Karl May is nog niet vergeten
Waardering
,.Ik waardeer T.T. en doe er wel degelijk veel
uit op, méér nog zelfs dan uit menig ander
gerenommeerd blad. Want waar vind je die
gemoedelijke „onder-ons-sfeer" dan juist in
Tong-Tong? Het is eenmaal een feit, dat ik
in T.T. het middel heb gevonden om een
soort honger in mij te stillen. Het is als een
confronteren van mezelf met alle schone, won
dere en waardevolle dingen uit een land, van
een volk, waaruit wij voortgesproten zijn. Laat
me maar sentimenteel zijn; geeft niet, beter
sentimenteel dan fantasieloos zoals een wijs
man het uitdrukte.
Ik hou van jachtverhalen, beschrijvingen van
de natuur, over de wijze van leven, het wel en
wee van onze voorouders vroeger; over mys
tieke, mysterieuze en occulte dingen. Ik weet
niet wie zich ophoudt achter de initialen
C. H."Het kunnen een hij of een zij, dan
wel meerdere personen zijn, maar wat
C. H." ons geeft in zijn artikelen is zo
veelomvattend, getuigt van zoveel terzake kun
dige kennis dat ik betoel geïmponeerd ben.
Had U nou geweten wat „nènèr" is? Ikke
niet. Tot ik het in T.T. las C. H."Nooit
geweten dat „nènèr" het broedsel is van onze
band eng, geboren in Straat Mad oer a en door
de stroom meegevoerd naar de zuidkust van
Madoera, waar ze in tambaks gekweekt wor
den om na 9 maanden consumptie-rijp te zijn.
Alhoewel volgens C. H." in dat artikel
de bandeng niet voorkomt in Noord-Amerika,
schreef mijn broer me een tijd geleden dat hij
volgend voorjaar op bandeng-vangst wil gaan
in een kali stroomopwaarts in de staat Con
necticut. Een vriend van hem had ze gevangen
en mijn broer een stuk laten proeven. Die
vriend wist te vertellen, dat de bandeng (net
als de zalm dus) de rivieren stroomopwaarts
zwemt om kuit te schieten; dit schijnt alleen
in de meimaand te geschieden. Ik hoop U
t.z.t hierover meer te kunnen schrijven, ja?
Ik volgde C. H." op de voet bij de be
schrijving van de werkwijze van een zilversmidI
kunstenaar, die door het slaan met een kleine
hamer, een heveltje bevestigd aan een aam
beeld, doet trillen waarmee de kunstenaar een
holle zilveren koker van binnenuit modelleert
tot de fraaiste beeldjes die uniek zijn in de
wereld. IVaar vind je dergelijke juweeltjes in
de maak beschreven tot in alle details?..."
H. G. SIEBENHAAR-SCHOLTE
Kunt U zich het gevoel voorstellen als je -
na een vermoeiende mars onder de bloedhete
zon je hoofd onder een koele pantjoran
houdt? Je kikkert er heerlijk van op en je
beziet de dingen opeens heel anders. De ver
dere tocht lijkt niet meer zo zwaar en je gaat
met nieuwe moed op pad.
Als je dag-in-dag-uit midden in het werk zit
en je leest zo'n brief van een trouwe abonnee
en medewerkster, dan krijg je precies dezelfde
gewaarwording. Positief gericht, nooit narrow-
minded, speurend naar dingen van blijvende
waarde. Saluut, mevrouw Siebenhaar, als U
eens wist wat een backing U en vele andere
abonnees ons geven. Saluut! Met genoegen
„onthullen" wij de door U aangehaalde initi
alen. „J. C. H." is onze Redacteur/Archivaris
.C. Hazewinkel. Het is goed om nog even te
vermelden dat wij binnenkort een boekje uit
geven, getiteld „De Tijger in het Volksgeloof".
Poekoel teroes „Good Old HaasRt.
Op het artikel over Karl May door de heer Chattelin zijn een paar interessante reacties gekomen,
die duidelijk aantonen dat de helden van prairie en woestijn nog steeds een grote plaats in onze
harten innemen. Hoe vindt U het stukje van mevrouw Weeber? Frappant hoe zo'n oude soerat uit
1919 nu nog weerklank vindt! En Dr. F. C. de Rooy, schrijver van „Old Shatterhand ook voor
Uverraste ons met een fragment uit een artikel uit het Karl May jaarboek, dat wij U niet willen
onthouden. Aleraardigst beide reacties, onze hartelijke dank aan de inzenders! Rt.
