Voetbalglorie: V.I.O.S.
Dongèngan van Si-Klaas
Berniat (een wens koesteren)
Salah Wessel
Op 20 oktober j.l. werd in Den Haag het feit herdacht, dat de voetbalclub „VIOS60 jaar gele
den (17 oktober 1902) te Meester-Cornelis werd opgericht. Daartoe waren in Modjozestig
dames en heren bijeen, die hun voethalhart aan VIOS hadden verpand, en die ieder op zijn
wijze in die 60 jaar hadden bijgedragen tot de glorie van hun club. Op de foto een aantal
prominente figuren tijdens de reünie. V.l.n.r. (zittend): Eddie Alting Sieberg, Ernst Martens,
fan Bruinier. ,,Berrèt" van Maarseveen. Staand v.l.n.r. Piet Biick, Elia, Boy Boellaerd, Joop
Bolland, Does Dorst, Miel Brouwer, Willy Delmaar, Guus Nitzschke, Piel Jung en Henk
Muhlstaff. Martens, Bruinier en Van Maarseveen behootden tot de oplichters van de club.
Het is de bedoeling voortaan elk jaar in oktober samen te komen. Men geve zich daarvoor op bij
-de heer H. C. Veenstra, Aronskelkweg 11, Den Haag.
Als een hulde aan VIOS plaatsen wij hierbij gaarne een terugblik van een trouwe VIOS-er.
JE
Tien jaar geleden bij het 50-jarig bestaan
schreef het Bataviaas dagblad „De Nieuwsgier"
een artikel met als kop: „VIOS een halve
eeuw voetbal- Van Bruinier tot Boellaerd van
Tuyl en van Bidara Tjina tot Madoeraweg".
Toen de vereniging in Meester-Cornelis in de
wijk Bidara Tjina (bedoeld is kampong Mela-
werd opgericht, was de eerste voorzitter J. B.
H. Bruinier. Na hem zijn diverse voorzitters
opgetreden, Verhoog, Holdert, Kopelle, Hor
dijk, Eibers, Nitzschke, Veenstra, Dezentjé,
Catalani, Muhlstaff en eindigend met Boy
Boellaerd van Tuyl, die tevens een uitstekende
centre-voor was en in het bijzonder opviel
door zijn beheerste spel.
VIOS, waarin de gebroeders Bruinier, van
Maarseveen, Verhoog, Willems, Nitzschke,
Sijnja, Hordijk en van Hooydonk een voorname
plaats innamen, was menigmaal kampioen en
heeft vele spelers afgestaan voor het Bataviase
Bondselftal. In het eerste bondselftal in 1906
speelden Eddie Alting Sieberg („Radja Bola")
en Guus Nitzschke; in het tweede in 1908
toen tegen E.C.A. met Dick de Hoog als cap
tain, in Soerabaja werd gespeeld zaten
„Kotjok" Schreuders, Vic Nitzschke, Henk
Sijnja in de voorhoede en Guus Nitzschke,
in de half linie.
In 1913 speelde VIOS, als eerste club die
buiten Batavia speelde, drie wedstrijden in
Soerabaja; alle drie werden gewonnen. Bij
terugkomst werd VIOS door de voorzitter van
de Bataviase Bond (in zijn welkomstrede)
omgedoopt van „Voorwaarts Is Ons Streven"
in „Verslagen Is Ook Soerabaja!"
Vele trofeën heeft VIOS weten te bemachti
gen. Reeds in 1902, wist zij alle clubs in
Batavia en Meester-Cornelis in de eerste te
Batavia gehouden voetbalcompetitie te verslaan
en kwam in het bezit van de gouden Wybrands-
medaille, na een felle eindstrijd tegen OLIVEO,
de club van officieren en adspirant-officieren
van het KNIL. In 1941 waren de eerste drie
elftallen van VIOS kampioen van Batavia, het
eerste zelfs Java Clubkampioen.
De kracht van VIOS was de grote onderlinge
kameraadschap, clubliefde en teamgeest. Door
zijn homogeniteit werd het eerste elftal bijna
altijd kampioen. In de beginjaren leefde heel
Meester-Cornelis met de club mee. Heel veel
heeft daartoe bijgedragen de beschermheer
Piet van der Tas, „Pa VIOS", die met zijn
vrouw als penningmeesteresse o.a. heeft ge
zorgd dat, toen de club van de Generaal Staal-
laan moest verdwijnen, het VlOS-veld aan de
VlOS-laan tot stand kwam.
