn vergeelde bladen van 1621 af, een geregeld overzicht geeft, van wat er al zo onder de Compagnie gebeurde, al bleef dat natuurlijk een officieel geheim, terwijl de brave burger in de Courant alles kon lezen. Op 8 aug. 1810 werd er van overheidswege een oproep gedaan tot het betonen van geestdrift op de a.s. ge boortedag van onze geëerbiedigde rouverein, Z.M. Bodewijk Napoleon, Koning van Hol land". Maar voor het zover was, liepen er geruchten, (hoewel men nog niet over de En gelse radio beschikte, maar zoals men te Batavia zeide, „de Chinese Kerk" vertelde), dat het Koninkrijk Holland al lang niet meer bestond, en de feitelijke souverein over Java de grote Keizer der Fransen, Napoleon was. Maar bevestiging was daar niet van te krijgen, en op de 2e september, dag der verjaring was men nog even ver. De officiële feestelijkheden waren op 8 augustus al vastgesteld op last van de G.G., en officieel aangekondigd in de Bat. Courant no. 33. Men begon dus met een grote parade, gevolgd door een uitgebreide receptie, waarbij alle deelnemers (volgens de Bat. Ct. althans) „allen op het zeerst de blijken van hunne verkleefdheid aan den dierbaren persoon van Z.M., onzen beminden koning en Hoogst- deszelfs doorluchtig huis, aan den dag gelegd hebben" Ook de kerken hadden zich niet onbetuigd gelaten, in de Herv. Kerk werd door Prof. Ross een hartelijke en ernstige voorbidding gedaan, terwijl in de R.K. Kerk met veel plechtigheid het Te Deum gezonden werd. Des avonds werd Daendels er zelf bij betrok ken. Hij gaf een souper voor 200 personen, waarbij hij 3 toasten of zoals men toen zeide „gezondheden" instelde, en wel: le. Op Z.M. de Koning van Holland, onze Heer en Meester, aan ons allen even hartelijk dierbaar, hetzij (en nu komt de keurige draai) Hoogst Dezelve blijve onze Souverein, dan wel de Kroon van Holland moge verwisseld heb ben tegen de Troon van een aanzienlijker ge west en gelukkiger klimaat". 2e. Op de Keizer Napoleon de Grote, ons mede even dierbaar als broeder van onze Koning, of als onze a.s. Souverein. 3e. Op het verdere huis der Napoleoniden (men kon nooit weten of er niet nog een familielid van de Keizer op de troon geplaatst was) Op deze wijze was het altijd prijs en kon nie mand zich gepasseerd achten. Men bleef te Batavia nog in onzekerheid verkeren, tot 17-2- 1811, toen 's Lands brik de Claudius Civilis, onder bevel van George Alexander Pool, binnenliep, met „de stellige tijding der gewigti- ge staatsgebeurtenis, waardoor ons dierbaar va derland met het grote Franse Keizerrijk is ver enigd geworden"Reeds de volgende dag gaf Daendels „een aanzienlijk festijn voor 130 per sonen, waar het eerst ter ere en op de gezond heid van onze nieuwe souverein, Z.M. de Keizer Napoleon", plegtig werd gedronken. Of deze brik ook Daendels' ontslag meebracht, dat op 24-11-1810 door Napoleon verleend was, lijkt ons onzeker. Wel vernam hij, dat de waardigheid van Maarschalk van Holland op geheven was, weshalve hij die op 20-2-1811 aflegde en die van generaal der armee aannam. Het duurde nog tot 25 april, eer zijn opvolger, en oud-collega Jan Willem Janssens, slechts 9 dagen ouder dan Daendels, met het fregat la Méduse te Banjoewangie arriveerde ,en tot 16-5-1811, eer deze te Buitenzorg het gezag van Daendels overnam. Janssens was meer diplomaat dan zijn voorganger, maar het geluk zat hem niet mee. In febr. 1803 was hij Gouverneur