„In T.T. no. 5 (15-9-'62) stond een brief aan
Karl May uit Depok geschreven, ondertekend
door Marie en Piet H. Daar ik in die tijd ook
in Depok school ging en ook gek was op Karl
May, denk ik wel te weten wie die twee zijn.
Als ik me niet vergis Marie en Piet Heertjes.
Of ze nu nog leven en waar ze zijn kan ik niet
vertellen. Maar dit was uit tempo doeloe, ik
geloof de gelukkigste tijd van mijn leven. Al
les leek zo goed en eenvoudig. Nu ben ik al
haast 60, heb vele stormen meegemaakt en
denk met weemoed terug aan die goede kinder
jaren. Gelukkig dat we nog prettige herinne
ringen hebben, ik zou ze niet graag vergeten".
Mevr. D. C. WEEBER
HOE DENKT MEN IN INDIË OVER
KARL MAY?
Door Th. Baltrusch, chef-ingenieur van
Celebes en Onderhoorigheden)
In Nederlandsch-Indië heeft Karl May al sinds
15 jaar een trouwe lezerskring... Duitsers en
Hollanders, mannen en vrouwen zijn hierin
gelijkmatig vertegenwoordigd. Van de rijpere
schooljeugd zijn het natuurlijk ongeveer 90%
Hollands-sprekenden, waaronder meer dan de
helft Indische Nederlanders. Voor een Indische
jongen bestaat er geen grotere vreugde dan op
zijn verjaardagstafel een Karl May boek te
zien liggen. De Indische jongen is over het
algemeen een goed ruiter en handig schutter,
want de jacht op wilde varkens is in alle delen
van Nederlandsch-Indië heel lonend en wordt
door de autoriteiten het gehele jaar door graag
gezien; natuurlijk moeten andere soorten wild
(herten, buffels, enz.) in bepaalde tijden ont
zien worden.
Geen wonder dus, dat de Indische jongen
buitengewoon fel de aan het onmogelijke gren
zende schietprestaties van Karl May volgt en
zijn rijstaaltjes met een meer dan middelmatige
kennis van zaken bewondert...
Maar ook Karl May's levensbeschrijving moest
ik kort na verschijnen aan vele weetgierige
Indische vrienden en kennissen uitlenen... Ook
op dienstreis, wanneer ik in het binnenland
's-avonds moe in een pasanggrahan in een
krossi males lig en de kalongs nauwelijks
hoorbaar door de stille nacht klapwieken,
wanneer geen enkel geluid de eindeloze stilte
verbreekt (de mandoer slaapt meestal buiten
de pasanggrahan) en de drukkende eenzaam
heid van Indië mij zwaarmoedig dreigt te ma
ken, dan is Karl May voor mij altijd een goede
kameraad...
Het oosten van de Indische archipel bijvoor
beeld Celebes en Nieuw-Guinea, biedt de etno
loog heel wat karakteristieks en bestuderens-
waardigs, maar hoe lang nog? Karl May heeft
weinig over Nederlandsch-Indië geschreven,
alleen maar over Sumatra. Op Celebes is hij
zeker niet geweest, zodat geen enkele van zijn
avontuurlijke vertellingen daar speelt. Dit komt
omdat Celebes tot 1905 slechts in naam onder
Nederlands gezag stond. Pas na de expedities
tegen de radja's van Boni en Goa begint de
literatuur over land en volk van het eiland, en
toen had Karl May zich al lang in het rijk der
symboliek teruggetrokken.
Wel staat vast, dat May in de paar verhalen
die hem met Maleiers in contact brengen, cor
rect Maleis laat spreken, wat mij toen ik dat
ontdekte bijzondere voldoening gaf...
(Uit Karl May Jahrbuch 1926, blz. 471-480)
Is er eigenlijk verschil tussen een blokfluit-orkest uit Zweelo en dit fluitorkestje in Gorontalo?
Met (zeer) jeugdig élan en in volle overgave wordt er geblazen! Toch is het een beetje anders:
muziekles is er bij deze kinderen niet bij, je leert het gewoon van Pa. En de bamboefluiten hebben
ze zeif gemaakt; daar komt heel wat bï] kijken, voordat je de goede toon te pakken hebt. Kijk, dat
kereltje op de voorgrond met zijn bamboefluit een tikkeltje „ke-te-groten"die zijn partij dapper
meeblaast... Mus ik muss sein! Rt.
Foto: „Garden Islands of the Great East".
6