Een verzuim, een euvel
en een lang woord met U
mÊÊaMsM-- «bk*.
Tot ons leedwezen namen wij kennis van het de plak klaar om te straffen of te „corrigeren"
overlijden van de Generaal-Majoor der Genie wat verkeerd was of scheen. En natuurlijk
KNIL G. J. F. STAT1US MULLER. geheel te veroordelen of dood te verklaren
Met hem ging heen een van die verdienstelijke wat evident fout aan iemand of een zaak was,
Indische Nederlandersdie, zowel in zijn mili- welke andere verdiensten ook ten spijt. De
taire loophaan als daarna bewezen heeft, hoe noodzaak om toch hier en daar wat „bij te
deze zo vaak denigrerend beoordeelde schaven kan dan leiden tot meningsverschillen
groep landgenoten evenzeer zijn grote en ver- die het plaatsen van een artikeltje veel te lang
dienstelijke leden heeft als wij, Totoks, in de ophouden.
onze. Dat is met het overlijdensbericht van wijlen
Ik heb Generaal STATIUS MULLER in Indië Generaal Statius Muller gebeurd. En dat be-
in de eerste jaren na de oorlog slechts gekend treuren wij zeer. Zo zeer, dat we er aanleiding
in ambtelijke relatie, te MAKASSAR. Reeds in vinden om over dit soort berichtgeving uit-
toen viel mij op zijn eenvoudige, vriendelijke voerig van gedachten te wisselen met onze
en gedistingeerde persoonlijkheid. lezers.
Later, in Holland, waar de Generaal voorzitter
van de STICHTING PRO PATRIA was, mocht
ik hem weer ontmoeten en nader leren kennen.
Zijn uitstekende, scherp-gestelde stukken in
het orgaan ,,RAPAT" verrieden zijn warme
belangstelling en hartelijk medeleven met de
Indische Nederlanders, met de reeds gere-
patrieerden zowel als met de achtergeblevenen.
In de persoonlijke contacten, die ik met hem,
als voorzitter mocht hebben, leerde ik hem
kennen als een goed en nobel mens. Helaas
had hij geen geluk in de keuze zijner mede
werkers, die hij even betrouwbaar en eerlijk
achtte als hijzelf was, doch die lieden bleken
bij herhaling niet uit het hout gesneden, dat
men voor de altruïstische doelstelling van een
sociaal-charitatief instituut als ,,PRO PATRIA"
bedoelde te zijn, nodig heeft.
De Generaal beleefde daarin, zoals hij mij en
andere medestanders meedeelde, dan ook een
grote desillusie, welke hij allerminst verdiende.
„PRO PATRIA" moest geliquideerd worden,
hetgeen een groot verlies betekende voor de
Indisch-Nederlandse groep. Deze groep ver
liest in de persoon van Generaal STATIUS
MULLER een belangstellend, meelevend vriend
en een principieel en koppig vechter voor haar
belangen.
Wij wensen hem de rust toe, welke hij na een Qp <je eerste piaats stellen wij nogmaals
lang, eervol en nuttig leven zozeer verdiend en met plezier en met trotsvast dat Tong-
heeft. Tong
een blad is van redactie en lezers op
Zeist, 2 november 1962. volkomen gelijke voet en dat wanneer integri-
L. A. L. KORTMAN tejt vaS(staat, deze lezers geen regel, geen letter
Oud-Bestuursambtenaar in N.I. tekst onthouden zal worden, wanneer noodzaak,
Lid NASSl-Comité UTRECHT e.o. respect en (helaas ook) plaatsruimte dit per
mitteren. L. A. L. Kortman is één van die
Deze brief (U kunt het aan de datering zien) lezers. En wij stellen tevens met dankbaarheid
komt stukken te laat in Tong-Tong, maar we en trots vast dat enkele duizenden lezers van
citeren graag twee spreekwoorden, die maat- Tong-Tong zonder aanzien van rang, stand,
gevend zijn voor veel dat in Tong-Tong ge- titulatuur, ervaring of ontwikkeling, tot deze
publiceerd wordt: „Beter laat dan nooit" en categorie behoren. Als zij menen dat een zaak
„Beter ten halve gekeerd dan ten hele ge- of een opvatting onder de algemene aandacht
dwaald". Het hele bestaan van dit blad is ge- gebracht horen te worden, dan is onze deur
baseerd op een verzet tegen wanbegrip en als voor hen open.
een wel laat, maar eerlijk, verdiend en respect- Wij hebben het begrip „integriteit" voorop
vol saluut aan „De Indische Garde", blank en gesteld. Dit hoort voorop te staan in élke
bruin, die in de opinie van sommige lieden journalistiek, maar in die van de Indische en
voorbij mag zijn, maar nooit vergeten mag Nederlandse samenleving in het bijzonder. Wij
worden. hebben té veel Indische revolverjournalistiek
Nu is het redigeren van zo'n blad een heksen- gehad en te veel partij-politieke en religieuze
toer, omdat inderdaad geen koe bont is of er hypocritische journalistiek nog steeds. Met
is een vlekje aan... in de omgekeerde zin des daarnaast het gerucht en de roddel. En zeker
woords: hoe menige Indische „koe" is koud ook de journalistiek waarbij met eerlijke ge
en wreed als bont afgeschilderd, terwijl er voelens „de waarheid aan de kaak gesteld
maar een klein (en vaak zelfs denkbeeldig!) wordt". Waar de grenzen liggen en horen te
vlekje aan zat. In het algemene (en door ons liggen, staat helaas niet vast, omdat hier fat-
hardnekkig bevochten) verlangen om „het soensregels (die vaak schromelijk overdreven
koloniale verleden uit te wissen" zijn er maar zijn) en karakterhoedanigheden de maatstaf
al te veel Indischgasten, die graag „goed willen vormen. Maar één ding is zeker: veel goeds
liggen" in de algemene opinie en graag bereid wordt hopeloos onder de tafel gewerkt en wij
zijn alle koeien met zelfs de kleinste en denk- merken dat de samenleving opgescheept zit
beeldigste vlekjes te verdrinken. met een massa „kennis" van onprettige zaken
We hebben er bij de redactie veel moeite mee. en te weinig besef van goede dingen.