Zo hecht was de band, dat de supporters uit
Mr. Cornelis voor een eindwedstrijd, die toen
altijd tegen OLIVEO ging, ervoor zorgden
dat de spelers met aanhang in grobaks naar
het Waterlooplein (veld van OLIVEO) werden
gereden om na de behaalde triomf weer met
de zegekarren voorzien van tevoren klaar
gemaakte spandoeken waarop „Leve VIOS",
verlicht door obors en fietslantaarns terug
gebracht te worden.
Was de eerste voorzitter Bruinier, de eerste
captain was Ernst Martens, aan wie het nooit
te zien was dat hij een zware wedstrijd ge
speeld had, zo weinig transpireerde hij. Ont
staan als voetbalclub, kwamen in de loop der
jaren vooral aan de Madoeraweg de
afdelingen athletiek en handbal erbij.
VIOS-er
Het gebeurde in 1925. Wij (Siklaas en Letta
si zoen tjéplok) waren met verlof *en
gelogeerd in een pension van een bejaard
echtpaar in Malang Kasin Kidoel. Het pension
was merendeels bezet door jongens en meisjes,
die de Muloschool bezochten; ook door een
Javaanse jongen Soepardi, een leerling der
Cultuurschool.
Op zekere middag zaten wij met de oude
pensionhouders aan de thee en kwam het
gesprek over BERNIATTAN (wensen koeste
ren). Volgens de Javaanse adat moest zulks
gebeuren op een djoemahat legi na tien uur
's-avonds om dan stemmen of gesprekken af te
luisteren en daarvan gevolgtrekkingen te maken
van de wensen die men koesterde en of dat tot
vervulling zoude komen. Die hier aan deel zou
den nemen, waren: 't echtpaar pensionhouders,
een meisje van 18 jaren, Marie B., met Soepardi
en Siklaas met echtgenote Letta. Er mocht
tijdens de wandeling door de deelnemers niet
gesproken worden en er werd ook afgesproken,
dat de eerste stem bestemd was voor Marietje
B. en Soepardi, de tweede voor de oudjes en
de laatste voor Siklaas-Letta.
Wat wij ermee doelden was om te ervaren of
zulks wel tot de werkelijkheid kon komen,
en tijdverpozing.
Zo brak dan de tijd aan en gingen wij op stap.
Langs een kamponghuisje komende hoorden
wij het gezegde van een manspersoon:
„Wis lah êndoh, mèloewoh ingsoon ba-èn".
(kom nu meisje, ga nu maar met mij mee).
Het was mogelijk een huwelijksaanzoek.
Verderop wandelende kwam een dogcart met
als passagier een dronken heer, die tegen de
koetsier uitkraamde: „Djombrot koewee sir".
(Je gaat kapot, koetsier). Die stem was be
stemd voor de twee oudjes.
Langs een nauwe gang komende, waar een
Madoerese sateeboer zat met een rasgenoot
uitte hij de woorden: „Njaman, dagang bê-ie
lebinah njaman, tjong" (Heerlijk, de handel is
uitstekend).
Over deze gebeurtenis werd niet meer gedacht.
Maanden later, Siklaas was later reiziger in
optiek-artikelen geworden, kwam hij ook in
het Kedirische en daar kwam hij bij toeval aan
huis van de oude pensionhouder uit Malang.
Zij hadden hun pension in Malang moeten
sluiten, vanwege het niet floreren (djombrot);
zo vertelde de oude heer ook dat Marietje
B. na de mulo te hebben doorlopen gehuwd
was met Soepardi. (Ga met mij mee, meisje)
en Siklaas kwam dan in de handel (njaman).
Dit was een stukje geschiedenis van de Indi
sche gemeenschap in het mooie en liefdelijke
INDIË van voorheen. SI KLAAS
Een plotseling trouwlustig geworden jongeman
(30) vertelde aan zijn Tjang (Opoe) dat hij
belet had gevraagd bij de familie X. Hij wilde
n.l. de hand vragen van de jonge dochter (16).
Tjang, die de familie kende en vooral het
meisje, wist dat hij beslist nul op het rekest
zou krijgen en zeide: Jij maar geen illustraties
maken, Njo!
Tjang bedoelde natuurlijk illusies. VICTOR
15