aan de Kaap geworden, en moest dit gebied reeds op 23-1-1806 aan de Engelsen overgeven. Met Java duurde het niet eens zo lang, want op 17 september, dus 4 maanden na het vertrek van Daendels capituleerde hij voor de Engelse overmacht, en werd krijgsge vangen gemaakt! In nov. 1812 kwam hij vrij, en werd Commandant der 2e afd. in Mézières. In april 1814 nam hij als divisie-generaal ont slag uit de Franse dienst, en werd de volgende maand Luitenant-generaal in Ned. Dienst. Later werd 'hij kanselier der M.W.O. en Grootkruis dier orde, verheven in de Ned. Adel en in 1828 Generaal der Infanterie, ongetwijfeld een beter diplomaat dan Daendels, en schijnt men in die tijd nogal gemoedelijk, over collaboratie gedacht te hebben. Daendels was intussen op 29-6-1811 van Java vertrokken met de korvet „Sapho". In febr. 1812 werd hij weer actief Divisie-generaal van de Grande Armée, als bevelhebber der 26e divisie, gedurende het jaar 1813 was hij Com mandant der Poolse vesting Mödlin, en in mei 1814 bood hij zijn diensten aan Koning Willem I, die echter de voorkeur gaf aan Janssens. Engelhard bleef intrigeren, uit angst dat Daendels opnieuw G.G. zou worden. Of hij dit zelf hoopte of wenste? Hoewel nauwe lijks de 50 gepasseerd, begon het veel bewogen l)f hooaste triomf ian tie ImlO'deieetire dot*r L'Cliti „...Zonder incidenten bereikten zij de plaats van hun bestemming. Weer ver liet Brandhorst zijn makkers en sloop als een Indiaan om het huis, dat flauw verlicht was. Tot dusverre ging alles schijnbaar als gesmeerd en toch kon Leo een zekere ongerustheid niet van zich afwerpen. Hij voegde zich weer bij het tweetal en stuurde Kees met een dringende boodschap naar commissaris Van der Drift. Even later verdween ook Tjeroeroet achter de hoge bomen. Brandhorst vond een geschikte schuil plaats, van waaruit hij het huis scherp in het oog kon houden. Plotseling spitste hij zijn oren. Hij meende voetstappen te horen, die lang zaam naderbij kwamen. Na een ogenblik van ingespannen turen bemerkte hij bij het licht van de sterren twee mannen, die een zwaar voorwerp droegen. Zij kwamen regelrecht op zijn schuilplaats af. Wilt U meer weten van de avonturen van Leo Brandhorst (amateur-detec tive), zijn vrienden Kees van Bergen, Willem Sapomena „Tjeroeroet"en commissaris Van der Drift en van de schavuit Hadji Ismail en zijn trawanten?. Lees dan „De Schoonste Triomf van de Indo-Detective"door UCEE. Door storting van 2.50 op giro 6685 (on der vermelding „Indo-detective"krijgt U het boek thuisgestuurd. leven te tellen. Zien we op het portret van Raden Saleh onder de G.G.'s portretten, in de vroegere Landsverzameling nog een kranig officier, J. L. Umbgrove een relatie van Engel hard schrijft over hem na zijn terugkomst in Holland: Hij is zwaar met aambeien geplaagd, en klaagt zeer over rhumatique pijnen, de koude is hem zeer hinderlijk, (dat jaar in Polen zal hem geen goed aangedaan hebben) hij zit altoos met een zwart zijden mutsje op het hoofd, en is zeer corpulent". Dat hij dus „schatrijk" was, valt zeer te betwijfelen, want anders zou hij toch zeker het Gouverneurschap der Nederl. Bezittingen aan de Goudkust, met het beruchte moordend klimaat niet geambieerd hebben. Op 9-10-1815 vertrok hij er met het korvet De Venus heen, en arriveerde 20-2-1816 (Vervolg op pag. 20) 15

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1962 | | pagina 15