Want ook in alle opzichten respectabele en Ten aanzien van de groten onder ons loopt dit
onkreukbare lezers staan vaak al tevoren met doodeenvoudig uit op een „plebejische" maat-
6
G. G. van Diemen
schappelijke en menselijke instelling. Geen
vorstenhuis, geen oude adeldom, geen groot
heid van geest wordt meer gespaard. De
doorsnee berichtgeving raakt meer en meer in
het moeras van opzettelijke neerhaling van
alles wat goed is. Prins Philip en Prinses
Margaret, de Kennedy's, om maar twee voor
beelden te noemen, zijn de laatste jaren onder
weerzinwekkend laag vuur genomen. En dat
vaak onder het mom van zelfverheerlijking:
wat zijn wij, kleine lezertjes toch brave en
nobele mensen in vergelijking met onze leiders
Hoe heerlijk voor de dienstmeid of de spandrie
om ministersvrouw of generaal „effe in d'r
hemd te zette".
De schrijver Breton de Nijs heeft gelijk als hij
de Indische „literatuur" van de vorige eeuw
„roddeltafel-literatuur" noemt. Het is in veel
opzichten nog steeds zo niet alleen met de
Indische, maar de hele Europese literatuur en
journalistiek. We verliezen op den duur inder
daad „elk greintje respect" voor wie dan ook.
Maar wat het ergste van alles is: alles wat
goed is, raakt bedolven. Van een groot aantal
prominente en zelfs onsterfelijke figuren uit
het oude Indië (velen nu nog in leven) bestaat
alleen een „geschiedschrijving van .meesmui
lende achterklap". Zo zelfs, dat menig man
van hoge en onkreukbare waarde zich wijs uit
alle publiciteit terugtrekt, zijn „licht onder de
korenmaat stelt" en onze maatschappij verarmd
raakt.
In mijn dossier heb ik een brief, die zich bij
uitstek leent tot illustratie van wat ik bedoel.
Tussen twee haakjes: wees niet beducht. Mijn
dossier is zo plat als een dubbeltje. Omdat ik
alle correspondentie die discrimerend is welke
kant uit ook, altijd meteen vernietigd heb. Dit
is „stom". Wees er blij om.
Maar deze brief kan ik gerust bewaren omdat
hij anoniem is. In deze brief wordt „kritiek"
uitgeoefend op een prominente Indische figuur
(sinds lang overleden). Hij was immers (hoe
wel niemand het weet) een schurk. En de
briefschrijver weet het, omdat hij als commies
bij Justitie inzage had in de dossiers omtrent
die persoon. Dit nu is een „bewijsvoering" die
even onnozel is als „Dén varken, mannetje, ik
hep self gesien!", alleen absoluut onhumoris
tisch. Op de eerste plaats bewijst het commies
schap al de beperktheid van overzicht. Heeft
de man alle dossiers gezien? Ook die ter ver
dediging? Ook die de ondeugdelijkheid van
rapporten aantoonde? Heeft hij begrip gehad
van de menselijkheid die een Hof van Justitie
uiteindelijk bewoog géén vervolging in te stel
len ter wille van de grootheid (ook als mens)
van een persoon en zijn onmetelijke dienst
baarheid aan de samenleving?
Nochtans: het gefluister: uiteraard altijd indruk
makend op onontwikkelde mensen. Nochtans:
modder. Die vloekwaardige „eerlijkheid zoe
kende" mentaliteit, die journalisten ertoe
brengt om met verrekijkers en tele-lenzen on
bereikbare figuren te bespieden, die (soms
vermomd als „censuur") brieven opent, tele
foongesprekken afluistert, baboes en lakeien
omkoopt.
Treed naar voren met open vizier, al die wat
te zeggen heeft. Als de zaak wérkelijk nobel
is en dienstbaar aan de maatschappij, heb uw
positie en naam er voor over. Of zwijg abso
luut. Maar dan ook absoluut. Zonder zelfs
fluister of zinspeling.
Verder: durf te vergeven. Veroordeel een mens
en zijn menselijke zwakten niet, als onomsto
telijk vaststaat dat hij met andere daden (vaak
ten koste van zichzelf) de maatschappij ge
diend heeft. Ja, inderdaad hóórt iedere top
figuur smetteloos te zijn. Wat, als dat niet zo
is? En die mensen de leiding te geven, die
vaak nóch talenten nóch moed bezitten. Pah
Zelfs Petrus heeft zijn Meester driemaal ver
loochend en Thomas was defiant ongelovig!
Een „klassiek" voorbeeld uit onze Indische
geschiedenis is G.G. van Diemen, die jong
(Vervolg op pag. 18)