11 VOOR DE VROUW Ontvangen is een kunst en wat zèg je dan? Neen, deze keer geen tips voor cadeautjes die we elkaar zouden wilen geven in december, maar iets dat me allang op het hart ligt. En geen gunstiger tijdstip dan nu om erover te beginnen. t „Avonture*n met de soetil" a 5.60 De wereld bestaat uit twee groepen mensen: gevers en ontvangers. Die partijen wisselen elkaar op gezette tijden af, soms vrijwillig, soms door het Lot gedwongen. Als het Lot niet inspringt hebben we er iets anders voor: collec tebussen, fondsen, donaties, liefdadigheidsba zaars. Geven is voor de meeste mensen een habitus geworden, een soort extra inkomsten-belasting, een por in het geweten ,een conventioneel ge baar. De vreugde van het werkelijk WILLEN geven is echter een privé kwestietje, een dier baar genoegen dat ons helaas vanwege een schrale beurs niet altijd mogelijk is. Maar wat moet ik zeggen van het ontvangen? Is ontvangen een vreugde? Of ook een opge drongen plicht? Hoe moeten we ontvangen? Als ik mijn dochtertje, als ze van school thuis komt zeg: „Ik heb wat voor je!" valt ze me meteen onstuimig om de hals. Als ik haar dan het nieuwe knijpertje, de nieuwe sokken of een ander kleinigheidje laat zien, wordt de omhelzing herhaald. Ook al is het cadeautje zelf geen lang bestaan beschoren als „cadeau" er is tussen ons beiden even een ogenblik ge weest van werkelijke blijdschap: de vreugde van het geven, de blijdschap van de verwach ting en het ontvangen. En juist omdat ik dit voorbeeld herhaaldelijk meemaak, valt me op hoe bitter weinig mensen de kunst van het ontvangen verstaan. Aan een kennisje dat net ingericht was in een nieuw home bracht ik op een keer een kleinig heid mee voor haar huis. „O, wat aardig van je", zei ze terwijl ze het pakje aannam", ik heb de laatste tijd zoveel gekregen van vrien den. Moet je eens zien wat een schattig kleed ik van Dora gekregen heb!" Het pakje wordt ergens neergekwakt en we bekijken het kleed van Dora. Als ik na een half uur opstap ligt het pakje nog ongeopend op de boekenkast. Nog een voorbeeld. Een verjaardag. Er komen 3 bezoekers tegelijk binnen, er worden 3 cade autjes tegelijk gegeven. Twee ervan worden uitgepakt, bewonderd, aan de gasten getoond en al pratende wordt het derde pakje vergeten. Wat moet de geefster of gever in zo'n geval doen? De jarige een zachte wenk geven: „Zeg, je hebt mijn pakje niet opengemaakt?" of, uit bescheidenheid, omdat het eigenlijk ook een veel kleiner geschenk is dan die andere, zwij gen? Persoonlijk maakte ik zoiets mee. Toen ik na een paar weken weer eens aankwam, zag ik dat het cadeautje (het was een presenteer blad) in gebruik was genomen. Ik kon niet nalaten de proef op de som te nemen en te vragen: „Waar heb je dit vandaan? „O, dat heb ik voor mijn verjaardag gehad, ik geloof van oom Kees!" Misschien vindt U me vervelend worden, maar ik ga door met voorbeelden. Iemand stuurde een pakketje naar een familielid overzee. De geefster hoorde er niets meer van. Naderhand hoort ze via anderen dat het pakketje is aange komen, dat de inhoud dankbaar is gebruikt. Men heeft gewoon vergeten te bedanken of MEN HEEFT ER GEEN TIJD VOOR GE HAD. Men heeft geen tijd gehad om 8 woorden op een briefkaart te zetten: „Je pakje ontvangen ben heel blij! Schrijf later". Het aantal kinderen dat het „Dank U wel" verleerd is, is ontstellend. Moderne ouders vinden het meestal pas de moeite waard een kind te leren bedanken als het 6 jaar is of ouder. Reken maar dat ze er dan minstens 4 jaar te laat mee zijn! Hoeveel duizend keer heeft mijn moeder zich niet naar me toegebo gen en tegen me gezegd: „En wat zeg je nu? Dank je wel, oom, dank je wel tante, dank je mevrouw!" Maar ik herinner me ook dat mijn moeder méér deed dan aanmanen. Ze was blij, ze bewonderde mee en haar medeleven leidde ons naar het uiten van onze dankbaar heid. Ik kijk en hoor vaak met groeiende er gernis naar het automatische: „Nou Jantje, wat zeg je dan?" van moeders. Jantje zegt niks, Jantje zal de rest van zijn leven wel zwijgen als hij iets krijgt. Ontvangen is meer dan blij zijn om de mate riële winst. Het is de warm-makende vreugde om de gedachte dat men je heeft willen blij maken. Men denkt aan me, men geeft om me, dat moet de drijfveer zijn tot het zeggen van: „Dank je wel!" Ik geef toe dat het een kunst is om te ontdek ken of genegenheid oprecht is. Als ik de kost bare geschenken zie die men elkaar geeft ter wijl men elkaar wel op de maan wenst, ril ik. Bijna elk gebaar, uitsluitend om de conventie te dienen is walgelijk. De zinloze verspilling van cadeautjes geven omdat-het-nu-eenmaal-van- je-verwacht-wordt is de ondermijning van de basis van het gebaar: Dankbaarheid. Wie op een verjaardag, een Kerstviering genodigd wordt, brengt iets mee. Als je slecht bij kas bent, verwens je zo'n uitnodiging. Wat een ellendige comedie, vindt U niet? Omdat je een vriendin een genoegen wil doen, koop je iets t l vindt U op de TONG-TONG Keuken- I kalender: een week kalender met de Javaanse pasardagen (weet U wel, pahing, pon, wagé, enz.) en op ieder blad een geïllustreerd recept. Gratis erbij een mapje, waarin U deze recep ten (vergaard door WTes van Maarse- veen) kunt verzamelen, zodat U aan het eind van het jaar een origineel receptenboekje overhoudt. Vrouwe Fortuna is nog niet voorbij GRIJPT UW KANSBestel 3 of meer Keukenkalenders met 15% korting! COUPON VOOR 3 OF MEER KEUKEN-KALENDERS Beste Tjalie, Stuur mij nu het nog kan met 15% korting: 3 (of meer) Keukenkalenders Het bedrag ad gaat per giro postwissel naar je toe. Handtekening: leuks voor haar (met zorg uitgekozen), ze bedankt je nauwelijks en heeft geen interesse voor je geschenk. Is dat niet even verschrik kelijk? Of moet je zeggen: ik heb gedaan wat ik wilde doen en daarmee is de kous af? Een rare, keiharde wereld. Onverschilligheid. Harteloosheid. „En wat zèg je dan?" Als Jantje niets zegt, is het alleen koerang adjar. later wordt het meer: koerang pantes. Kunnen we ons verbeteren, nu nog? LILIAN DUCELLE 12

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1962 | | pagina 12