Abonnees
Afleidingen van geografische plaatsnamen op Java
oooooooooooooooooooooooooooc
Denkt U erom tijdig uw
jaarabonnement te gire
ren? Gironr 6685.
S.v.p. op het strookje
vermelden: „jaarabon
nement".
Bronnen, wellen, putten en meren gaven aan veel plaatsen een naam, evenals „sat
dat opgedroogd van een poel, plas of riviertje betekent. Soember (bron), en
soemoer (put) vinden wij in honderdtallen plaatsnamen, meestal met een adjectief
of boomnaam als 2e lid der samenstelling. Een bandoeng is in het Jav. een grote
put.
Bandoeng en Bandoengan is de naam van veel
dorpen, al of niet met een adjectief er bij.
In het Soendanees komt thans dit woord in
deze zin niet voor, doch wel in het Oud-
Javaans, zodat de naam van de hoofdplaats
van Midden-Prijangan, een archaïsme van de
zelfde betekenis zou kunnen zijn. Toen in 1641
Sultan Ageng een Regent te Bandoeng aanstelde
bestond reeds de plaats Bandoeng; men vindt
dit in een reisverhaal van 1641 in „Priangan
II", pg. 7; III pg. 58, 59.
Toek, Belik en Sendang zijn plaatsnamen, die
„bron" betekenen. Prigi en Prigen, Soend.
Parigi, zijn namen veelal gebruikt voor dorpen
aangevende gemetselde vijvers voor badplaats
en viskweek, steenstapelingen om de trappen-
vorm te geven aan steile wegen, beschoeiingen
van putten, grachten, ringgreppels, vijvers,
stenen opgangen naar een woning.
(Ng)andjoek betekent de driesprong, waar een
bergweg uitkomt op, afdaalt naar (andjoeg)
de grote weg.
Bedoengan's zijn afdammingen en zijn talrijk
op Java. In betekenis komt met dit woord over
een „Brebeg", vroeger o.a. de regentszetel en
tot 1 juli 1928 nog de naam van het regent
schap Ngandjoeg, frequentatief van „bebeg"
dat afsperring, stuw betekent, Sitobondo en
Bondowoso, welke beide plaatsen in het Ma-
doerees heten Setobandha en Bandhabasa. „Se-
toe" breidde zijn oorspronkelijke betekenis
van ringdijk uit tot '„het omringde". Ter
plaatse verstaat men onder „setoe" thans een
wadoek, een afgesloten waterbekken, waarvan
het water in de droge tijd voor bevloeiïng
wordt gebruikt. In het Soend. beekent „sitoe"
een meertje of plas. Banda heeft de betekenis
van „bendoeng", „empel", afsluiting of op
stuwing van water. „Wasa" (modern koewasa)
betekent bedwingen, naar willekeur beheersen,
i.e. van de waterstand.
Tanggoel komt talrijk als plaatsnaam voor, d.i.
dijk, en daarmede samengesteld. Minder talrijk
zijn die met Tangkis, Tangkisan. afwering;
Tambak, dam en de daardoor ingesloten vis-
kweekvijver.
De grote rol kennende, die de rivier in het
leven der dorpsbewoners speelt, zal niemand
zich verwonderen, dat zoveel plaatsen naar de
rivier heten, waaraan ze liggen. Ook het om
gekeerde komt voor, doch zelden. Series plaats
namen komen dan ook voor die aanvangen
met Tji (Soend.) en Kali (Jav.), waarbij Tji
een nevenvorm is van „tjai", dat water bete
kent, en waarbij deze nevenvorm voor de
eigennamen wordt gebruikt. Het gewone Soend.
woord voor rivier is „waloengan".
In het Madoerees bestaat een dergelijk ver
schijnsel: het Mad. woord voor rivier is
„songaj", doch in eigennamen der rivieren en
plaatsen gebruikt men „aeng", water. Een
kanaal of vaart deed plaatsnamen ontstaan als
Kalijasa, Kaligawe, Tirtajasa, die betekenen:
gemaakte rivier (water) Waled. Waledan be
tekent aanspoeling.
Kedoeng is een diepe plaats aan de buiten
bocht van een rivier en de aangewezen plaats
om dieren te drenken, en voor de mensen om
er te baden. Talloze plaatsnamen met Kedoeng
zijn hierdoor verklaard. Men verwarre deze
dorpen echter niet met die, welke aan een
groot stenen huis, een gedong (een opvallende
bijzonderheid op het platteland) hun naam
danken. Er zijn diverse plaatsnamen Gedong,
Gedongan (het laatste: de buurt om de ge
dong). Deze plaatsnamen geven weer licht
aanleiding tot verwarring, met die afgeleid
van gedang, de pisang. Gedangan, of van ga-
doeng, een knolgewas, Gadoengan (Discorea
hirsuta Bk).
Krikilan is vaak de binnenbocht van een
rivier, de plek waar de „krikil", het grint,
Ml"
.mm
StBtmtw» fm*
IS m
fff: f
Welke Bandoenger kent dit gebouw niet? Het Departement van Verkeer en Waterstaat, in de
volksmond „Roemah Saté" of nog meer „Gedong Satégedoopt. Vanwege de spits op de toren
die op een grote satéstok leek. Met zijn eigenaardige Minangkabau-achtige contouren, de zwarte
daken en witte muren domineerde het gebouw het Noordelijke deel van de stad. Ruime groene
gazons rondom lieten Gedong Saté op z'n voordeligst uitkomen. Toen ik een Australische kennis
Bandoeng liet zien en wij bij Ven W." kwamen, riep hij enthousiast uit: „Reminds me of our
government-centre in Canberra!" Een uitspraak waar ik zeer trots op was, je bent rechtgeaard
Bandoenger of niet?
OOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOC)
GEWOONTE
Piet ontmoet Kees bij het wrak van z'n auto
na diens laatste ongeluk.
„Sèh, Kees, waarom jij toch altijd tjilaka met
jouw auto?"
„Wah, Piet, de eerste keer itoe per toevalDe
tweede keer, als alle omstandigheden samen
lopen. Als derde keer, wah itoe al hewoonte!"
JEANETTE WEYMO
zich verzamelt. Heel wat dorpsnamen verha
len van dit stukje desaleven en van vroegere
herendiensten.
De Javanen zijn geen zeevaarders en hebben
weinig oog voor de mondingen van rivieren
en die punten, waar de zee- of riviervaart
eindigt en de landweg begint. In vergelijking
met de Maleise-streken vindt men dan ook
slechts schaars de namen Soegapan, Soewangan.
en Tempoeran (Mal. Moeara voor de binnen
landse samenvloeiingen) of Pangkalan (begin
of hoofd van een weg). Misschien vindt men in
het woord Songenap (op Oost-Madoera en
door Europeanen verhaspeld tot Soemenap)
het woord „songap" (monding) terug. Op
West-Madoera laat Bhangkalan door de plaats
naam en de locale situatie van de naamsoor-
sprong uit „pangkal" herkennen. Deze pang
kalan werd een volkrijke plaats toen de vorsten
zetel van Arosbaja (Resbadja) daarheen werd
verplaatst. Op de Tegalwaroe-landen vindt men
een „Pangalan" aan de Tjibeët, een zijrivier
van de Tjitaroem, welke laatste zijn naam
vermoedelijk ontleent aan het Hindoe-rijkje.
Taroema, waarvan wij inscripties op steen
kennen uit de 5e of 6e eeuw, en dat zelf zijn
naam ontleend kan hebben naar Hindoese
gewoonte aan een landsprodukt, de taroem
of indigo.
Ook de naam Pelaboehan, Laboehan, ot J-a-
boean, ankerplaats, is schaars op Java.
Van zee uit gezien is de „oedjoeng" een hoek,
of lage kaap; van de landzijde de riviermond,
die als delta dan ook vaak in zee uitsteekt. De
oedjoeng werd aldus indentiek met de haven.
Plaatsen met „oedjoeng", „oedjoengan" zijn
er meer dan met „soengapan". Het woord
werd afgekort tot „djoeng", en de slotletter
assimileerde zich aan de volgende letter en zo
moet, naar velen menen, uit Oedjoengpara,
„Djoempara" zijn ontstaan, dat inschrompelde
tot Djepara, Djapara. Een der betekenissen van
„para" was oorspronkelijk „gaan", thans:
rondgaan met koopwaren, kleinhandel drijven.
Djepara dus haventje der kleinhandelaars.
Een hoge kaap is een Pangoel of Pongol. Ga
ven alzo de zee, de kust ,de scheepvaart op
Java aan weinig plaatsnamen het aanzijn, des
te meer deed "dit het landbouwbedrijf.
J. C. H.
Voor de geraadpleegde bronnen zie: Tong-
Tong nr. 4, van 30 augustus 1962.
10